ANTWOORD
In de Chw wordt het beroepsrecht van decentrale overheden bij de bestuursrechter beperkt (artikel 1.4 Chw). Zoals bij de andere bepalingen uit afdeling 2 het geval is, geldt deze bepaling uitsluitend voor de besluiten die zijn genomen in het kader van projecten die zijn genoemd of omschreven in de bijlage I en II en de latere toevoegingen via artikel 1.2 Chw. Dit kunnen besluiten van de centrale overheid zijn, maar ook provinciale inpassingaplannen etc.Als gevolg daarvan kunnen een gemeente als publiekrechtelijke rechtspersoon, evenals daartoe behorende bestuursorganen zoals het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad, geen beroep meer instellen bij de bestuursrechter tegen een besluit wanneer dat niet aan deze rechtspersoon of een orgaan daarvan is gericht.Ter illustratie: een gemeente, noch het college van burgemeester en wethouders van die gemeente, kan/kunnen beroep instellen tegen een onder de Chw vallend tracébesluit tot aanleg van een snelweg langs of binnen haar grondgebied. Ook wanneer de gemeente eigenaar is van grond waarop deze snelweg is geprojecteerd, heeft zij geen beroepsrecht.Beroep bij de bestuursrechter blijft wel mogelijk als een decentrale overheid de geadresseerde is van een besluit. Vraagt dus een gemeente zelf een vergunning aan voor een Chw-project en wordt deze aanvraag afgewezen, dan heeft zij als geadresseerde van het besluit wel beroepsrecht. Benadrukt wordt dat decentrale overheden wel kunnen participeren in bestuurlijke voorprocedures.NB: Dit is een bewerkte versie van de tekst die is opgenomen op blz. 13 van de VNG/VROM/Stibbe-brochure Nieuwe Crisis -en herstelwet (Chw), digitaal te vinden op: http://www.vng.nl/Documenten/vngdocumenten/2010_lbr/Nieuwe_crisis_herstelwet_bjilage_ledenbrief.pdfDoor VNG1 januari 2012
