Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/312266 / HA ZA 24-116
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
te Haaksbergen,
2. [eiser 2],
te Haaksbergen,
3. [eiser 3],
te Haaksbergen,
4. [eiser 4],
te Haaksbergen,
eisende partijen,
hierna samen in mannelijk enkelvoud te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. C.P.B. Kroep,
tegen
te Enschede,
hierna te noemen: Pure Energie,
advocaat: mr. F.M. Peters,
2. [gedaagde 1],
te Haaksbergen,
niet verschenen,
3. [gedaagde 2],
te Haaksbergen,
niet verschenen,
4. [gedaagde 3],
te Haaksbergen,
niet verschenen,
5. [gedaagde 4],
te Haaksbergen,
niet verschenen,
6. [gedaagde 5],
te Haaksbergen,
niet verschenen,
7. [gedaagde 6],
te Haaksbergen,
niet verschenen,
gedaagde partijen.
1. Samenvatting
Deze zaak gaat over dwaling. [eisers] stelt hij heeft gedwaald toen hij in 2020 een overeenkomst sloot met Pure Energie voor het plaatsen van één of twee windturbines op zijn grond. Hij verkeerde in de veronderstelling dat windturbines alleen uitzichthinder veroorzaken, maar later is hem gebleken dat windturbines mogelijk ernstige en voortdurende hinder, geluidsoverlast en LFG, mogelijke gezondheidsrisico’s en andere mogelijke schadelijke gevolgen hebben. Pure Energie had hem daarover moeten inlichten. De rechtbank oordeelt dat [eisers] een onjuiste voorstelling van zaken had, maar dat geen causaal verband is aangetoond tussen deze onjuiste voorstelling van zaken en het sluiten van de overeenkomst met Pure Energie, en dat ook geen sprake is van het verzaken van een mededelingsplicht door Pure Energie gezien het kenbaarheidsvereiste. De rechtbank wijst de vordering van [eisers] , die strekt tot vernietiging van de overeenkomst, af.
2.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 9 en de later overgelegde productie 10,
- de conclusie van antwoord met de producties 1 tot en met 32,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte houdende overlegging van producties van de zijde van [eisers] met de producties 11 tot en met 22,
- de akte aanvullende producties van de zijde van Pure Energie met de producties 33 tot en met 38,
- het aan gedaagden sub 2 t/m 7 verleende verstek,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 november 2024.
2.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
Partijen
3.1. [eisers] exploiteert een boerenbedrijf met onder andere melkvee in Buurse (gemeente Haaksbergen).
3.2.Pure Energie Wind BV is een bedrijf dat zich sinds 1995 richt op het plaatsen van zonne- en windparken in Nederland. Zij heeft inmiddels meer dan 175 windturbines geplaatst.
Overeenkomsten
3.3.Op 3 januari 2020 is een medewerker van Pure Energie, de heer [naam 1] , locatieontwikkelaar (hierna: [naam 1] ) op het bedrijf van [eisers] geweest. Hij heeft bij [eisers] geïnformeerd of hij belangstelling had voor het plaatsen van windturbines op zijn grond.
3.4.Bij e-mail van 10 januari 2020 heeft [naam 1] aan [eisers] aanvullende informatie toegestuurd over het idee om windturbines nabij de Oude Buurserdijk (de grond van [eisers] en zijn buren) te plaatsen. Bijgevoegd zijn een “Projectvoorstel Windpark Oude Buurserdijk” en een lege opstalovereenkomst. De documenten zijn blijkens de mail bedoeld om hem te informeren over Pure Energie, het idee, en ‘alles wat daar bij komt kijken’. [naam 1] laat weten dat hij ook met de buren, de familie [gedaagde 5] , heeft gesproken over het plaatsen van windturbines.
3.5.Naar aanleiding van publicaties van de gemeente Haaksbergen op 16 april 2020 waaruit blijkt dat zij in het kader van haar duurzaamheidsdoelstelling zich onder andere richt op het plaatsen van vijf windturbines in haar gemeente, heeft [naam 1] op 22 april 2020 opnieuw contact opgenomen met [eisers] Naar aanleiding daarvan heeft in juli 2020 een gesprek plaatsgevonden met [eisers] en ook met de heer en mevrouw [gedaagde 5] (gedaagden sub 6 en 7, hierna: [gedaagde 5] ), en is de concept-opstalovereenkomst besproken.
3.6.Nadat enkele door [eisers] en [gedaagde 5] voorgestelde wijzigingen zijn doorgevoerd, hebben [eisers] en Pure Energie de “Overeenkomst tot vestigen recht van opstal” (hierna: de Opstalovereenkomst) op 23 en 24 juli 2020 ondertekend.
In de Opstalovereenkomst staat in artikel 1, sub g, dat de looptijd van de overeenkomst 8 jaar is. Als binnen die periode het bevoegd gezag een besluit heeft genomen om planologische medewerking te verlenen, wordt de looptijd verlengd met een periode die benodigd is om de noodzakelijke planologische procedures en vergunningsprocedures te doorlopen, vermeerderd met de tijd die vervolgens nodig is om redelijkerwijze te komen tot realisatie van het project.
In artikel 3 van de Opstalovereenkomst is de retributie geregeld die [eisers] ontvangt vanaf de datum van eerste inbedrijfstelling van de windturbine(s). De retributie is gebaseerd op de geprognosticeerde MegaWattUur energieopbrengst. Aan [eisers] is voorgerekend dat dit tot € 50.000,00 per windturbine per jaar kan zijn.
3.7.Het recht van opstal is gevestigd door middel van inschrijving in de openbare registers van het kadaster van een notariële akte vestiging recht van opstal voor het Windpark Oude Buurserdijk, die door [eisers] en Pure Energie op 9 november 2020 is ondertekend.
Ook [gedaagde 5] heeft een opstalovereenkomst met Pure Energie gesloten en later is ook tussen Pure Energie en de vennootschap onder firma melkveebedrijf [gedaagde 4] en haar vennoten (gedaagden sub 2 tot en met 5) een dergelijke opstalovereenkomst gesloten.
