Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBMNE:2024:3085

16 mei 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 24/3464


uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 mei 2024 in de zaak tussen


[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. C.E. Hok-A-Hin),

en

de burgemeester van de gemeente Utrecht

(gemachtigde: mr. K. Bounaanaa en mr. F. Wind).

Verder neemt als partij aan de zaak deel:

Stichting Portaal, uit Utrecht

(gemachtigde: mr. S. van Heertum).

Inleiding

  1. Deze zaak gaat over de vraag of de burgemeester de woning van verzoekster mocht sluiten nadat daar een explosie is geweest. De voorzieningenrechter komt in deze uitspraak tot de conclusie dat de burgemeester dit inderdaad mocht doen en dat de woning gesloten blijft.

  2. Verzoekster woont met haar drie minderjarige kinderen in de woning aan de [adres] . Voor de deur van de woning heeft op 24 april 2024 rond 02.00 uur ’s nachts een explosie plaatsgevonden.

  3. Namens de burgemeester is op 24 april 2024 mondeling meegedeeld dat de woning voor 30 dagen wordt gesloten, van 24 april 2024 tot en met 23 mei 2024. Met het bestreden besluit van 26 april 2024 heeft de burgemeester de sluiting gemotiveerd en op schrift gesteld.

  4. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt bij de burgemeester. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Zij wil dat de voorzieningenrechter het besluit schorst totdat de burgemeester op haar bezwaar heeft beslist, zodat zij terug kan naar haar woning.

  5. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigden van de burgemeester en de gemachtigde van de verhuurder. Ook was mevrouw [A] aanwezig namens Portaal.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

6. Verzoekster heeft een spoedeisend belang bij een beoordeling door de voorzieningenrechter, omdat zij door het bestreden besluit haar woning tot en met 23 mei 2024 niet mag betreden.

7. De voorzieningenrechter bekijkt of het nodig is om het besluit van burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter geeft daarvoor op hoofdlijnen een beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift. Aan de hand daarvan weegt hij de belangen van verzoekster en van de burgemeester bij een schorsing. Daarbij geldt dat hoe zekerder de voorzieningenrechter is over de rechtmatigheid het besluit, hoe minder ruimte er is om gewicht toe te kennen aan de belangen van verzoeker bij het schorsen daarvan. De rechtbank is in een eventuele latere procedure niet aan dit oordeel gebonden.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?

8. De burgemeester is bevoegd om een woning te sluiten als de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord door (een bedreiging met) ernstig geweld, of als er ernstige vrees is voor zo’n verstoring van de openbare orde. Deze bevoegdheid staat sinds 1 januari 2024 in artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.

9. Verzoekster stelt dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten, omdat geen sprake was van (een bedreiging met) ernstig geweld. Er is weliswaar een explosie geweest, maar deze was niet erg krachtig. Dat is te zien aan de beperkte schade die de explosie heeft veroorzaakt.

10. De voorzieningenrechter volgt dit standpunt niet. In het rapport van de politie staat dat het een zware explosie was en dat de voordeur en de galerij erdoor beschadigd raakten. Volgens getuigen heeft iemand een voorwerp bij de voordeur van de woning neergelegd en aangestoken. Bij de ontploffing kwamen enorme vlammen vrij. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester deze vorm van geweld zonder meer heeft kunnen aanmerken als ernstig geweld waardoor de openbare orde ernstig wordt verstoord. De voorzieningenrechter vindt daarbij van belang dat geweld met een explosief en de gevolgen daarvan voor de openbare orde worden door de wetgever expliciet zijn aangehaald als gevallen waarvoor de uitbreiding per 1 januari 2024 van de sluitingsbevoegdheid op grond van artikel 174a, eerste lid en onder b, van de Gemeentewet bedoeld is. Dat is beschreven in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.n

Kamerstukken II, 2022/23, 36 217, nr. 3, p. 46-47

De burgemeester was bevoegd om de woning te sluiten.
Mocht de burgemeester van haar bevoegdheid tot sluiting gebruik maken?

11. Als de burgemeester gebruik wil maken van haar sluitingsbevoegdheid, moet zij het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Die toets houdt hier in dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van de woning worden beoordeeld.

12. Verzoekster voert aan dat de burgemeester in redelijkheid niet van haar bevoegdheid tot sluiting gebruik kon maken. Het sluiten van de woning staat niet in verhouding tot de beperkte gevolgen van het incident en de omstandigheid dat verzoekster niet betrokken is bij een crimineel conflict. De gevolgen van het besluit voor verzoekster zijn daarentegen enorm. De burgemeester had moeten volstaan met een lichtere maatregel.

12. Over de noodzakelijkheid van de sluiting overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De explosie op 24 april 2024 is een ernstige vorm van geweld en een ernstige verstoring van de openbare orde. De woning bevindt zich in een appartementencomplex, waardoor de explosie grote veiligheidsrisico’s heeft voor omwonenden. Uit het rapport van de politie blijkt dat het explosief gericht bij de woning van verzoekster is geplaatst. Het politieonderzoek is nog bezig. Er zijn nog geen verdachten aangehouden en er is nog geen duidelijkheid over de toedracht van de aanslag, waardoor niet onaannemelijk is dat de veiligheidsrisico’s voortduren. Tijdens de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat zij bij het nemen van het besluit heeft afgewogen of zij kon volstaan met lichtere middelen zoals cameratoezicht of meer (politie)surveillance. Dit staat echter niet expliciet in het bestreden besluit. De burgemeester heeft toegelicht dat die middelen de openbare orde en de belangen van omwonenden in dit geval onvoldoende beschermen. De voorzieningenrechter kan die motivering op hoofdlijnen volgen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester onder deze omstandigheden sluiting van de woning noodzakelijk mocht vinden. Wel moet de burgemeester in de beslissing op het bezwaar van verzoekster expliciet motiveren waarom alternatieve maatregelen niet volstaan.

12. Over de evenwichtigheid van de sluiting overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Verzoekster heeft gewezen op haar persoonlijke omstandigheden en gesteld dat deze de sluiting onevenredig maken. Hoewel de sluiting van de woning ingrijpend is voor verzoekster en haar kinderen, mocht de burgemeester het algemene belang van de handhaving van de openbare orde en veiligheid zwaarder laten wegen dan de belangen van verzoekster om terug te keren. Hierbij vindt de voorzieningenrechter van belang dat verzoekster en haar kinderen – hoewel niet onder ideale omstandigheden – een vervangende verblijfplek konden vinden en dat de duur van de sluiting van de woning relatief kort is.


Conclusie en gevolgen

15. De voorzieningenrechter verwacht bij de huidige stand van zaken dat het bestreden besluit in bezwaar in stand zal blijven en dat het bezwaar weinig kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter weegt daarom het belang van de burgemeester om het bestreden besluit te handhaven zwaarder dan het belang van verzoekster bij het treffen van een voorlopige voorziening.

15. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning gesloten blijft tot en met 23 mei 2024. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2024.

griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Artikel delen