Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Eigendomsverkrijging Piekberging Haarlemmermeerpolder noodzakelijk?

In de Staatscourant van 28 september 2017 is het Koninklijk Besluit van 19 augustus 2017 (nr. 2017001258) Piekberging Haarlemmermeerpolder gepubliceerd. In dit KB staat onder meer centraal de discussie of voldoende noodzaak bestaat voor eigendomsverkrijging en daarmee om over te gaan tot onteigening.

9 oktober 2017

Werk waarvoor onteigend wordt

Het Hoogheemraadschap van Rijnland verzoekt om onteigening om het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Waterpiekberging mogelijk te maken. Het bestemmingsplan voorziet onder meer in de realisatie van de

Piekberging

in de zuidpunt van de Haarlemmermeerpolder. Gerealiseerd wordt een waterbergingsgebied met een bergingscapaciteit van 1.000.000 m³. Daarmee wordt voldaan aan de landelijke norm voor wateroverlast zoals vastgesteld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).

Zienswijzen

Tegen het verzoek om onteigening zijn verschillende zienswijzen ingediend. Meest in het oog springend is de zienswijze omtrent de noodzaak tot onteigening. Kan het werk niet tevens worden gerealiseerd zonder eigendomsverkrijging? Voor het overige gaan de zienswijzen in op het gevoerde minnelijk overleg en alternatieve oplossingen binnen het minnelijk overleg. De Kroon ziet in deze zienswijzen geen aanleiding voor afwijzing van het verzoek.

Noodzaak

Reclamanten betwisten de noodzaak om over te gaan tot onteigening. Zij hebben immers te kennen gegeven hun bedrijfsvoering te willen aanpassen. Op die manier zou de piekberging gerealiseerd kunnen worden, terwijl zij de agrarisch te exploiteren gronden van de piekberging kunnen blijven gebruiken. Reclamanten zijn kennelijk tevens bereid deze gronden in de toekomst als (erf)pachter te gaan gebruiken. Hiermee lijkt de zienswijze niet zozeer een principieel bezwaar tegen het verlies van de eigendom te bevatten. De nadruk ligt op bezwaren tegen het verlies van de mogelijkheid om de gronden te blijven exploiteren. Opvallend is dat in de zienswijze niet wordt gerept over de eventuele mogelijkheid om een gedoogplicht op grond van artikel 5.24 Waterwet op te leggen. Daarnaast had de eigenaar ook nog in navolging van

De Cloedt in de Hedwigepolder

een beroep op zelfrealisatie kunnen doen.

Eigendomsverkrijging noodzakelijk?

Het Hoogheemraadschap heeft toegelicht dat het noodzakelijk is dat de in de piekberging gelegen gronden bij hem in eigendom zijn om het vereiste veiligheidsniveau te kunnen handhaven. Als eigenaar kan het Hoogheemraadschap bovendien het vereiste veiligheidsniveau garanderen. Zo wordt wateroverlast in het beheersgebied voorkomen. Dit volgt ook uit paragraaf 6.2 van het bestemmingsplan. Zonder eigendomsverkrijging bestaat geen zekerheid over tijdige en juiste uitvoering van het bestemmingsplan. Dit standpunt van het Hoogheemraadschap komt de Kroon niet onlogisch voor.

Design & Construct en pachtmogelijkheden

Ten aanzien van de mogelijkheid om de gronden na realisatie van het werk in (erf)pacht uit te geven, overweegt de Kroon als volgt. De werkzaamheden voor de realisatie van de piekberging worden op basis van een Design & Construct contract aanbesteed. Daarbij is de aannemer verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering. Daarmee is de aannemer ook verantwoordelijk voor de detailuitwerking van de inrichting van de piekberging. De aanbesteding zal plaatsvinden in 2018.