De vier of vijf windturbines die Pure Energie in gedachten heeft kunnen zodoende op de (aaneengesloten) gronden van deze drie eigenaars/families geplaatst worden.
Tegelijkertijd lopende ontwikkelingen
Mevrouw [eiser 2] (eisers sub 2, hierna: [eiser 2] ) is sinds 18 november 2013 lid van het bestuur van de Stichting Belangengemeenschap Buurse (hierna: SBB).
Op 21 maart 2022 heeft SBB een informatieavond georganiseerd met als thema duurzaamheid. Onder andere de gemeente Haaksbergen verzorgde een presentatie over haar duurzaamheidsopgave en haar beleid. Ook de Stichting Tegenwind Haaksbergen (hierna Stichting Tegenwind) heeft een korte presentatie verzorgd.
Stichting Tegenwind heeft blijkens haar website als doelstelling om de plaatsing van de beoogde vijf windturbines in Haaksbergen tegen te houden.
Addendum en Samenwerkingsovereenkomst
3.10.Op 20 december 2022 hebben [eisers] en Pure Energie een Addendum op de Opstalovereenkomst ondertekend. Dit Addendum bevat een aanvulling op de overeengekomen afspraak over de winstdeling. Verder is overeengekomen dat de looptijd uit artikel 1, sub g van de Opstalovereenkomst, opnieuw ingaat op het moment van ondertekening van het Addendum.
3.11.Omdat nog geen zekerheid bestond (en bestaat) over de precieze locatie van de vier of vijf windturbines, en het ook mogelijk is dat er geen windturbine op de gronden van [gedaagde 5] komen, hebben de drie grondeigenaren/families ( [gedaagde 1] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] ) op 22 december 2022 een Samenwerkingsovereenkomst gesloten. Op grond hiervan wordt de totale retributie die wordt ontvangen voor de vier of vijf windturbines, volgens een bepaalde verdeelsleutel tussen de drie families verdeeld. De Samenwerkingsovereenkomst is mede ondertekend door Pure Energie omdat zij op basis daarvan de retributie te zijner tijd zal uitkeren.
Bekendmaking plannen en weerstand
De plannen van Pure Energie zouden vanaf 12 juni 2023 bekend gemaakt worden in Haaksbergen. De gemeente Haaksbergen had hierin een rol omdat zij van de Provincie de opdracht had gekregen om uiterlijk op 1 juli 2023 zoekgebieden voor de bouw van windturbines in haar gemeente aan te wijzen.
De grondeigenaren zijn over dit voornemen op 16 mei 2023 geïnformeerd.
3.13.Op 7 juni 2023 is een artikel in Tubantia verschenen onder de titel “Deze boeren gaan leven van de wind: akkoord met Pure Energie over windmolens langs de Oude Buurserdijk”. In dit artikel wordt onder meer [eiser 3] (eiser sub 3) geciteerd. Hij zegt onder meer dat de reden waarom zij hebben gekozen voor een samenwerking met Pure Energie om windturbines op hun grond te laten plaatsen, puur financieel is. [eisers] hebben tien jaar lang verschillende gesprekken gevoerd met energiebedrijven over windenergie maar telkens hebben zij de boot afgehouden. Het zijn nu rare tijden voor boeren en Pure Energie kwam met een goed, nuchter Twents verhaal en daarom zijn zij daarop ingegaan. De grondeigenaren kennen de weerstand tegen windmolens in Buurse, aldus [eiser 3] in dit krantenartikel.
3.14.Op 12 juni 2023 is een informatie/participatie-avond georganiseerd door de gemeente Haaksbergen. Hier zijn de plannen voor de vier of vijf windturbines van Pure Energie en de beoogde locaties bekend gemaakt.
3.15.Ook op 12 juni 2023 heeft er overleg plaatsgevonden tussen Stichting Tegenwind en SBB. Stichting Tegenwind heeft SBB voorgesteld samen op te trekken tegen de windturbines. Stichting Tegenwind heeft via de ondernemingsfondsen van twee van haar bestuurders ( [naam 2] en [naam 3] ) een aanbod gedaan om 1,5 miljoen euro aan het dorp Buurse te schenken of te willen investeren, als met inzet en medewerking van SBB de realisatie van de windturbines in Buurse niet doorgaat. SBB is hier niet op ingegaan. Zij wilde haar neutrale positie behouden.
3.16.Stichting Tegenwind heeft op 9 september 2023 een informatieavond georganiseerd.
Ruimtelijke ontwikkelingen
3.17.De provincie Overijssel heeft op 13 februari 2024 besloten om medewerking te verlenen aan het Windpark Oude Buurserdijk. Dit betekent dat de planologische procedures konden worden gestart.
3.18.Naar aanleiding hiervan heeft Pure Energie aan [eisers] bij brief van 20 februari 2024 geschreven dat de looptijd van de Opstalovereenkomst, gezien artikel 1, sub g van de Opstalovereenkomst, hiermee is verlengd. Het bevoegd gezag (de provincie Overijssel) heeft immers planologische medewerking toegezegd.
Beroep op dwaling
3.19.Bij brief van 4 maart 2024 aan Pure Energie en de andere gedaagden, heeft [eisers] gesteld dat de tussen hen gesloten overeenkomsten tot stand zijn gekomen op grond van dwaling. [eisers] verzoekt gedaagden te bevestigen dat zij zullen meewerken aan de ongedaanmaking van de overeenkomsten.
3.20.Bij brief van 18 maart 2024 aan [eisers] betwist Pure Energie dat [eisers] heeft gedwaald en dringt zij aan op nakoming van de overeenkomsten.
4.1. [eisers] vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de overeenkomsten ten grondslag liggende aan en/of vastgelegd in de Overeenkomst tot vestigen recht van opstal van 23/24 juli 2020, de notariële akte houdende vestiging van kwalitatieve rechten van 9 november 2020 en de Samenwerkingsovereenkomst van 22 december 2022, vernietigt op grond van dwaling;
2. Pure Energie gebiedt om binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis mee te werken aan doorhaling van de betreffende aktes in het kadaster dan wel haar onvoorwaardelijke medewerking daaraan verleent, op straffe van een dwangsom van 5.000,00 euro per dag tot een maximum van één miljoen euro;
3. gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van het geding.
