202303336/1/R4.
Datum uitspraak: 13 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Renswoude, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Renswoude,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 maart 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Buursteeg 2" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
Er is een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 19 september 2023 (hierna: het herstelbesluit) heeft de raad het bestemmingsplan gedeeltelijk gewijzigd.
[appellant] en anderen, Grebbelounge C.V. en Staatsbosbeheer hebben een zienswijze over het herstelbesluit naar voren gebracht.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 26 augustus 2024, waar [appellant], bijgestaan door [appellant A] en, via een videoverbinding, mr. A. Diepeveen, rechtsbijstandverlener, en de raad, vertegenwoordigd door E.A.J.M. Sipman en M. Wentzel, zijn verschenen. Verder zijn op de zitting Grebbelounge, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en Staatsbosbeheer, vertegenwoordigd door mr. H.C. Beekhuis, als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip, van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 1 december 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inleiding
2. Op de grens tussen de gemeenten Renswoude en Veenendaal bevindt zich het Fort aan de Buursteeg (hierna: het Fort). Het Fort is opgedeeld in twee delen en maakt onderdeel uit van de Grebbelinie. Het eerste deel van het Fort ligt in de gemeente Veenendaal. Het gebied van dit bestemmingsplan bestaat uit het tweede deel van het Fort dat in de gemeente Renswoude ligt. In het plangebied bevindt zich het Grebbelinie bezoekerscentrum. In hetzelfde pand is ook restaurant de Grebbelounge gevestigd. Staatsbosbeheer is eigenaar van het pand en van de gronden die behoren tot het plangebied. Op het terrein van het Fort zijn verder een parkeerterrein en twee zeecontainers aanwezig. Een deel van het plangebied is in gebruik voor de organisatie van outdooractiviteiten. In het verleden waren in het pand met het bezoekerscentrum ook een kantoorruimte en een ontvangstruimte aanwezig. De kantoorruimte wordt sinds januari 2021 niet meer verhuurd. De herinvulling van deze vrijgekomen ruimte is de aanleiding geweest voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om de horeca uit te breiden, door onder meer een grotere maximale bebouwingsoppervlakte en een zwaardere categorie horecabedrijf toe te staan. Hierdoor kunnen de kantoorruimte en de ontvangstruimte betrokken worden bij het restaurant. Daarnaast voorziet het plan in een actuele juridisch-planologische regeling voor het Fort waarmee de monumentale en cultuurhistorische waarden voor de Grebbelinie worden beschermd en het Fort in de toekomst toegankelijk blijft voor publiek. Aan het plangebied zijn onder meer de (dubbel)bestemmingen "Recreatie" en "Waarde - Cultuurhistorie - Grebbelinie" toegekend. Binnen deze bestemmingen is het gebruik van de gronden voor outdooractiviteiten toegestaan. Ter plaatse van de functieaanduiding "dagrecreatie" voorziet het plan in nieuwe bebouwing ten behoeve van de outdooractiviteiten.
3. [appellant] en anderen wonen in de omgeving van het plangebied. Zij zijn het niet eens met het plan, omdat volgens hen hierdoor hun woon- en leefklimaat wordt aangetast. [appellant] en anderen wijzen met name op overlast van geluid bij hun woningen door de uitbreiding van het restaurant. Volgens hen kunnen als gevolg van het plan onbeperkt feesten plaatsvinden in het restaurant. In de huidige situatie gebeurt dit al en hier ervaren zij overlast van.
4. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage is onderdeel van de uitspraak.
Het herstelbesluit van 19 september 2023
5. Met het herstelbesluit heeft de raad het plan gedeeltelijk gewijzigd. Door het herstelbesluit is in de planregels niet langer opgenomen dat het maximum aantal bezoekers van een kleinschalig evenement, zijnde een evenement met 100 bezoekers, moet worden gemeten op het drukste moment van de dag. De zinsnede "gemeten op het drukste moment van de dag" is met het herstelbesluit verwijderd uit artikel 3.4, aanhef en onder f, van de planregels. De overige onderdelen van het plan zijn bij het herstelbesluit niet opnieuw vastgesteld. Het herstelbesluit bevat dus alleen de voormelde aanpassing op het plan dat bij besluit van 21 maart 2023 is vastgesteld.
5.1. In het herstelbesluit staat onder meer dat het beroepschrift van [appellant] en anderen de raad aanleiding heeft gegeven om de omissie in artikel 3.4, aanhef en onder f, van de planregels te herstellen en het bestemmingsplan op dat onderdeel aan te passen. Hiermee is de raad deels aan het beroep van [appellant] en anderen tegen het besluit van 21 maart 2023 tegemoetgekomen. Omdat [appellant] en anderen en ook Grebbelounge en Staatsbosbeheer hebben gesteld dat zij zich met het herstelbesluit kunnen verenigen, is er niet op de voet van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht een beroep van rechtswege ontstaan tegen dat besluit. De Afdeling behandelt daarom hieronder het beroep [appellant] en anderen tegen het besluit van 21 maart 2023.
Toetsingskader
6. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Ingetrokken beroepsgrond
7. [appellant] en anderen wijzen erop dat in de Nota inspraak en overleg staat dat artikel 3.4, aanhef en onder f, van de planregels zal worden aangepast. Volgens hen heeft de raad toegezegd dat de zinsnede "gemeten op het drukste moment van de dag" wordt verwijderd. Deze toezegging is volgens van Halsema en anderen bij de vaststelling van het bestemmingsplan ten onrechte niet nagekomen. Zij voeren aan dat de raad daarom in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft gehandeld. [appellant] en anderen hebben deze beroepsgrond naar aanleiding van het herstelbesluit op de zitting ingetrokken.