Vanwege het voorgaande kan het Hoogheemraadschap het gebruik van de gronden thans nog niet aan reclamanten aanbieden. Dit is kenbaar gemaakt in verschillende brieven. Als bekend is of de gronden in de piekberging agrarisch in gebruik kunnen worden gegeven, heeft het Hoogheemraadschap toegezegd dit als eerste aan reclamanten aan te bieden. Uitgangspunt is een pachtovereenkomst voor een periode van 7 jaar met de mogelijkheid voor verlenging van jaar tot jaar. Aan de wens van reclamanten inzake reguliere pacht kan het Hoogheemraadschap niet tegemoet komen. Bij deze vorm van pacht kunnen de gronden niet snel gebruiksvrij worden gemaakt.

Compensatiegrond

Daarnaast heeft het Hoogheemraadschap reclamanten compensatiegrond aangeboden. Hieromtrent is evenwel geen overeenstemming bereikt. Net als eerder bijvoorbeeld in het

KB Rondweg Voorst

en

KB Kolenbranderweg Haaksbergen

, overweegt de Kroon dat de Onteigeningswet de verzoeker niet verplicht tot schadeloosstelling in de vorm van compensatiegrond of andere oplossingen.

Uitgangspunt is dat de Onteigeningswet de belanghebbenden een volledige schadeloosstelling in geld waarborgt. De mogelijkheden tot schadeloosstelling in een andere vorm dan geld zullen langs minnelijke weg en meestal in samenwerking met andere overheden of met particuliere eigenaren van gronden onderzocht moeten worden. Desondanks, zo benadrukt de Kroon, kunnen vragen om een compensatiegrond of andere oplossingen aan de orde komen in het kader van de toetsing van het gevoerde minnelijk overleg. Bij voorkeur aan vervangende grond of een andere oplossing moet onderzocht worden of hieraan tegemoet gekomen kan worden. Omdat onteigening een uiterst middel is, is de noodzaak tot onteigening mede afhankelijk van de wijze waarop dat minnelijk overleg is en zal verlopen. Hierbij geldt dat de verzoeker gehouden is aan zijn eigen, op de urgentie van de aanleg van het werk, toegesneden planning.

Serieuze onderhandelingen tijdens minnelijk overleg

Anders dan reclamanten is de Kroon is van oordeel dat de verzoeker serieuze onderhandelingen met hen heeft gevoerd en niet kan worden gesteld dat het onteigeningsverzoek prematuur is genomen. Ook is niet gebleken dat strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het Hoogheemraadschap heeft enerzijds getracht de onroerende zaak die nodig is voor het te realiseren van het bestemmingsplan minnelijk te verwerven. Anderzijds heeft het Hoogheemraadschap zich in het kader van het minnelijk overleg ook ingespannen om aan de wensen van reclamanten over alternatieve mogelijkheden voor de piekberging dan wel wensen voor compensatiegrond tegemoet te komen. De Kroon geeft ter onderbouwing hiervan een ruime uiteenzetting van het minnelijk overleg met een beschrijving van alle contactmomenten en aanbiedingen vanaf 2012 respectievelijk 2013.

De Kroon concludeert dat de verzoeker voldoende pogingen heeft ondernomen om met reclamanten tot overeenstemming te komen. Tevens heeft verzoeker de vraag naar andere oplossingen onderkend en onderzocht. De Kroon is van oordeel dat het minnelijk overleg niet als onvoldoende en niet serieus zou moeten worden beschouwd. Ook staat niet vast dat de realisatie van het bestemmingsplan op andere wijze dan door onteigening te bereiken is. De Kroon ziet in deze zienswijzen geen aanleiding voor afwijzing van het verzoek en wijst de gronden waarom is verzocht ter onteigening aan.

Alle schadecomponenten?

Met betrekking tot de hoogte van de schadeloosstelling merkt de Kroon op dat dit aspect financieel van aard is. De Kroon oordeelt dat de hoogte van de schadeloosstelling in het kader van een administratieve onteigeningsprocedure niet worden beoordeeld. Bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming zal dit punt worden behandeld in de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Ook de vraag of alle schadecomponenten in de schadeloosstelling zijn opgenomen, zal in de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde komen.

Artikel delen