4.2. [eisers] onderbouwt zijn vorderingen met een beroep op dwaling. Pure Energie heeft hem niet verteld dat de windturbines mogelijk ernstige en voortdurende hinder, geluidsoverlast en LFG, mogelijke gezondheidsrisico’s en andere mogelijke schadelijke gevolgen hebben en heeft hem niet geïnformeerd over alle discussies en procedures die daarover al liepen. Als [eisers] dit had geweten, dan zou hij de afspraken beslist niet, althans niet onder deze voorwaarden, hebben gemaakt. [eisers] doet een beroep op artikel 6:228, lid 1, aanhef en onder b BW (het dwalingsartikel).
Pure Energie voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
Volgens Pure Energie is er geen sprake van dwaling omdat niet aan de wettelijke vereisten daarvoor is voldaan. Subsidiair stelt zij dat, als er al sprake is van dwaling, Pure Energie heeft voldaan aan haar mededelingsplicht, en/of dat de dwaling voor rekening van [eisers] dient te blijven (artikel 6:228, lid 2, BW).
Naast het verweer tegen de dwaling heeft Pure Energie nog aangevoerd dat vernietiging van de overeenkomsten niet mogelijk is ten aanzien van de overige partijen. Als de rechtbank de overeenkomst al zou vernietigen, kan dat niet verhinderen dat de andere partijen de overeenkomst wel voortzetten. Daarnaast heeft Pure Energie aangevoerd dat [eisers] afstand heeft gedaan van zijn vernietigingsbevoegdheid door ondertekening van het Addendum en de samenwerkingsovereenkomst, waarmee hij de opstalovereenkomst bevestigd heeft (artikel 3:55 BW).
Ter zitting heeft Pure Energie daar als verweer aan toegevoegd dat [eisers] geen beroep meer kan doen op dwaling omdat hij te laat is met klagen (artikel 6:89 BW) nu hij al veel eerder op de hoogte was van bestaande discussies over windturbines.
4.4.Gedaagden sub 2 tot en met 7 hebben verstek laten gaan.
4.5.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
Verstek
De rechtbank verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden sub 2 tot en met 7. Dit betekent echter niet dat de vorderingen jegens hen zonder meer toewijsbaar zijn.
Wat betreft de Opstalovereenkomst tussen [eisers] en Pure Energie en de notariële akte houdende vestiging van kwalitatieve rechten, geldt dat gedaagden sub 2 tot en met 7 daar geen partij bij zijn. De vordering kan wat dat deel betreft jegens hen niet worden toegewezen.
Wat betreft de Samenwerkingsovereenkomst geldt dat sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Indien het beroep op dwaling jegens Pure Energie zou worden gehonoreerd, moet dat ook gelden jegens gedaagden sub 2 tot en met 7. Of de consequentie dan vernietiging van die overeenkomst kan zijn (dan wel dat tot wijziging conform artikel 6:230 BW zal moeten worden overgegaan), bespreekt de rechtbank als zij daaraan toekomt.
Artikel 21 en 22 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
Volgens Pure Energie heeft [eisers] verzwegen dat er sprake is van een financiële prikkel voor het voeren van deze procedure. De heer [naam 4] (hierna: [naam 4] ), tevens bestuurder van Stichting Tegenwind, heeft [eisers] een geldbedrag in het vooruitzicht gesteld indien [eisers] ervoor zorgt dat er geen windturbines worden geplaatst op zijn grond. Daarnaast heeft [naam 4] gedreigd het gebruik (pacht) van de aan hem toebehorende gronden door [eisers] te beëindigen vanwege de medewerking van [eisers] aan de plaatsing van de windturbines. [eisers] kan zijn mest op die grond kwijt.
Hieruit volgt volgens Pure Energie dat het motief van [eisers] om de overeenkomsten te willen vernietigen, niet de gestelde gezondheidsrisico’s zijn. Dat is relevant voor het beroep op dwaling.
Pure Energie verzoekt de rechtbank [eisers] te bevelen ex artikel 22 Rv volledige openheid van zaken te geven en alle op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen.
De schending van artikel 21 Rv dient volgens Pure Energie tot gevolg te hebben dat [eisers] niet-ontvankelijk wordt verklaard, dan wel dat zijn vorderingen worden afgewezen.
[eisers] heeft bij gelegenheid van de (inhoudsopgave van de) Akte overlegging producties laten weten dat Stichting Tegenwind de advocaatkosten van [eisers] draagt.
Verder heeft [eisers] middels een schriftelijke verklaring van [eiser 3] d.d. 11 oktober 2024 betwist dat [naam 4] of Stichting Tegenwind hem een geldbedrag in het vooruitzicht heeft gesteld. Ook is er geen sprake van pacht die opgezegd zou worden. Er is geen pachtovereenkomst. [naam 4] verkoopt mais en gras aan [eisers] levert mest, en de kosten voor de bewerking worden met de opbrengst van mais en gras verrekend. Dit staat volstrekt los van de keuze om de overeenkomst met Pure Energie aan te vechten, aldus [eiser 3] .
5.4.De rechtbank heeft partijen hiernaar gevraagd tijdens de mondelinge behandeling. Partijen blijven bij hun standpunt. Pure Energie zegt dat ze van meerdere mensen uit Buurse heeft vernomen dat het is zoals zij stelt, maar wil geen namen noemen.
5.5.Bij deze stand van zaken kan naar het oordeel van de rechtbank niet (meer) gezegd worden dat [eisers] in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld.
Dwaling
5.6.De rechtbank komt nu toe aan de beoordeling van het beroep op dwaling. Het beroep op dwaling ziet op mogelijke gezondheidsrisico’s wegens met name geluidshinder (laagfrequent geluid, hierna: LFG) van windturbines. De rechtbank zal om die reden eerst de uit het dossier blijkende stand van zaken ten aanzien van deze geluidshinder omschrijven.
