Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Helpdesk (Vraag en antwoord) – Draai-kiepraam als vloerafscheiding

In Bouwbesluit in de praktijk nr. 6, juni 2014, is een uitwerking van een Helpdeskvraag van de maand opgenomen, uitgewerkt door de Nieman groep, Geregeld en Van Overveld Bouwbesluit advies. De vraag gaat over een draai-kiepraam als vloerafscheiding waarbij een brede vensterbank aanwezig is op 60 cm hoogte boven de aangrenzende vloer. Het antwoord doet voorkomen dat slechts onder toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel een positieve beoordeling van deze oplossing mogelijk is.Maar is het gegeven antwoord wel juist?

2 juli 2014

Nieuws

// ////

Inleiding

In Bouwbesluit in de praktijk nr. 6, juni 2014, is een uitwerking van een Helpdeskvraag van de maand opgenomen, uitgewerkt door de Nieman groep, Geregeld en Van Overveld Bouwbesluit advies. De vraag gaat over een draai-kiepraam als vloerafscheiding waarbij een brede vensterbank aanwezig is op 60 cm hoogte boven de aangrenzende vloer. Het antwoord doet voorkomen dat slechts onder toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel een positieve beoordeling van deze oplossing mogelijk is.

Maar is het gegeven antwoord wel juist?

Case

Bij een te bouwen woning wordt op de 1

e

verdieping een draai-kiepraam gemaakt. De onderzijde van de brede vensterbank ligt op 0,6 m boven de aansluitende vloer. Dat betekent dat er sprake is van een opstapmogelijk als bedoeld in artikel 2.18 van het Bouwbesluit 2012.

Kan/moet het bevoegd gezag de bouwvergunning desondanks verlenen?

Figuur 1 Gevel-vloeraansluiting met onjuiste maten voor de sterkte en de toelaatbare openingen als aangegeven in BiP nr 6, juni 2014

Antwoord

Ja, dat moet mits met het niveau van de vensterbank als vloer sprake is van een vloerafscheiding die voldoet aan de daarvoor geldende voorschriften van het Bouwbesluit 2012 en bij het raam in geopende stand, waarbij de toelaatbare afmetingen van raam niet groter zijn dan voor een vloerafscheiding toegestaan, nog aan de voorschriften voor de doorspuibaarheid van de aangrenzende verblijfsruimte/het verblijfsgebied wordt voldaan.

Daarbij moet er voor gezorgd dat ten minste gedurende de beoogde gebruiksperiode van het gebouw de draaistand van het raam en de kiepstand van het raam die wordt geblokkeerd door een raambeveiliger niet door de gebruikers van de woning kan worden veranderd of onklaar kan worden gemaakt. De gebruiksperiode is op grond van paragraaf 2.1.1 van het Bouwbesluit 2012 niet korter dan 50 jaar. Het is echter de vraag of die laatste vraag wel positief kan worden beantwoord. Als dat niet het geval is dan voldoet de oplossing niet en moet deze worden geweigerd.

Toelichting

Gelet op de wetgeschiedenis van het Bouwbesluit mag de breedte van de vensterbank met toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel niet worden meegerekend bij het voldoen aan het voorkomen van het naar beneden kunnen vallen van een vloer. Immers, in Staatsblad 1998, 619, van 18 november 1998 (Bouwbesluit afstemming fase 1 op fase 2) was deze mogelijkheid nog nadrukkelijk expliciet aanwezig, maar in Staatsblad 2001, 410, (geconverteerd Bouwbesluit) is deze mogelijkheid voor alle gebouwfuncties met uitzondering van de bijeenkomstfunctie en de sportfunctie teruggedraaid.

