Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Is angst voor schade een kansrijk bezwaar tegen een bouwvergunning?

Zwinkels, Juliëtte
17 juli 2017

ANTWOORD

In bezwaren tegen een bouwvergunning wordt vaak als bezwaargrond ingebracht dat door de uitvoering van de vergunde werkzaamheden gevaar ontstaat voor schade aan het eigen pand van de bezwaarmaker. Dit is vaak aan de orde als er sprake is van heiwerkzaamheden. Nu kan de bestuursrechter dat soort bezwaren verwijzen naar de burgerlijke rechter. Het veroorzaken van schade aan iemands eigendom is immers een onrechtmatige daad. Maar ook de bestuursrechter kan hierover een uitspraak doen, omdat er regels zijn dat bij bouwwerkzaamheden schade voor derden moet worden voorkomen. In een recente uitspraak van de Raad van State is de wettelijke grondslag van een dergelijk bezwaar aan de orde.In deze uitspraak is het hoger beroep tegen een bouwvergunning voor het herstellen van een fundering van een bestaande woning aan de orde, ingesteld door de eigenaar van het naastgelegen pand. De eigenaar van het naastgelegen pand heeft steeds gesteld dat niet voldaan was aan de eisen van het Bouwbesluit, waardoor schade aan zijn woning zou kunnen ontstaan. Ten tijde van het hoger beroep bij de Raad van State is deze schade ook daadwerkelijk ontstaan. De eigenaar van het naastgelegen pand stelt dat daaruit blijkt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat aan de eisen van het Bouwbesluit was voldaan.De Afdeling bestuursrecht van de Raad van State trekt deze conclusie niet. Schade aan het naastgelegen pand betekent derhalve niet zonder meer dat niet is voldaan aan de eisen van artikel 8.1 en 8.2 Bouwbesluit. De Afdeling verwijst naar de Nota van Toelichting bij het Bouwbesluit, waar staat dat de functionele eis van artikel 8.1 eerste lid van het Bouwbesluit duidelijk maakt dat onveilige situaties niet volledig voorkomen kunnen worden. In het artikel zelf staat bijvoorbeeld al dat schade zo veel mogelijk voorkomen moet worden, dus niet dat schade tegen elke prijs moet worden voorkomen. Volgens de toelichting op artikel 8.2 moeten, om onveilige situaties tijdens bouw- of sloopwerkzaamheden te voorkomen, maatregelen worden getroffen om letsel van personen of beschadiging van al dan niet roerende zaken te voorkomen.Kortom, de vergunning blijft in stand, ook al is door toepassing van de vergunning aantoonbaar schade ontstaan. De Afdeling gaat er kennelijk vanuit dat schade altijd kan ontstaan, ook in het geval dat de gemeente heeft aangetoond voldoende maatregelen te hebben genomen.