Geluidshinder wegens windturbines
5.7.
[eisers] heeft in zijn dagvaarding gesteld dat windturbines een permanent laagfrequent en ultrasoon geluid (LFG) produceren, welke weinig wordt gedempt en zich over grotere afstanden verspreidt en dat omwonenden hiervan veel hinder en overlast (kunnen) hebben.n
Alinea 14 dagvaarding Alinea 15 dagvaarding
5.8.De rechtbank stelt vast dat de website van windwiki is opgesteld door “een groeiende groep bezorgde medici die zich hebben verdiept in de veiligheid van windturbines voor mens en milieu”. Op de website wordt beschikbare wetenschappelijke literatuur gepubliceerd om de kennis hierover te vergroten. De opstellers schrijven: “Op basis van de vele wetenschappelijke literatuur over de hinder van windturbines voor omwonenden staan wij kritisch tegenover de plaatsing van windturbines nabij bebouwing. Wij dringen aan op meer, onafhankelijk, onderzoek naar de gezondheidseffecten van windturbines op omwonenden in de Nederlandse situatie, waar een norm wordt gehanteerd die uitmiddelt over het hele jaar, de Lden [rechtbank: Level day - evening – night] – volgens de WHO alleen geschikt voor stationair draaiende geluidsbronnen. Hierdoor mag veel dichter bij bewoning worden gebouwd dan in alle andere Europese landen.”. Omdat dit bijzonder veel impact heeft op omwonenden bepleiten zij minimale afstandsnormen zoals die in andere Europese landen worden gehanteerd.
Wanneer deze website is opgericht of wanneer deze informatie is geplaatst, blijkt niet.
De studie van de RUG betreft een onderzoek naar mensen die LFG waarnemingen rapporteren. Dit gaat dus niet specifiek over LFG wegens windturbines (windturbines worden in het onderzoek niet als mogelijke bron genoemd). De onderzoekers stellen na hun onderzoek onder een grote groep mensen die LFG-hinder ervaren, dat er sommige overkoepelende patronen zijn, maar dat de ervaringen verder veelzijdig, zeer individueel en niet noodzakelijk constant zijn en moeilijk te herleiden tot een bron. Er is dringend behoefte aan verder onderzoek (replicatie-onderzoek en multidisciplinair onderzoek).
De conclusie luidt dat, omdat er nog veel onbekend is over LFG en gezien de onderzoeksmethode, de resultaten voorzichtig moeten worden geïnterpreteerd. Er kan geen definitieve oorzaak-gevolg conclusie worden getrokken tussen waarneming en een LFG-geluidsbron. De publicatie dateert van 30 maart 2023.
5.10.In de nader overgelegde producties verwijst [eisers] naar klachten van omwonenden van [naam 5] (klachten dateren vanaf juli 2021) en van [naam 6] . Hieruit volgt dat omwonenden soms ernstige klachten zeggen te ondervinden van (het geluid van) windturbines.
5.11.Tot slot verwijst [eisers] naar uitzendingen van Zembla van 28 september 2022 en 8 december 2022 en een podcast van Zembla over hetzelfde onderwerp. Kern daarvan is dat in Nederland gewerkt wordt met een gemiddelde geluidsnorm per jaar waardoor handhaving van die norm niet mogelijk is. Pas aan het eind van het jaar is duidelijk of een jaargemiddelde is overschreden. Het is dus mogelijk dat er gedurende het jaar momenten zijn dat de geluidsbelasting veel hoger is.
Door Pure Energie is dit overigens betwist. Ter zitting is namens haar verklaard dat er sprake is van een maximum van (op dit moment) 47 Lden overdag, en dat dat maximum op geen enkel moment mag worden overschreden.
In haar conclusie van antwoord stelt Pure Energie verder dat de maximum geluidsnormen van op dit moment 47 Lden overdag en 41 Lden ’s nachts, worden herzien. Er komen nieuwe (lagere) geluidsnormen, volgens Pure Energie waarschijnlijk per 1 juli 2025.
5.12.De rechtbank concludeert het volgende. Er zijn mensen die LFG ervaren en daar soms ernstige gezondheidsklachten door hebben. Niet staat echter vast dat dit voor alle omwonenden van windturbines geldt. Er zijn ook mensen die in het geheel geen klachten hebben. De kern is telkens dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar de relatie tussen het geluid van windturbines en de ervaren klachten. Ook met het oog op het vaststellen van juiste geluidsnormen c.q. afstandsnormen.
Het beroep op dwaling
Dwaling is in de wet geregeld in artikel 6:228 BW.
Om een geslaagd beroep op dwaling te kunnen doen, moet blijkens lid 1 van artikel 6:228 aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
er moet sprake zijn van een onjuiste voorstelling van zaken,
er moet sprake zijn van causaal verband: als de betrokkene wel een juiste voorstelling van zaken had gehad, zou hij deze overeenkomst niet, of niet onder deze voorwaarden, hebben gesloten,
ten minste één van de drie in artikel 6:228, lid 1, BW omschreven dwalingsgevallen doet zich voor: a) inlichtingen van de wederpartij, b) schending van een mededelingsplicht van de wederpartij, of c) wederzijdse dwaling,
bij alle drie de dwalingsgevallen geldt dat de wederpartij wist of moest weten dat de informatie (betreffende de aanwezigheid van een bepaalde eigenschap) voor de ander van belang was voor het sluiten van deze overeenkomst (het kenbaarheidsvereiste).
Elk van deze vier voorwaarden moet zijn vervuld om een overeenkomst te kunnen vernietigen wegens dwaling.
Lid 2 van artikel 6:228 BW geeft vervolgens nog twee uitzonderingen: als het gaat om een dwaling die uitsluitend toekomstige omstandigheden betreft of een dwaling die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven, kan de overeenkomst niet vernietigd worden.
De rechtbank zal hierna eerst beoordelen of aan de verschillende vereisten is voldaan.
