Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kan een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan worden verleend voor een permanent bouwwerk?

Kun je met artikel 4 lid 11 (kruimel) een permanente woning bouwen vooruitlopend op een nieuw bestemmingsplan. Het bestemmingsplan zal binnen een termijn van 5 jaar worden gemaakt. Hierin zit dan ook de tijdelijkheid maar het bouwwerk blijft wel staan na de termijn. Kan dit?

12 november 2014

Op 29 oktober heeft Omgevingsweb in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een webinar georganiseerd over de nieuwe regels voor vergunningvrij bouwen. Het webinar kunt u

hier

gratis terugkijken.

Tijdens en na het webinar zijn een groot aantal vragen gesteld over de nieuwe regels. Vandaag zijn de volgende vragen beantwoord door het Ministerie:

Tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan

Vraag:

Kun je met artikel 4 lid 11 (kruimel) een permanente woning bouwen vooruitlopend op een nieuw bestemmingsplan. Het bestemmingsplan zal binnen een termijn van 5 jaar worden gemaakt. Hierin zit dan ook de tijdelijkheid maar het bouwwerk blijft wel staan na de termijn. Kan dit?

Vraag:

De activiteit is in strijd met bestemmingsplan, maar past wel binnen artikel 4 Bor. Kan je deze activiteit in plaats van permanent eerst tijdelijk vergunnen om na een x aantal jaren te evalueren of deze activiteit wel wenselijk is. Dat kan nu nog niet bepaald worden.

Antwoord:

Bovenstaande vragen betreffende de mogelijkheden om een omgevingsvergunning te verlenen voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan. De kern van een tijdelijke omgevingsvergunning is dat vergunning wordt verleend voor iets dat tijdelijk is van aard of dat weer ongedaan gemaakt kan worden. Bij de bouw van een woning is dat in principe het geval. De woning kan immers weer worden gesloopt en verwijderd. Daarmee is het mogelijk en aannemelijk dat de activiteit zonder onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd. Er lijkt daarmee dus geen beletsel te bestaan om een tijdelijke vergunning te verlenen voor de bouw van een woning. Ook niet in het geval reeds bij het verlenen van de vergunning de intentie bestaat om met de wijziging van het bestemmingsplan de desbetreffende woning een permanente grondslag te geven. Afgevraagd kan wel worden wat de realiteitswaarde van een dergelijk scenario is. Het financiële risico is aanzienlijk in het geval het bestemmingsplan dat de woning permanent zou toestaan niet tot stand komt. De vraag is of een initiatiefnemer een dergelijk risico wil lopen.

Ten aanzien van de tweede vraag biedt de nota van toelichting expliciet aanknopingspunten. Een activiteit tijdelijk toestaan, teneinde op een later moment te bezien of de activiteit permanent mogelijk kan worden gemaakt, lijkt wel aanvaardbaar te zijn. Zie in dit verband ook de volgende delen uit de nota van toelichting. Opgemerkt wordt dat hier om interpretatievragen gaat, waarbij uiteindelijk in een geschil de rechter zal bepalen hoe de juiste uitleg van wettelijke voorschriften luidt.

Met het vervallen van artikel 5.18, eerste lid, van het Bor, is overigens ook de beperking vervallen dat slechts een tijdelijke vergunning kan worden verleend voor een activiteit die voorziet in een tijdelijke behoefte. Ook vanwege een activiteit die voorziet in een permanente behoefte, is het mogelijk om een tijdelijke omgevingsvergunning te verlenen. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn indien een bepaald gebruik waaraan permanente behoefte bestaat, tijdelijk in een bepaald bouwwerk plaatsvindt in afwachting van een definitieve huisvestingssituatie. Voorts is hiermee beoogd om een breuk tot stand te brengen met de thans strikt in de jurisprudentie gehanteerde benadering dat slechts een tijdelijke vergunning kan worden verleend indien het ten tijde van het nemen van het besluit, op basis van concrete en objectieve gegevens aannemelijk is dat aan de activiteit slechts behoefte bestaat voor de duur waarvoor de vergunning wordt verleend. De nieuwe benadering biedt op dat punt meer ruimte voor het tijdelijk toestaan van activiteiten. Op de grondslag van de aanvraag zoals ingediend en eventueel aangepast door de aanvrager, kan vergunning worden verleend om activiteiten voor een bepaalde tijdsduur toe te staan. Bij de aan die vergunning ten grondslag te leggen afweging speelt niet langer een rol dat het aannemelijk moet zijn dat er na de gegeven termijn in het geheel geen behoefte meer bestaat aan de activiteit. Het behoeft slechts feitelijk mogelijk en aannemelijk te zijn dat de activiteit zonder onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd, omdat immers anders impliciet de activiteit voor onbepaalde tijd zou worden vergund. Zo zal het bij het tijdelijk dempen van een natuurlijk waardevol moerasgebied, niet waarschijnlijk zijn dat de gevolgen daarvan zich feitelijk ongedaan laten maken. Bij de bouw van een flatgebouw met twintig verdiepingen dat slechts voor een duur van vier jaar aanwezig mag zijn, lijkt het evenmin aannemelijk dat, hoewel feitelijk niet onmogelijk, daadwerkelijke afbraak van het bouwwerk na afloop van die termijn zal plaatsvinden. Echter bij een leegstaand voor kantoorgebruik bestemd gebouw, waarin voor een duur van tien jaar studentenhuisvesting wordt toegestaan, ligt dat anders. Hoewel sprake zal zijn van een permanente behoefte aan studentenhuisvesting, ook na afloop van de in de vergunning gestelde termijn, is het goed voorstelbaar dat dit gebruik na de periode van tien jaar kan worden beëindigd. Het feit dat mede gelet op de grote hoeveelheid leegstaande kantoorruimte bij het verlenen van de vergunning niet is aan te geven wat na afloop van het tijdelijk gebruik met het gebouw gaat gebeuren, is daarbij op zichzelf niet relevant. Bij het verlenen van de vergunning behoeft slechts in voldoende mate aannemelijk te zijn dat het gebruik van het gebouw, na afloop van de gestelde termijn, daadwerkelijk kan en zal worden beëindigd. Een ander voorbeeld dat kan worden genoemd is de tijdelijke plaatsing van mobiele zorgunits, vooruitlopend op de verwezenlijking van plannen voor nieuwbouw van zorgwoningen. Denkbaar is dat daarbij een termijn in de vergunning wordt gesteld die, eventueel met een absolute einddatum, afhankelijk is van de datum van oplevering van de nieuw te bouwen zorgwoningen. Ook bij wijze van experiment is verlening van een tijdelijke vergunning mogelijk. Denkbaar is dat bij een recreatiecomplex met vakantiewoningen in eerste instantie voor de duur van drie jaar een feesttent wordt geplaatst, om daar elke maand een feest te organiseren voor eigen gasten. Deze tijdelijke vergunning is in zon geval mogelijk om te beproeven of dit een succesvol idee is, waarbij later kan worden beslist of er een definitieve voorziening kan komen.

Staatsblad 2014, nr. 333, blz. 25-26

Gerelateerde info:

Artikel delen