In het Bouwbesluit 2012 is sprake van een niet-beweegbare afscheiding. Een draai-kiepraam is beweegbaar. Wat heeft de wetgever echter bedoeld? Er is daarmee duidelijk voorgeschreven dat in een vloerafscheiding tot de voorgeschreven hoogte in beginsel geen beweegbare delen mogen zitten. Dat betekent dat een deur of laag raam in de gevelopening die regelmatig wordt gebruikt alleen is toegelaten als voor die deur of dat raam een niet-beweegbaar hekwerk van de voorgeschreven hoogte is aangebracht (bijvoorbeeld bij een Frans balkon). Constructies waarbij bijvoorbeeld het raam met behulp van speciaal gereedschap in zijn geheel uit de sponningen kan worden gelicht, ten behoeve van verhuizing, of beweegbare constructieonderdelen die slechts incidenteel worden gebruikt, kunnen als niet beweegbaar worden aangemerkt en nog gewoon worden toegepast. Dat geldt dus ook voor een raam dat slechts zo beperkt beweegbaar is dat kinderhoofdjes of kindervoetjes daar niet in bekneld kunnen raken. Daarvoor hoeft geen beroep te worden gedaan op artikel 1.3 (gelijkwaardigheid) van het Bouwbesluit 2012.

De vereiste hoogte van de afschei­ding is voor een woning of woon­gebouw aanwe­zig indien de afschei­ding, zowel bij het raam in geopende als het raam in gesloten toestand, tot die hoogte voldoet aan de sterk­te-eisen die zijn gegeven in paragraaf 2.1.1, van het Bouwbesluit 2012.

Dit betekent dat de uiterste grenstoestand van de afschei­ding niet mag zijn over­schre­den bij:

1

°

. de fundamentele belastingscombinaties, bedoeld in NEN-EN 1990 in verbinding met onder­deel 6.4 en bijlage NB.A van NEN?EN1991?1?1, inclusief nationale bijlage. De in dit onderdeel bedoelde lijn­belas­ting grijpt bij een afschei­ding ter plaatse van een raam aan op 0,85m boven de vloer. De eveneens in dit on­derdeel bedoel­de ge­concentreerde belasting grijpt aan op elke plaats dat is aangemerkt als afschei­ding, vanaf de vloer tot 0,85m boven de vloer, en

2

°

. de buitengewone be­lastingscombi­na­ties, bedoeld in NEN?EN1990 in verbinding met onder­deel 6.4 en bijlage NB.B van NEN?EN1991?1?1, inclusief nationale bijlage. De in dit onderdeel bedoelde stoot­belas­ting grijpt bij een afschei­ding ter plaatse van een raam aan op elke plaats dat is aangemerkt als af­schei­ding, vanaf de vloer tot 0,85m boven de vloer.

In­dien de in reke­ning te brengen belas­tingen niet aangrijpen op het kozijn of een borst­wering, maar op de ruit, mag hier­bij ook de uiter­ste grenstoe­stand van die ruit niet zijn over­schre­den. Is de ruit niet sterk genoeg, dan kan ook aan het voor­schrift zijn voldaan indien een extra doorvalbeveiliging (spijlenhekwerk o.i.d.) is aange­bracht, die aan de sterkte-eisen van paragraaf 2.1.1 van het Bouwbesluit 2.12 voldoet, dan wel kan veiligheidsbeglazing uitkomst bieden. Dat betekent dat die extra voorziening ten minste een hoogte, gemeten van de aangrenzende vloer, zou moeten hebben van ten minste 85 cm. Die extra voorziening kan zowel aan binnenzijde als aan de buitenzijde van het kozijn worden aangebracht. Bij een volledig te openen raam kan uitsluitend een extra voorziening uitkomst bieden.

Bevindt zich tussen de aansluitende vloer en 0,7 m boven de aansluitende vloer een mogelijkheid waar mensen (volwassene of kind) op kan gaan staan (in dit geval een brede vensterbank, dan zal tot een hoogte van 0,85 m boven die mogelijkheid de hiervoor beschreven vloerafscheiding aanwezig moeten zijn.