1) Onjuiste voorstelling van zaken
Uit de dagvaarding en het genoemde ter zitting maakt de rechtbank op dat de onjuiste voorstelling van zaken die [eisers] stelt te hebben gehad, de volgende is.
Het is [eisers] pas recent duidelijk geworden dat er een goede kans en risico bestaat dat [eisers] zelf, maar ook andere omwonenden waaronder zijn directe buren, ernstige en voortdurende hinder, geluidsoverlast en LFG, mogelijke gezondheidsrisico’s en andere mogelijke schadelijke gevolgen van de plaatsing van windturbines gaan ondervinden.n
Alinea 22 dagvaarding
Dit besef is pas ontstaan nadat buren zich over de gevolgen van windturbines zijn gaan informeren naar aanleiding van de informatieavond van de gemeente Haaksbergen op 12 juni 2023 en de informatieavond van Stichting Tegenwind op 5 september 2023. Toen buren [eisers] hierop begonnen aan te spreken, is [eisers] zich daar ook in gaan verdiepen.n
Alinea 13 dagvaarding
Ten tijde van de ondertekening was [eisers] er mee bekend dat plaatsing van de windturbines het onbelemmerd uitzicht naar één kant van zijn woning en bedrijf zou ontnemen, maar over mogelijke ernstige en voortdurende hinder en geluidsoverlast en LFG, mogelijke gezondheidsrisico’s en andere mogelijke schadelijke gevolgen van windturbines was met geen woord gerept door Pure Energie en was [eisers] ten tijde van het ondertekenen van de overeenkomsten, niet bekend.n
Alinea 23 dagvaarding
5.15.Pure Energie betwist dat er sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken. Ten eerste was en is nog niet bekend op welke afstand de windturbines van de woning van [eisers] komen te staan en ten tweede is niet bewezen dat windturbines de door [eisers] gestelde effecten hebben. Bovendien is op de door Pure Energie met [eisers] gedeelde website windvoorburen.nl algemene informatie opgenomen over (laag frequent) geluid, slagschaduw en gezondheid. Deze informatie was voor [eisers] beschikbaar.
5.16.De rechtbank overweegt als volgt.
5.17.Dat windturbines zonder meer de door [eisers] genoemde gevolgen hebben voor (alle) omwonenden, staat naar de huidige stand van de wetenschap niet vast (zie r.o. 5.7 - 5.12). Wat wel vaststaat, is dat discussie is en was over die gevolgen en dat wetenschappers aandringen op nader onderzoek. Ook staat vast dat er mensen zijn die overlast door geluid ervaren. De rechtbank begrijpt dat [eisers] had willen weten dat discussie bestond over de mogelijkheid dat het geluid van windturbines gezondheidsrisico’s, zoals slapeloosheid, vermoeidheid, onrust, stress, concentratieproblemen et cetera, bij sommige mensen kan veroorzaken.
5.18.De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat [eisers] zich ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten niet realiseerde dat deze discussie bestond en dat er mensen zijn die grote overlast ervaren van (met name) geluid van de windturbines. Er zijn geen aanwijzingen dat [eisers] daarvan feitelijk wel op de hoogte was.
In die zin is er sprake van een onjuiste voorstelling van zaken. Die onjuiste voorstelling van zaken bestaat er dan uit dat [eisers] dachten dat windturbines geen andere hinder dan uitzichthinder veroorzaken en de in r.o. 5.17 genoemde discussie over mogelijke risico’s van windturbines niet kende.
De rechtbank benadrukt dat de onjuiste voorstelling van zaken dus niet is dat [eisers] niet wist dat windturbines geluidsoverlast en gezondheidsproblemen veroorzaken. Dat is immers wetenschappelijk niet vastgesteld (r.o. 5.7 - 5.12).
2) Causaal verband
5.20.Ten aanzien van het causaal verband stelt [eisers] dat hij deze afspraken beslist niet, althans niet onder dezelfde voorwaarden had gemaakt als hij vooraf had geweten van de (bestaande discussie over) mogelijke ernstige en voortdurende hinder, geluidsoverlast en LFG, mogelijke gezondheidsrisico’s en andere mogelijke schadelijke gevolgen van windturbines voor hemzelf en voor andere omwonenden, waaronder zijn buren. De mogelijkheid dat [eisers] zijn geboorte- en erfgrond misschien zelfs zal moeten verlaten wegens de mogelijke geluidsoverlast en mogelijke gezondheidsproblemen, is het vele geld niet waard. Zelfs als niet zou komen vast te staan dat dit gevaar, waarover [eisers] heeft gedwaald, zich zou verwezenlijken, is er nog steeds sprake van dwaling. De dwaling ziet op de kansen en risico’s van het plaatsen van de windturbines.
Pure Energie stelt dat, als er al sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken, [eisers] dan nog de overeenkomsten op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. Het ging hem enkel om de financiële voordelen.
Dat er geen sprake is van causaal verband wordt volgens Pure Energie bevestigd door het feit dat [eisers] in december 2022 nog het Addendum en de Samenwerkings-overeenkomst heeft getekend, terwijl toen ook voor hem duidelijk moest zijn dat er discussie bestond over de mogelijkheid van geluidshinder en van gezondheidsproblemen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Artikel 6:228 BW vereist voor een geslaagd beroep op dwaling dat de overeenkomst onder invloed van dwaling tot stand is gekomen. Vast moet komen te staan dat de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten.
Het gaat daarbij om het conditio sine qua non-verband. De vraag die beantwoord moet worden is of zonder de dwaling deze overeenkomst ook zou zijn gesloten.
De dwalende (in dit geval [eisers] ) draagt de stelplicht en bewijslast. Hij moet stellen, en bij voldoende betwisting aannemelijk maken dat hij zonder de dwaling de overeenkomst niet had gesloten. Het causaliteitscriterium is een subjectieve toets. Het gaat er om wat deze handelende bij een juiste voorstelling van zaken zou hebben gedaan.
5.23.Bij toetsing aan dit juridisch kader overweegt de rechtbank dan het volgende.
