Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Een Brexit en het EU milieurecht: gevolgen voor NL bedrijven

Op 23 juni gaan de Britten naar de stembus. In een referendum zullen zij zich uitspreken over een eventuele Brexit uit de Europese Unie (“EU”). In deze bijdrage ga ik in op de gevolgen van een eventuele Brexit voor de toepassing van het EU milieurecht in het Verenigd Koninkrijk (“VK”) en voor bedrijven in Nederland. Bedrijven in Nederland zullen in het VK mogelijk nieuwe contracten moeten afsluiten en onderworpen worden aan met meer formaliteiten omklede procedures. Daarnaast bestaat het risico dat het gelijke speelveld tussen bedrijven wordt aangetast.

23 juni 2016

Als het op 23 juni tot een Brexit komt, weet eigenlijk niemand wat er vervolgens staat te gebeuren, een precedent ontbreekt. Artikel 50 van het EU Verdrag biedt wel een mechanisme voor een lidstaat om zich terug te trekken. Indien het referendum resulteert in een beslissing van het VK om de EU te verlaten, dan zullen op verschillende fronten onderhandelingen starten. Het is de verwachting dat dit proces ten minste twee jaar, en waarschijnlijk langer, zal duren. Tijdens deze periode zal de huidige EU wetgeving in het VK van toepassing blijven, maar het VK zal deze wetgeving niet langer kunnen beïnvloeden. In het algemeen zal een vrij onzekere periode volgen met implicaties voor het beleid op de korte termijn, plannen op de lange termijn en investeringen in de private sector.

VERENIGD KONINKRIJK

De Britse overheid heeft recent een rapport

[1]

uitgebracht dat de verschillende scenario's na een Brexit bespreekt. In dit rapport worden drie scenario's geïdentificeerd, die alle drie een andere toepassing van het EU milieurecht in het VK met zich zouden brengen

Scenario 1: deelnemer aan de EEA

Het VK blijft lid van de European Economic Area ("

EEA

"), waarmee het vergaande toegang tot de interne markt zal houden. Hieraan zijn ook verplichtingen verbonden, zoals het bijdragen aan het EU budget. Dit model zou vereisen dat het VK het merendeel van EU milieurecht blijft toepassen. Relatief weinig milieuwetgeving zou ontoepasselijk worden gemaakt, slechts de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de Badwaterrichtlijn. Deze drie richtlijnen zijn binnen de EEA namelijk niet van toepassing verklaard. Voorts zou het VK nog steeds onderhevig zijn aan de EU wetgeving over het voorkomen van klimaatverandering, inclusief het recent gesloten Verdrag van Parijs, en zou het voor het VK tevens mogelijk blijven om in het EU Emissions Trading System te participeren.

Een aanzienlijke wijziging met dit model is dat het VK niet langer zal kunnen stemmen over beslissingen aangaande EU wetgeving. EEA-leden mogen discussies van adviserende en technische aard bijwonen, maar maken geen deel uit van de daadwerkelijke beslissingen. Dit scenario wordt ook wel het "Noorse model" genoemd, omdat Noorwegen een soortgelijke regeling heeft.

Scenario 2: bilaterale overeenkomst

Het VK sluit een bilaterale overeenkomst met de EU dat enige toegang tot de interne markt geeft, maar is niet verplicht tot het betalen van een bijdrage aan het EU budget. Onder dit model zal het VK niet gebonden zijn aan EU milieuwetgeving, tenzij bepaalde afspraken worden gemaakt. Omdat veel EU verplichtingen op basis van EU richtlijnen in nationale wet- en regelgeving zijn geïmplementeerd zal deze wetgeving in eerste instantie van toepassing blijven, totdat het Britse parlement deze heeft gewijzigd. EU verordeningen, met rechtstreekse werking, zullen hun werking onmiddellijk verliezen. Omdat dit mogelijk tot significante problemen voor de bescherming en regulering van het milieu leidt, is de verwachting dat het Britse parlement deze verordeningen in het voorkomende geval nog (tijdelijk) gestand zal doen.

Voorgaande daargelaten zullen bedrijven die toegang tot de interne markt zoeken, moeten blijven voldoen aan de relevante EU wetgeving. Met name op het gebied van afval, milieu- en veiligheidsstandaarden voor producten en REACH (chemische stoffen) gelden vergaande en complexe eisen waaraan bedrijven uit het VK moeten voldoen, willen zij met hun producten de EU betreden. Tegelijkertijd zal het VK dus geen inspraak hebben bij de totstandkoming of de wijziging van de bedoelde wetgeving.

Scenario 3: geen formele overeenkomst

Het derde model houdt in dat er geen speciale bilaterale overeenkomst met de EU zal zijn noch specifieke toegang tot de interne markt. De relatie met de EU zou gelijk zijn aan dat van een land met wie ook enige afspraak ontbreekt, zoals Brazilië. In een dergelijke situatie zullen regels van de World Trade Organization ("

WTO

") van toepassing zijn op handel van het VK met de EU.

NEDERLAND

Ook in Nederland zullen bedrijven gevolgen gaan ondervinden indien, als gevolg van een Brexit, (bepaalde) EU milieuwetgeving niet langer op bedrijven in het VK van toepassing zal zijn. Voor bedrijven in Nederland is ten eerste van belang dat zij onderdeel uitmaken van een EU systeem met bedrijven in het VK die mogelijk niet langer (op dezelfde wijze) aan dit systeem verbonden of daaraan onderhevig zijn. Illustratief in dit verband is de toepassing van de EVOA (afvalstoffen). Op dit moment is de overbrenging van afvalstoffen toegestaan als een kennisgeving is gedaan en daaraan voorafgaand een (standaard) contract tussen de overbrenger en de verwerker is gesloten. Dit contract is een model contract dat in beginsel per levering wordt gesloten. Afhankelijk van de nieuwe samenwerkingsvorm met het VK zullen bedrijven voor nieuwe leveringen mogelijk een nieuw type contract moeten sluiten (dat aan de extra verplichtingen voldoet). Daarnaast is niet uitgesloten dat procedures met bedrijven in het VK met meer formaliteiten gepaard zullen gaan.

Een ander aspect dat zich kan voordoen is het afzwakken van de milieuwetgeving in het VK. Het Brits parlement kan er voor kiezen om bedrijven (deels) andere of minder stringente verplichtingen op te leggen. Dit betekent dat een bedrijf met meerdere vestigingen in Europa in het VK mogelijk bijvoorbeeld een ander veiligheidssysteem dient, of kan, toepassen dan in de EU vestigingen. In de beginjaren na een Brexit zal het risico van diversiteit naar mijn idee waarschijnlijk wel meevallen, men zal immers houvast zoeken. Na verloop van tijd wordt de kans op het uiteenlopen van de systemen echter groter. Een tweede consequentie van zwakkere milieuwetgeving is dat bedrijven in het VK niet langer aan de hoge, en dwingende, eisen van het EU milieurecht hoeven te voldoen, waardoor een ongelijk speelveld tussen bedrijven in Europa dreigt te ontstaan. Bijvoorbeeld op het gebied van de zogenaamde Beste Beschikbare (milieu)Technieken (

BBT

) is niet ondenkbaar dat de Britse overheid, die in diverse branches terughoudend is geweest in het afdwingen van die BBT, terugkeert naar een model dat meer is gericht op cost-benefit analyse.

[1]

"Alternatives to membership: possible models for the United Kingdom outside the European Union", 2016

Artikel delen