Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording nadere vragen over reactie op SER-advies 'Versnelling verduurzaming veehouderij'

Antwoorden van minister Kamp (EZ) op nadere vragen over reactie op SER-advies 'Versnelling verduurzaming veehouderij'.

13 oktober 2017

Geachte Voorzitter,

In reactie op de brief van 24 mei jl. hebben de leden van de fracties van de SP, GroenLinks en Partij voor de Dieren nadere vragen over het SER-advies Versnelling verduurzaming veehouderij gesteld.

De leden van de fractie van de SP vragen waar de vertraging in de aanstelling van de regisseur in zit.

Antwoord

In de brief van de vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer van 6 april jl. heeft de commissie verzocht om ten aanzien van de uitvoering van het SER-advies geen onomkeerbare stappen te zetten. Het aanwijzen van een regisseur is daarom aangehouden, evenals de financieringsmogelijkheden van de regisseur. Ter voorbereiding op de komst van een regisseur zijn wel voorbereidingen getroffen. Het aanwijzen van een regisseur wordt overgelaten aan het volgende kabinet.

De leden van de fractie van de SP vragen toe te lichten wat is bewerkstelligd en welke resultaten er zijn geboekt sinds het verschijnen van het SER-rapport. Verder stellen zij dat er in de brief van 24 mei jl. wordt gemeld dat business as usual geen optie meer is. De leden vragen om aan te geven in welk opzicht de business as usual afwijkt van die van pakweg een jaar geleden.

Antwoord

Het kabinet heeft diverse stappen gezet in het verduurzamen van de veehouderij. Ik licht een aantal stappen en resultaten er uit waaruit blijkt dat een deel van de bedrijven op een andere wijze werkt dan business as usual. Het percentage duurzame stallen is toegenomen van 11,3% op 1 januari 2015 naar 13,6% op 1 januari 2017. Dit loopt uiteen van 8% in de rundveehouderij tot 27% in de varkenshouderij en 33,4% in de pluimveehouderij. Op basis van het aantal dierplaatsen blijkt dat 19,1% van het rundvee, 40,6% van de varkens en 41% van het pluimvee in integraal duurzame stallen wordt gehouden. Dit staat beschreven in de Monitor integraal duurzame stallen die op 7 juli jl. aan de Tweede Kamer is gestuurd (TK 28286, nr. 923). Sinds 2009 heeft er een reductie van ruim 64% plaatsgevonden in het gebruik van antibiotica bij dieren en is er

ook een voortgaande daling van de antibioticaresistentie bij dieren. Daarover is de Tweede Kamer 8 juni jl. per brief geïnformeerd (TK 29683, nr. 231).

Verder is het aanbod van dierlijke producten die op een duurzamere wijze zijn geproduceerd toegenomen. Dat geldt met name voor dierlijke producten die onder het Beter Leven Keurmerk van de Dierenbescherming zijn geproduceerd. Dit blijkt uit de Monitor Voedsel 2016 die ik op 3 oktober jl. naar de Tweede Kamer heb gestuurd (TK 31532, nr. 188). Tot slot verwijs ik u naar de Voortgangsrapportage van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij 2015, die op 14 juni 2016 aan de Tweede Kamer is gezonden (TK 28973, nr. 179). In deze Voortgangsrapportage wordt een overzicht gegeven van de voortgang van verduurzaming in de dierlijke ketens, zoals de voortgang van initiatieven binnen de zuivelketen, de varkensketen en de pluimveeketen.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen naar de betrokkenheid van partijen en personen die op dit moment zijn betrokken bij de ontwikkeling van de monitor duurzame veehouderij. Zij vragen of bij de ontwikkeling van deze monitor ook aan milieu- en dierenwelzijnsorganisaties om input worden gevraagd en of zij een stem hebben in de keuze voor de criteria voor monitoring. De leden vragen of bijvoorbeeld een keuze voor een indicator voor broeikasgasemissies in de melkveehouderij, die stuurt op lagere emissies per kilogram melk, kan leiden tot sturing richting intensievere en grootschaligere melkveehouderij? Zij vragen of er gestuurd wordt op een keuze voor een indicator lagere emissies per hectare op meer grondgebonden melkveehouderij en zo ja, welke keuze past in de gewenste ontwikkeling van de melkveehouderij. Verder vragen de leden van de fractie van GroenLinks welke partijen en personen op dit moment betrokken zijn bij het vaststellen van de indicatoren voor monitoring van de 15 ambities van de uitvoeringsagenda en of er een onafhankelijk voorzitter betrokken zal zijn. Tot slot vragen de leden van de fractie van GroenLinks of er een indicatie te geven is van de waarschijnlijke indicatoren waarmee de monitoring zal plaatsvinden

Antwoord

De monitor duurzame veehouderij wordt in opdracht van mijn ministerie ontwikkeld door Wageningen University & Research (WUR). Vanuit de overheid zijn ook de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Volksgezondheid, Welzijn en Sport betrokken. De monitor heeft tot doel om de integrale verduurzaming aan de hand van de 15 ambities, zoals die zijn geformuleerd in de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij, te meten. De ontwikkeling van de monitor duurzame veehouderij vindt plaats in een meerjarig programma uitgevoerd door WUR. Voor de ontwikkeling van de monitor zoekt de WUR naar indicatoren die geschikt zijn om de ontwikkeling en voortgang op de 15 genoemde ambities te monitoren. De indicatoren worden gebruikt om inzicht te krijgen in de voortgang op de genoemde ambities en om op die manier op het gewenste effect te kunnen sturen. Bij de totstandkoming van de monitor zullen onder andere de partners van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV) gezamenlijk bepalen hoe de monitor verder kan worden vormgegeven. Hierin zijn ook de Dierenbescherming en Stichting Natuur en Milieu vertegenwoordigd.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen naar de aanstelling van de regisseur, de stappen die zijn gezet in het verduurzamen van de veehouderij, of het aantal gehouden en/of geslachte dieren tijdens de ambtstermijn van mijn voorganger is afgenomen of toegenomen en naar een inhoudelijk oordeel over de berichtgeving in NRC handelsblad d.d. 24 juni 2017 over toezicht in slachthuizen.

Antwoord Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de vragen van de leden van de fractie van de SP. Op de website Agrimatie van Wageningen University & Research is informatie te vinden over het aantal gehouden dieren in Nederland. Hieronder vindt u de gegevens over 2015 en 2016 van de belangrijkste veehouderijsectoren en of er een toename of afname van het aantal dieren was.

Voor de beantwoording van de vragen over het toezicht in slachthuizen, naar aanleiding van de berichtgeving hierover in NRC handelsblad d.d. 23 juni 2017, verwijs ik u naar de antwoorden die ik op 22 september jl. naar de Tweede Kamer heb gestuurd op de vragen die de Commissie van Economische Zaken van de Tweede Kamer over hetzelfde artikel heeft gesteld (TK 33835, nr. 61).

(w.g.) H.G.J. Kamp

Minister van Economische Zaken

Artikel delen