5.24.Pure Energie heeft onder meer aangevoerd dat niet een dwaling over mogelijke gezondheidsrisico’s de reden is om de overeenkomsten te willen vernietigen maar dat daar een heel andere reden voor is. Volgens Pure Energie heeft [naam 4] , bestuurslid van Stichting Tegenwind, [eisers] een financiële vergoeding in het vooruitzicht gesteld als [eisers] ervoor zorgt dat het windmolenproject niet doorgaat.
[eisers] heeft dit betwist. [eisers] heeft wel erkend dat [naam 4] de advocaatkosten van deze procedure draagt. Volgens [eisers] omdat hij dat zelf niet kan betalen.
Hoewel Pure Energie naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk heeft gemaakt dat [naam 4] , althans Stichting Tegenwind er belang bij heeft dat het plaatsen van windturbines op de beoogde locatie niet doorgaat, is directe (financiële of anderszins) druk door [naam 4] op [eisers] in deze procedure niet (voldoende) aangetoond. De rechtbank gaat daarom aan dit verweer voorbij. De rechtbank verwijst naar wat zij heeft overwogen onder r.o. 5.2 tot en met 5.5.
5.25.De overige verweren van Pure Energie gaan wel op. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen causaal verband aangetoond tussen de onjuiste voorstelling van zaken en het sluiten van de overeenkomsten. De rechtbank motiveert dat oordeel als volgt.
Vaststaat dat de reden om deze overeenkomst aan te gaan een financiële was.
[eisers] benadrukt dit in zijn dagvaarding. Hij legt uit dat boeren in 2019 en 2020 in het verdomhoekje zaten en dat het slechte tijden voor boeren waren. Er waren overheidsplannen om de veehouderij in te perken om de stikstofcrisis op te lossen. Halvering van de veestapel zou daarvoor nodig zijn. Er waren grote boerenprotesten in die tijd. In maart 2020 kwam daar de coronacrisis bij. Dit had dalende prijzen en hogere kosten tot gevolg.
Hierdoor kwam de bestaans- en inkomenszekerheid van [eisers] ter discussie te staan en leek zelfs volledig weg te vallen. Een alternatieve inkomensbron van € 50.000,00 per windturbine per jaar was een zeer welkome zekerheidsaanvulling, aldus [eisers]
Ter zitting heeft [eisers] herhaald dat de reden voor het aangaan van de Opstalovereenkomst een financiële was.
5.27.Ook in het Tubantia-artikel van 7 juni 2023 geeft [eiser 3] aan dat de reden om mee te werken aan het plaatsen van windturbines op hun grond een ‘puur financiële’ was. Hij verklaarde dat boeren de weerstand tegen de windturbines in Buurse kennen, maar dat het geen reden is om af te zien van de samenwerking met Pure Energie.
Dat de mogelijkheid van gezondheidsproblemen wegens mogelijke (geluids)overlast voor [eisers] niet van doorslaggevend belang was in hun besluit om de overeenkomsten aan te gaan, blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook uit het feit dat toen [eisers] daar in elk geval wel mee bekend werd, hij ook geen actie heeft ondernomen.
SBB, waarvan [eiser 2] bestuurslid was, heeft in maart 2022 een informatieavond over duurzaamheid georganiseerd waar ook Stichting Tegenwind heeft gesproken. Uit de PowerPointpresentatie die daar is gegeven, volgt dat aandacht is gevraagd voor gezondheidsrisico’s van windturbines door geluidsoverlast, trillingen, lichtvervuiling, breuk en uitstoot.
De kennis van [eiser 2] moet daarbij worden toegerekend aan alle eisers.
Eind december 2022 heeft [eisers] het Addendum ondertekend en de Samenwerkingsovereenkomst gesloten. Als de mogelijkheid van gezondheidsrisico’s werkelijk was waarover hij bij het sluiten van de opstalovereenkomst dwaalde, zou het voor de hand hebben gelegen dat hij in deze periode in elk geval kritische vragen zou hebben gesteld aan Pure Energie over het Addendum, en geen Samenwerkingsovereenkomst meer was aangegaan.
Op 28 april 2023 heeft [eiser 2] een e-mail gekregen van een ander bestuurslid van SBB over de geluidsnorm van 47 Lden die volgens de GGD maximaal 45 Lden zou moeten zijn. Ze heeft deze doorgestuurd aan de heer Schuldink van Pure Energie. Ook daarbij zijn echter geen vragen gesteld of zorgen geuit. Ook dat geeft de rechtbank aanleiding om te oordelen dat de mogelijkheid van gezondheidsrisico’s niet het probleem is.
De rechtbank komt op grond van al het bovenstaande tot de conclusie dat als [eisers] geen onjuiste voorstelling van zaken zou hebben gehad ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, en dus wist dat er mensen zijn die last hebben van het geluid (LGF) en andere effecten van windturbines, en dat er discussie bestond over de mogelijkheid dat dit kon leiden tot gezondheidsproblemen, hij geen andere keuze zou hebben gemaakt. Hij zou de Opstalovereenkomst zijn aangegaan omdat voor hem de financiële vergoeding op dat moment doorslaggevend was.
Er bestaat dus geen causaal verband tussen de dwaling en de totstandkoming van de overeenkomsten. De vordering van [eisers] is reeds hierom niet toewijsbaar. De vordering is evenmin toewijsbaar, gelet op het volgende.
3) en 4) Schending mededelingsplicht en het kenbaarheidsvereiste
Artikel 6:228, lid 1, aanhef en onder b BW bepaalt:
Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten is vernietigbaar:
(…)
b) indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten.
5.31.In sub b zijn twee vereisten gelegen: de mededelingsplicht en het kenbaarheidsvereiste (hierboven in r.o. 5.6 genummerd als 3 en 4). De twee vereisten beïnvloeden elkaar: je hoeft alleen datgene mede te delen waarvan je weet of behoort te weten dat de wetenschap daarvan voor de wederpartij beslissend is voor het aangaan van de overeenkomst. De rechtbank behandelt deze twee daarom gezamenlijk.
