Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (“Wnb“) in werking getreden. In dit blogbericht gaan we in op de handhavingsinstrumenten van de Wnb. Bijzonder is dat de Wnb de bestuurlijke boete introduceert bij niet naleving van bepaalde administratieve verplichtingen.
Introductie: handhaving in de Wnb
Handhaving van de Wnb is geregeld in hoofdstuk 7. Daarin staat onder meer welke bestuursorganen belast zijn met toezicht op de naleving van de Wnb, de verschillende handhavingsinstrumenten en dat wanneer voorschriften ter bescherming van de natuur in de omgevingsvergunning zijn opgenomen, het handhavingsregime van de Wabo van toepassing is. Net als in de voorheen geldende natuurwetgeving (de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet) wordt strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving in de Wnb gecontinueerd. Nieuw is de introductie van de mogelijkheid om bij bepaalde overtredingen van de Wnb een bestuurlijke boete op te leggen.
Strafrechtelijke handhaving in de Wnb
Net als voorheen zijn gedragingen in strijd met de bij of krachtens de Wnb gestelde regels aangewezen als economisch delict op grond van de Wet op de economische delicten (WED). Voor een belangrijk deel blijft de strafmaat voor overtredingen van de Wnb ongewijzigd, op een paar uitzonderingen na. De strafmaat voor het niet naleven van het verbod op het opzettelijk vangen of doden van dieren die beschermd worden op grond van onder meer de Vogel- en Habitatrichtlijn wordt bijvoorbeeld verhoogd (artikel 3.1, eerste lid, Wnb, artikel 3.5, eerste lid, Wnb en artikel 3.10, eerste lid, Wnb).
Bestuursrechtelijke handhaving in de Wnb
Ook de verschillende bestuursrechtelijke sancties die voorheen op grond van de natuurbeschermingswetgeving konden worden opgelegd, blijven van toepassing in de Wnb. Dat betekent dat niet naleving van de Wnb (ook) onder meer kan leiden tot de volgende bestuursrechtelijke sancties: last onder dwangsom, bestuursdwang, intrekking van een vergunning, ontheffing en certificaten. Daarnaast is er de mogelijkheid van de oplegging van een bestuurlijke boete. De laatst genoemde sanctie is een nieuw instrument in het bestuursrechtelijke handhavingspalet van de Wnb.
Bestuurlijke boete
Een bestuurlijke boete kan worden opgelegd voor administratieve vergrijpen op het vlak van de handel in dieren en planten van beschermde soorten en producten daarvan en op het vlak van de handel in illegaal gekapt hout en producten daarvan (artikel 7.6, eerste lid, Wnb). De wetgever heeft de boete geïntroduceerd vanwege de wenselijkheid van lik-op-stuk-beleid en dat overtredingen snel worden bestraft. De boete bedraagt maximaal 410 voor natuurlijke personen en 4.100 voor rechtspersonen (artikel 7.6, vierde lid, Wnb). In artikel 4.1 van het
Besluit natuurbescherming
zijn nadere regels gesteld voor welke concrete overtredingen een boete kan worden opgelegd en welk maximum daarvoor geldt (artikel 7.6, derde lid, Wnb). Deze overtredingen kunnen overigens ook strafrechtelijk worden afgedaan. Overtreding van artikel 7.6, eerste lid, Wnb is in de WED tevens aangemerkt als economisch delict. Overigens kan het Openbaar Ministerie dan geen bestuurlijke strafbeschikking opleggen. Die sanctie is uitgesloten in het zesde lid van artikel 7.6 Wnb.
Dit is een blog in de serie Nieuwe Wet natuurbescherming. Een overzicht van alle blogs in deze serie kunt u
hier
vinden.
Dit artikel is geschreven door Tom Barkhuysen, Christien Saris en Lisa van der Maden op Stibbeblog