Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Grasgroene voeten

Waarom is van sommige windmolens de onderste paar meter groen geverfd? Zou daar de onzichtbare hand van de welstandscommissie aan het werk zijn geweest?

20 december 2016

Er is alle aanleiding om zorgvuldig na te denken over de ruimtelijke kwaliteit van windmolens. Ze zijn alom tegenwoordig, en het worden er steeds meer. Je maakt een mooie najaarswandeling langs landelijke dreven, en na korte of langere tijd staat er zon grijswit gevaarte pontificaal in je blikveld. Of een hele kudde. In een tempo dat je bedachtzaam mag noemen zwiepen de armen langs je hoofd. Aanvankelijk is het een rustgevende ritme, na verloop van tijd kun je gek worden van de te grote regelmaat - Amerikaanse psychologen schijnen te weten dat de fascinerende ritmiek van de branding heilzaam werkt op de ziel, terwijl de steriele regelmaat van zon windmolen het tegenovergestelde teweeg brengt.

Lijn en chaos

Een enkele keer, als je precies in de zichtas staat van een serie molens in lijn-opstelling en de wieken samenvallen tot een beweeglijk rozet, kan je spreken van een wow-effect. Twee meter verderop is zon lijnopstelling vooral onrustig. De gedachte van zon lijnopstelling is dat de molens de lijnen in het landschap markeren, maar wat mij betreft is hun onderlinge afstand daarvoor te groot. Als de lijn die gemarkeerd moet worden niet kaarsrecht is, zie ik toch vooral chaos.

Arcadisch zal niemand een landschap met windmolens noemen, terwijl dat voor een landschap met koren- of zaagmolens wel weer heel voorstelbaar is, zelfs als daar de toch minstens zo wezensvreemde hoogspanningsmasten tussen staan.

Omineuze inpassing

Windmolens zijn bouwwerken en dus komt de commissie ruimtelijke kwaliteit om de hoek kijken. Als het goed is wordt met de commissie gesproken over de beste locatie en over wat tegenwoordig omineus de inpassing in het landschap heet. Dat is dan geen gesprek in het kader van een toetsing aan welstandseisen, maar over de ruimtelijke kwaliteit van het landschap.

Vaak is het niet goed. De molens komen pas bij de vergunningaanvraag in de commissie, omdat die hobbel nu eenmaal ook genomen moet worden. Nee zeggen is in dat stadium geen optie meer: de welstand mag geen blokkade opwerpen voor wat in de bestemmingsplannen wordt toegestaan. Het mag dus alleen over het architectonisch ontwerp gaan, bij de toetsing. Over materiaal, kleur, een rechte of een ronde schacht en of de technische kastjes achter een hekje naast de molen staan, of geïntegreerd erin. Van die dingen.

Wat moet je daar nu over zeggen? De rommel integreren - oké - maar verder wordt de vormgeving toch echt gedicteerd door natuurwetten en efficiënte productielijnen. Toetsen op het gebiedscriterium gevels uitgevoerd in baksteen heeft niet veel zin. Waar zit dan wel je toegevoegde waarde?

Laatste strohalm

Ooit moet in zon commissie bedacht zijn dat schacht en wieken zoveel mogelijk moeten wegvallen tegen de lucht, en de voet liefst niet moet contrasteren met het gras. Dat leidt tot het advies om de voet grasgroen te maken, en die kleur geleidelijk, over ongeveer vijf meter, te laten veranderen in het grijs van de rest van de molen. Die gedachte heeft school gemaakt.

Wie graag tegen windmolens vecht, ziet ook in zon welstandsadvies een strohalm. Laatst werd een windmolenpark bij de Raad van State aangevochten, omdat groen voor de voet van de windmolens een onduidelijke aanduiding zou zijn, ergo: ondeugdelijk welstandsadvies. Daar had een RALkleurnummer bij gemoeten, aldus de kennelijk wanhopige bezwaarmakers. Sinds Don Quichot (1605) had men kunnen weten dat dat gevecht niet gewonnen kan worden.

Artikel delen