5.32.
[eisers] stelt dat Pure Energie haar mededelingsplicht heeft geschonden. Volgens [eisers] had Pure Energie, als specialist op het gebied van windturbines, hem moeten mededelen dat er een goede kans en risico bestaat dat [eisers] zelf, maar ook omwonenden zoals zijn directe buren, ernstige en voortdurende hinder, geluidsoverlast en LFG, mogelijke gezondheidsrisico’s en andere mogelijke schadelijke gevolgen van de plaatsing van windturbines gaan ondervindenn
Alinea 22 dagvaarding Alinea 26 dagvaarding
5.33.De rechtbank overweegt ten eerste dat de mededelingsplicht er in elk geval niet uitziet zoals [eisers] het formuleert. Dit was immers niet de stand van de wetenschap in 2020 (zie r.o. 5.7 - 5.12) en ook thans nog niet. De rechtbank zal beoordelen of Pure Energie heeft voldaan aan hetgeen zij wel had moeten mededelen.
5.34.De rechtbank overweegt daarover het volgende.
5.35.De informatie die Pure Energie feitelijk aan [eisers] heeft verstrekt is de volgende. Bij e-mail van 10 januari 2020 heeft Pure Energie het projectvoorstel “Windpark Oude Buurserdijk” gestuurd en een (lege) opstalovereenkomst (zie r.o. 3.4.). Voorts staat informatie op de website van Pure Energie zelf.
5.35.1.Pure Energie heeft onweersproken gesteld dat op haar website sinds 24 januari 2020 een blog “Onderzoek: hoe is het om te wonen bij een windmolen?” staat. Daarin staat dat dit een vraag is die omwonenden vaak hebben nu windturbines immers geluid maken, slagschaduw veroorzaken en opvallen op door hun grootte.
In het op 10 januari 2020 toegestuurde projectvoorstel is in hoofdstuk 2, over de beoogde locatie, opgenomen dat het lijkt dat op de beoogde locatie ruimtelijk gezien plek is voor minimaal twee windturbines. Benoemd wordt dat dit nog nader onderzocht moet worden en dat er diepgravend onderzoek moet worden gedaan op het gebied van onder andere geluid, slagschaduw, ecologie, veiligheid en landschap.
In hoofdstuk 4 “Hoe willen wij dat aanpakken” staat dat een goede relatie met de omgeving van haar windparken voor Pure Energie erg belangrijk is. “Wij hebben de intentie om onze windparken zodanig te ontwikkelen dat zoveel mogelijk energie wordt geproduceerd, zonder onaanvaardbare hinder voor omwonden en andere functies nabij de locatie te veroorzaken.”
Pure Energie zet daar verschillende middelen voor in. Onder andere zal er een projectwebsite worden gemaakt. Voor een voorbeeld verwijst Pure Energie naar de projectwebsite van het project ‘Wind voor Buren’ (een project dat plaatsvindt bij het knooppunt Buren in de gemeente Hof van Twente).
Tot slot wordt vermeld dat er veel onderzoeken nodig zijn om te ontdekken of het windpark op deze plekken voldoet aan de wetten en normen. Deze onderzoeken geven ook inzicht in de impact van het windpark op de omgeving. Dat zal belangrijke informatie zijn, want een belangrijke vraag in de omgeving van het windpark is vaak: “wat merk ik van het windpark op deze plek?”, aldus dit projectvoorstel.
Geconcludeerd kan worden dat er in dit projectvoorstel en ook op de website genoemd is dat er meer vormen van hinder zijn dan uitzicht, en dat daarbij ook geluid een punt van aandacht is.n
Het standpunt van [eisers] in alinea 25 van zijn dagvaarding dat Pure Energie “met geen woord heeft gerept” over hinder of geluidsoverlast of LFG, laat staan over mogelijke gezondheidsrisico’s en andere schadelijke gevolgen als gevolg van windturbines, is dus onjuist.
De website van het project ‘Wind voor Buren’ heeft onder het hoofdstuk “veelgestelde vragen” – “over effecten van windmolen” een rubriek “hoe zit het met geluid”. Daarin wordt informatie gegeven en kan worden doorgeklikt op onderzoeken. Ook laagfrequent geluid wordt genoemd. Genoemd wordt dat de meeste woningen op een dusdanige afstand staan dat het gemiddelde geluid op de gevel minder zal zijn dan de wettelijke normen. Dat betekent echter niet dat windmolens nooit te horen zullen zijn. Uit de praktijk blijkt dat de overgrote meerderheid van omwonenden (80%) met deze normen geen geluidshinder ondervindt, aldus deze website.
Verder staat er: “Of mensen last hebben van het geluid, is vaak een persoonlijke ervaring. Wie principieel tegen windmolens is, zal eerder de windmolens horen en zich daaraan ergeren. Die ervaart dus overlast. Maar wie wel vóór windmolens is of bijvoorbeeld via een coöperatie mede-eigenaar is, hoort de windmolens vaker niet of nauwelijks en ervaart ze niet als overlast, zo blijkt uit onderzoek.”.
De rechtbank concludeert dat, als zover wordt doorgeklikt, er informatie over (discussie over) geluid te vinden is. [eisers] wordt echter niet met zoveel woorden verwezen naar deze website om informatie te vinden. Het noemen van de website “Wind voor Buren” is een voorbeeld om te laten zien hoe Pure Energie de buurt wil betrekken (zie r.o. 5.35.2 tweede alinea).
5.36.Ter zitting heeft Pure Energie erkend dat er niet expliciet met [eisers] is gesproken over de mogelijkheid van geluidshinder of discussie daarover.
5.37.De door de rechtbank te beantwoorden vraag is of Pure Energie hiermee haar mededelingsplicht heeft geschonden.
Zoals gezegd moet dat beoordeeld worden in het licht van het kenbaarheidsvereiste: wat moest Pure Energie aan [eisers] mededelen gezien hetgeen zij wist of behoorde te weten omtrent de dwaling? Het gaat er dus om dat Pure Energie ten tijde van het sluiten van de overeenkomst wist dat dit onderdeel voor [eisers] van doorslaggevende aard was bij het nemen van de beslissing om de overeenkomst te sluiten.
