Menu

Filter op
content
Omgevingsweb

Veehouderij en volksgezondheid

Op 5 april 2016 heeft minister Schippers Kamervragen beantwoord over het thema ‘veehouderij en volksgezondheid’.

Paul Bodden 6 april 2016

De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het artikel Meer longkanker in Brabant en het effect hierop van de intensieve veeteelt (zie

www.omroepbrabant.nl

). Minister Schippers geeft aan dat de relatie tussen intensieve veehouderij en volksgezondheid niet is meegenomen in het grootschalig onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) dat thans loopt. De GGD in de regio Brabant start per direct een verkennend onderzoek naar deze relatie, waarvan de resultaten eind april 2016 al worden verwacht, aldus minister Schippers. Mogelijk dat deze resultaten aanleiding vormen voor nader onderzoek.

Op enkele ziekten na bijvoorbeeld Q-koorts geldt voor de meeste ziekten ten aanzien waarvan een relatie met de veehouderij wordt vermoed, dat deze niet wetenschappelijk kan worden aangetoond. Het gebrek aan voldoende precieze wetenschappelijke inzichten maakt dat aan het omgevingsrecht slechts een aanvullende rol toekomt bij de beoordeling van gezondheidseffecten voor mensen van het houden van dieren. Voor een uitgebreide beschouwing van de juridische stand van zaken verwijs ik naar mijn artikel

Gezondheidsrisicos van veehouderijen

(TO mei 2014, p. 17 e.v), dat u hiernaast aantreft. De conclusie van het artikel geldt nog onverkort. Nadien is in de jurisprudentie door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nog expliciet geoordeeld dat ook op basis van het voorzorgsbeginsel, voor zover het gaat om volksgezond­heids­risicos van veehouderijen, in het bestemmingsplan geen beleid kan worden gevoerd.

Tegelijkertijd is er wel al wet- en regelgeving met betrekking tot (en zijn er ook voldoende inzichten in) deelonderwerpen, waarbij gedacht kan worden aan geur en fijn stof.

Niet onvermeld mag blijven dat tijdens de behandeling van de Omgevingswet in de Tweede Kamer diverse wijzigingen zijn doorgevoerd, waardoor het makkelijker moet worden om een omgevingsverguning vanwege gezondheidsrisicos te weigeren, ook wanneer er nog onvoldoende precieze wetenschappelijke inzichten zijn met betrekking tot het risico van een bepaalde ziekte. Het betreft (Kamerstukken II 2014/15, 33962, nr. 150, 151 en 152):

  • artikel 2.1 lid 4 Omgevingswet: een volwaardige rol voor gezondheid bij omgevingsplannen en omgevingsvergunningen voor afwijkactiviteiten;

  • artikel 5.30a Omgevingswet: weigering van een omgevingsvergunning vanwege (mogelijke) ernstige gezondheidsrisicos;

  • artikel 4.22 lid 2 Omgevingswet: verplichte algemene rijksregels met betrekking tot het treffen van alle passende maatregelen ter bescherming gezondheid;

  • artikel 5.40 lid 3 Omgevings: de verplichting algemene rijksregels op te stellen over wijziging of intrekking van een omgevingsvergunning in verband met passende maatregelen ter bescherming van gezondheid.

Overigens heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken (Van Dam) aangekondigd dat hij gaat bekij­ken of het Wetsvoorstel dieraantallen en volksgezondheid meerwaarde heeft boven hetgeen na amendering (zie hiervoor) reeds is geregeld in de Omgevingswet. Zou de Wet dieraantallen en volksgezondheid er toch komen, dan is daarin een basis gelegen voor (kort weergegeven) het vaststellen van maximumaantallen dieren uit oogpunt van volksgezondheid.

Verder hangt nog boven de markt dat er normen voor endotoxinen (celwandbestanddelen van bacteriën) zullen worden vastgelegd, bijvoorbeeld in het Besluit emissiearme huisvesting.

Kortom: het thema veehouderij en volksgezondheid is volop in beweging. Nieuwe onderzoeksresultaten en nieuwe wet- en regelgeving worden verwacht. Ik houd u op de hoogte.

Artikel delen