Zijn haakse woningtoegangsdeuren in lifthal gelijkwaardig aan zonder deurdrangers en wordt voldaan aan vluchten Bouwbesluit?

In het ontwerp voor een nieuw appartementengebouw met 24 appartementen verdeeld over vijf bouwlagen, worden de appartementen op de verdiepingen ontsloten via een gemeenschappelijke hal waarin zich ook de lift bevindt. Vanuit deze hal zijn twee brandwerend van elkaar gescheiden trappenhuizen bereikbaar die leiden naar het aansluitende terrein (zgn. ‘wokkeltrappenhuis’). Deze situatie is hieronder in figuur 1 weergegeven.Conform artikel 2.104 tweede lid mag vanuit een woningtoegang niet langs een beweegbaar constructieonderdeel van een andere woonfunctie gevlucht worden, tenzij de woningtoegang van waaruit gevlucht wordt, recht tegenover de woningtoegang van een andere woonfunctie is gelegen.Bij het vluchten uit de twee woningtoegangen die in de gemeenschappelijke hal in deze casus haaks op elkaar zijn gelegen, komt men bij het vluchten altijd eerst binnen de invloedssfeer van de haaks hierop gelegen woningtoegangsdeur en moet in feite eerst langs die woningtoegang van de andere woonfunctie gevlucht worden voordat in twee verschillende richtingen kan worden gevlucht zonder andere beweegbare constructieonderdelen te passeren.Omdat deze woningtoegangen niet recht tegenover elkaar zijn geprojecteerd, maar haaks op elkaar, wordt volgens het bevoegd gezag niet rechtstreeks voldaan aan de prestatie-eis uit artikel 2.104 tweede lid. Aanvrager verwijst daarom naar advies 1006 van de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften waarin een vergelijkbare situatie als gelijkwaardig is beoordeeld. De gemeente geeft aan dat de gelijkwaardigheid in dit advies mede berust op de aanwezigheid van vrijloopdrangers gestuurd op de rookmelders in de woningen en acht deze oplossing zonder deze rookmeldergestuurde vrijloopdrangers daarom niet gelijkwaardig.Download hier de volledige vragen met het advies.