Per 1 januari 2016 zal een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking treden. Met deze wijziging verschuift het bevoegd gezag van alle BRZO inrichtingen én inrichtingen uit bijlage I categorie 4 van de Richtlijn industriële emissies (RIE, richtlijn 2010/75/EU) van burgemeester en wethouders (B&W) naar gedeputeerde staten (GS).
Per 1 januari 2016 zal een
wijziging
van het Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking treden. Met deze wijziging verschuift het bevoegd gezag van alle BRZO inrichtingen én inrichtingen uit bijlage I categorie 4 van de Richtlijn industriële emissies (RIE,
richtlijn 2010/75/EU
) van burgemeester en wethouders (B&W) naar gedeputeerde staten (GS).
Voor veel van deze inrichtingen waren GS reeds bevoegd gezag. Voor 183 BRZO inrichtingen en 20 inrichtingen met een RIE-4 installatie was dit echter nog niet zo. In de praktijk is de verandering klein, omdat de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving (VTH) door de provincies en gemeenten zijn opgedragen aan de zogeheten
BRZO-omgevingsdiensten
zoals de DCMR in het Rijnmondgebied.
Hoewel de veranderingen in de praktijk wellicht klein zijn, zijn er twee aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden.
Mandaatbesluiten
Provincies en gemeenten zullen hun mandatering aan de BRZO-omgevingsdiensten zorgvuldig moeten herzien. Ook in de nieuwe situatie zullen de BRZO-omgevingsdiensten immers de juiste bevoegdheden moeten krijgen.
Overgangsrecht
Bij lopende en nieuwe (handhavings)trajecten zal aandacht moeten worden besteed aan het overgangsrecht. Voor handhavingsbesluiten of besluiten tot intrekking van een omgevingsvergunning die zijn genomen vóór de wijziging van het Bor in werking treedt, blijft het bestuursorgaan dat de beschikking heeft afgegeven het bevoegd gezag totdat de bestuursdwangbeschikking onherroepelijk is geworden en ten uitvoer is gelegd, ofwel de dwangsom is ingevorderd, ofwel de beschikking is ingetrokken of opgeheven. B&W blijven dus bevoegd om een lopend handhavingstraject af te maken.
Voor de verlening van omgevingsvergunningen is overigens niet in overgangsrecht voorzien. B&W mogen dus niet meer beslissen op aanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2016. Omdat de voorbereiding van de besluitvorming al wordt uitgevoerd door de BRZO-omgevingsdiensten, lijkt dit in de praktijk voor weinig problemen te zullen zorgen.