5.38.De rechtbank is van oordeel dat, bij beoordeling van alle feiten en omstandigheden in het licht van dit criterium, niet gezegd kan worden dat voor Pure Energie kenbaar was dat [eisers] behoefte had aan meer informatie over geluidshinder en de mogelijkheid dat dit voor sommige mensen gezondheidsschade kan opleveren, om dwaling te voorkomen.
De rechtbank motiveert dat oordeel als volgt.
5.39.Zoals hiervoor bij de beoordeling van het causaal verband al is overwogen, staat wat de rechtbank betreft vast dat het [eisers] ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten om de financiële vergoeding ging. Dit was zijn primaire drijfveer. Dat er andere motieven waren, of onzekerheden over de vraag of ze dit wel moest doen, is gesteld noch gebleken. Ook Pure Energie heeft het aldus opgevat en mocht dat zo opvatten.
5.40.Voor de kenbaarheid voor Pure Energie is voorts van belang dat [eisers] niet over één nacht ijs is gegaan. Het eerste contact was op 3 januari 2020 en de opstalovereenkomst is ruim een half jaar later getekend. Pure Energie mocht ervan uitgaan dat [eisers] in de tussentijd goed had nagedacht over de vraag of hij de windturbines op zijn grond wilde hebben. En dat hij daarbij de informatie die Pure Energie had toegestuurd, in elk geval dat deel dat gemakkelijk toegankelijk was (het projectplan en de website van Pure Energie) en waaruit volgt dat op veel verschillende terreinen onderzoek moest worden gedaan (waaronder geluid), zorgvuldig had gelezen en bij zijn afweging had betrokken. Wanneer die toegezonden informatie vragen of twijfel op zou roepen bij [eisers] , dan mocht Pure Energie verwachten dat hij die kenbaar had gemaakt. Dat [eisers] dit heeft gedaan, is gesteld noch gebleken.
5.41.Voor zover dat al geen feit van algemene bekendheid is, volgt uit het projectplan ook dat de ervaring van Pure Energie is dat omwonenden zich soms zorgen maken en willen weten welke impact het plaatsen van windturbines voor hen heeft. Dat [eisers] bekend was met de weerstand van omwonenden, heeft hij via het krantenartikel van 7 juni 2023 bevestigd.
5.42.Dat [eisers] niet overhaast gehandeld heeft volgt ook uit het feit dat hij kennelijk al tien jaar nadacht over al dan niet plaatsen van windturbines op zijn grond. Hij had de boot steeds afgehouden, maar toen Pure Energie met ‘een nuchter Twents verhaal’ kwam, is hij daar op ingegaan.
Voorts is voor de kenbaarheid voor Pure Energie van belang dat [eisers] en [gedaagde 5] de concept-opstalovereenkomst hebben laten nakijken door [bedrijf] , de adviseur van [gedaagde 5] . [bedrijf] is een adviesbureau dat behalve Accountancy en Agro-advies ook een afdeling Duurzaamheid en Nieuwe Energie heeft.
[eisers] heeft aangevoerd dat [bedrijf] alleen naar de financiële kant heeft gekeken en geen advies heeft gegeven met betrekking tot het plaatsen van windturbines zelf.
De rechtbank overweegt daarover dat haar dat niet waarschijnlijk voorkomt en dat van een serieus adviesbureau verwacht mag worden dat ze haar klanten ook wijst op (andere dan financiële) gevolgen van deze keuze. Maar afgezien daarvan maakt de professionele bijstand temeer dat Pure Energie er ten tijde van het sluiten van de opstalovereenkomst vanuit mocht gaan dat [eisers] de informatie had die ze nodig had om de overeenkomst, zonder te dwalen, te kunnen sluiten.
De rechtbank voegt daaraan toe dat indien en voor zover [bedrijf] inderdaad enkel is ingeschakeld ten behoeve van de financiële aspecten, dat dan de enkele financiële drijfveer van [eisers] onderstreept.
5.44.Tot slot moet ook meewegen dat [eiser 3] ter zitting meermaals heeft gezegd dat zij ten tijde van het sluiten van de opstalovereenkomst simpelweg voor de financiële vergoeding kozen en voor niets anders. Pure Energie had hen toentertijd alles kunnen vertellen, maar zij zouden de overeenkomst op dat moment hoe dan ook hebben ondertekend. [eisers] neemt daarmee overigens geen nieuwe stelling in maar bevestigt wat uit de rest van het dossier ook al volgt.
5.45.De conclusie is dat Pure Energie in het kader van het kenbaarheidsvereiste, gelet op de omstandigheden van het geval, niet hoefde te begrijpen dat de (discussie over de) mogelijke gezondheidsrisico’s voor [eisers] van doorslaggevend belang zou zijn bij het sluiten van de overeenkomsten. Aldus heeft Pure Energie haar mededelingsplicht niet geschonden.
Conclusie
5.46.Uit het voorgaande volgt dat aan verschillende vereisten voor een beroep op dwaling niet is voldaan. De conclusie is dat het beroep op dwaling niet slaagt. De vorderingen van [eisers] moeten worden afgewezen. De overige verweren van Pure Energie (zie r.o. 4.3) hoeven dan ook geen bespreking meer.
Proceskosten
5.47. [eisers] is in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Pure Energie Wind B.V. c.s. worden begroot op:
- griffierecht |
€ |
688,00 |
|
- salaris advocaat |
€ |
1.228,00 |
(2 punten × € 614,00) |
- nakosten |
€ |
178,00 |
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing) |
Totaal |
€ |
2.094,00 |
5.48.De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De rechtbank
6.1.wijst de vorderingen van [eisers] af,
6.2.veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.veroordeelt [eisers] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.verklaart dit vonnis wat betreft de onderdelen 6.2 en 6.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg-van Ommeren, mr. C.A. de Beaufort en mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.