In afwijking van de beantwoording in BiP moet dus tot een hoogte 1,45 m

+

aan de sterkte-eisen zijn voldaan. Immers het gaat om een hoogte van 0,85 m boven het niveau waarop een persoon kan staan. De vensterbank is dit geval als vloer te beschouwen.

Het Bouwbesluit 2012 stelt ook dat openingen tussen de 0 m en 0,7 m boven de aangrenzende vloer niet breder mogen zijn dan 0,1 m (een bol met een diameter van 0,1 m mag er niet doorheen vallen). In dit geval geldt dit dus tot 0,7 m boven de vensterbank. Tussen de 0,7 m en 0.9 m boven de vensterbank mag die bol een diameter hebben van 0,2 m.

Wanneer het draaikiepraam het enige beweegbare constructieonderdeel van de verblijfsruimte/het verblijfsgebied is, moet worden nagegaan of daarmee wel een voldoende spuiventilatie tot stand kan worden gebracht. Als dat niet het geval is, dan kan deze oplossing niet worden toegestaan.

Het antwoord van de Helpdesk bouwregelgeving bevat een interpretatie van de regelgeving die naar onze mening niet correct is. Het gaat niet om een toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel. Ook de stelling dat de eisen voor de sterkte en de toelaatbare grootte van de openingen slechts gelden tot een hoogte van respectievelijk 0,65 m en 0,5 m boven de vensterbank is niet in lijn met de achtergronden van de regelgeving. Tot een hoogte van 0,85 m boven de vensterbank moet een lijnlast, een puntlast en een stootbelasting kunnen worden opgenomen. Tot 0,7 m boven de vensterbank mag het raam in de kiep- en in de draaistand niet verder open kunnen dan 0,1 m en tussen 0,7 m en 0,85 m mag die opening niet groter zijn dan 0,2m.

Conclusie

Het antwoord ja in Bouwbesluit in de Praktijk, is naar ons oordeel dan ook onjuist bij de gegeven uitleg. De gegeven uitleg leidt ook tot privaatrechtelijke problemen, omdat vanwege het algemeen verbindend recht de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 niet mogen worden onderschreden.

Zijn we als zulke onjuiste interpretaties zich bij dergelijke eenvoudige gevallen voordoen toe aan het overlaten van de beoordeling van bouwplannen aan private partijen? De vraag stellen, is hem beantwoorden. Gelukkig heeft de Tweede Kamer dan ook op 27 maart 2013 kenbaar gemaakt dat het eindoordeel bij het bevoegd gezag blijft voor alle aanvragen omgevingsvergunning. Als de deskundigheid over de inhoud van de regelgeving niet snel wordt vergroot, is het risico groot dat de consument of veel te veel betaalt of niet krijgt waar hij recht op heeft. Doet de gemeente het beter? Veelal wel, want alvorens een vergunning wordt verleend kijkt ook een jurist mee en die haalt dit soort fouten er wel uit en zij letten door langjarige ervaring ook op de achtergronden van de regelgeving.

Het voorbeeld illustreert dat het bij een eenvoudig geval al mis gaat met de interpretatie van de bouwregels . De vraag rijst hoe de consument kan vertrouwen op toekomstige private toelatingsinstrumenten als die dit soort missers niet kunnen worden ondervangen?

Bij deze oplossing past tevens de vraag welke eindgebruiker op een dergelijke oplossing zit te wachten. Als het raam niet verder open mag dan aangeven om als vloerafscheiding te kunnen dienen kan de bewoner wat normaal is bij een raam niet doen. Zo kan hij het beddengoed niet luchten door het op de onderdorpel te leggen en geen kleed uitkloppen. Ook kan in geval van brand de brandweer personen niet via het raam alsnog in veiligheid brengen. Een maatschappelijk gewenste oplossing is dit dus zeker niet. De ontwerper en bouwer doen er verstandig aan dergelijke oplossingen niet aan te bieden.

Door

dr. ir. N.P.M. Scholten, ERB

Artikel delen