Onder kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter wordt verstaan: de vergoeding in verband met de levering van elektriciteit, gas en water voor het verbruik in het woonruimtegedeelte van het gehuurde op basis van een zich in dat gedeelte bevindende individuele meter (artikel 7:237 lid 3 BW).
Onder servicekosten wordt verstaan: de vergoeding voor de overige zaken en diensten die geleverd worden in verband met de bewoning van de woonruimte (artikel 7:237 lid 3 BW). Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
schoonmaak;
stoffering;
meubilering;
tuinonderhoud;
de huismeester.
De kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en de servicekosten mag de verhuurder bovenop de kale huurprijs in rekening brengen. Hiertoe is wel noodzakelijk dat partijen de geleverde zaken of diensten zijn overeengekomen.
In het Besluit servicekosten (bijlage 3) zijn zaken en diensten aangewezen die in ieder geval aangemerkt moeten worden als servicekosten. Deze opsomming is niet limitatief.
Zorgservicekosten
Het kan zijn dat door de verhuurder ook andere zaken of diensten worden geleverd aan de huurder die niet verband houden met de bewoning van de woonruimte. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
verzorging of verpleging;
het verstrekken van maaltijden;
alarmbewaking en alarmopvolging;
recreatieve activiteiten (spelletjesavonden, muziekbijeenkomsten, daguitstapjes et cetera);
gebruik van voorzieningen in het woonzorgcomplex (kapper, pedicure, was- en linnengoedservice et cetera).
Ten aanzien van deze zorgservicekosten heeft de huurcommissie geen taak. Eventuele geschillen omtrent de (hoogte van de) zorgservicekosten dienen aan de rechter te worden voorgelegd.
In paragraaf 4.2.2.1 wordt nader ingegaan op de zorgservicekosten.
De betalingsverplichting van de huurder met betrekking tot kosten voor de nutsvoorzieningen met een individuele meter en de servicekosten beloopt het bedrag dat door de huurder en de verhuurder is overeengekomen (artikel 7:259 lid 1 BW).
Indien de huurder en de verhuurder geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de betalingsverplichting van de huurder met betrekking tot de kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en de servicekosten, dan kan de huurder of verhuurder de huurcommissie verzoeken om uitspraak daarover te doen (artikel 7:260 lid 1 BW).
Bij gebreke van overeenstemming beloopt de betalingsverplichting met betrekking tot de kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter het bedrag dat in overeenstemming is met de voor de berekening daarvoor geldende wettelijke voorschriften of met hetgeen als een redelijke vergoeding voor de geleverde zaken en diensten kan worden beschouwd (artikel 7:259 lid 1 BW juncto artikel 18 lid 2 UHW).
Bij gebreke van overeenstemming beloopt de betalingsverplichting met betrekking tot de servicekosten het bedrag dat bij ministeriële regeling is vastgesteld (artikel 7:259 lid 1 BW). Hierbij wordt er onderscheid gemaakt tussen de navolgende situaties:
De verhuurder heeft bij de onderbouwing van de servicekosten gebruik gemaakt van het bij ministeriële regeling vastgestelde formulier.
De verhuurder heeft bij de onderbouwing van de servicekosten geen gebruik gemaakt van het bij ministeriële regeling vastgestelde formulier, dan wel de verhuurder heeft dat formulier onvolledig ingevuld.
Indien de verhuurder in de procedure bij de huurcommissie de servicekosten onderbouwt volgens het bij ministeriële regeling vastgestelde formulier, zal de huurcommissie een bedrag vaststellen dat in overeenstemming is met de voor de berekening daarvoor geldende wettelijke voorschriften of met hetgeen als een redelijke vergoeding voor de geleverde zaken en diensten kan worden beschouwd (artikel 7:259 lid 1 BW juncto artikel 18 lid 3 UHW).
Indien de verhuurder in de procedure bij de huurcommissie de servicekosten niet onderbouwt volgens het bij ministeriële regeling vastgestelde formulier, dan wel indien dat formulier onvolledig is ingevuld, zal de huurcommissie een bedrag vaststellen dat overeenkomt met de kosten die daarvoor minimaal redelijk te achten zijn. Deze bedragen (normbedragen) worden eveneens bij ministeriële regeling vastgesteld (artikel 7:259 lid 1 BW juncto artikel 18 lid 4 UHW).
De verhuurder mag slechts de daadwerkelijk gemaakte kosten in rekening brengen.