Het ingediende verweerschrift
8. [appellant] en anderen betogen dat het verweerschrift door het college van burgemeester en wethouders onbevoegd is uitgebracht.
8.1. Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder e, van de Gemeentewet is het college bevoegd om namens de raad een verweerschrift in te dienen, tenzij de raad daarover anders heeft beslist. Dat laatste is in deze zaak niet gebleken. Op de zitting zijn twee gemachtigden namens de raad verschenen. Gelet op wat deze gemachtigden op de zitting hebben gezegd, vat de Afdeling het verweerschrift op als te zijn ingediend namens de raad.
Het betoog slaagt niet.
Woon- en leefklimaat
9. [appellant] en anderen voeren aan dat de uitbreiding van de horeca leidt tot ernstige geluidsoverlast bij hun woningen. Zij vrezen dat bij het restaurant op structurele basis (grote) feesten zullen plaatsvinden. In dit verband hebben [appellant] en anderen erop gewezen dat het aantal feesten dat mag plaatsvinden in het restaurant niet is beperkt. Meer concreet hebben [appellant] en anderen erop gewezen dat één van de deuren bij het restaurant regelmatig openstaat op het moment dat hier feesten plaatsvinden. Zij ervaren overlast van de muziek en het stemgeluid van feestende bezoekers. Daarnaast ondervinden zij geluidsoverlast van het gebruik van het parkeerterrein op het Fort. [appellant] en anderen hebben met name last van bezoekers van het restaurant die daar bij vertrek in de avond of nacht roepen of schreeuwen. [appellant] en anderen voeren daarnaast aan dat het akoestisch onderzoek, zoals opgenomen in bijlage 4 bij de plantoelichting, onvolledig en niet representatief is, omdat geen geluidmetingen zijn uitgevoerd. De raad mocht zich volgens hen daarom niet daarop baseren.
Wat betreft het parkeerterrein op het Fort betogen [appellant] en anderen verder dat dit illegaal is aangelegd. Volgens hen is een parkeerterrein van een dergelijke omvang, 30 parkeerplaatsen, namelijk niet vergund met de omgevingsvergunning van 31 mei 2016. De raad is er ten onrechte van uitgegaan dat het parkeerterrein legaal is aangelegd. Volgens [appellant] en anderen is het aannemelijk dat de raad anders zou hebben besloten over de vaststelling van het bestemmingsplan, wanneer hij met het voorgaande bekend zou zijn geweest. [appellant] en anderen voeren ten slotte aan dat de parkeerbehoefte ten onrechte met behulp van de parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie 381 "Toekomstbestendig parkeren" (hierna: de CROW-publicatie) op 128 parkeerplaatsen is bepaald. Volgens hen blijkt uit door hen gemaakte foto’s en uit ervaringscijfers vanaf januari 2021 dat de werkelijke parkeerbehoefte veel lager is. Het naastgelegen parkeerterrein buiten het Fort met 100 parkeerplaatsen voorziet ruimschoots in de volledige parkeerbehoefte.
9.1. De raad heeft akoestisch onderzoek laten uitvoeren om vast te stellen of sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de woningen van [appellant] en anderen. De resultaten hiervan zijn neergelegd in het rapport Akoestisch onderzoek V1.2 van Het GeluidBuro van 25 november 2022. Uit het akoestisch onderzoek volgt dat een akoestisch rekenmodel is opgesteld waarin is gerekend met de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999 (hierna: de HMRI). Verder gaat het akoestisch onderzoek ervan uit dat ter plaatse van het Fort en de woningen van [appellant] en anderen sprake is van omgevingstype gemengd gebied als bedoeld in de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure). De richtwaarden voor dit omgevingstype zijn volgens het akoestisch onderzoek daarom van toepassing. De raad heeft dit ook als zijn standpunt overgenomen.
Daarnaast volgt uit paragraaf 4.1.3 van de plantoelichting dat voor de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting aansluiting is gezocht bij het toetsingskader voor geluid in paragraaf B5.3 van bijlage 5 van de VNG-brochure. De toetsingssystematiek van de VNG-brochure bestaat uit vier stappen, waarbij per stap een hogere geluidsbelasting aanvaardbaar wordt geacht en telkens hogere eisen worden gesteld aan het benodigde onderzoek en de motivering van het besluit waarmee planologische inpassing mogelijk wordt gemaakt.
9.2. De Afdeling overweegt dat de berekeningen in het akoestisch onderzoek zijn uitgevoerd overeenkomstig een rekenmethode van de HMRI. In deze handleiding is het uitgangspunt dat de geluidsemissie niet hoeft te worden gemeten, maar dat deze ook mag worden berekend. Dat in dit geval het geluid is berekend heeft te maken met de omstandigheid dat volgens de raad voor verschillende geluidproducerende activiteiten geen metingen kunnen worden uitgevoerd. Het enkele feit dat geen metingen zijn gedaan bij de woningen van [appellant] en anderen is daarom onvoldoende om te oordelen dat het akoestisch onderzoek onvolledig en niet representatief is.
Het betoog van [appellant] en anderen dat de raad zich daarom niet daarop mocht baseren, slaagt niet.
9.3. De raad mocht zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt stellen dat ter plaatse van het Fort en de woningen van [appellant] en anderen sprake is van omgevingstype gemengd gebied. In het akoestisch onderzoek is de geluidsbelasting door de uitbreiding van de horeca op de gevels van de woningen van [appellant] en anderen berekend. Daarbij zijn het stemgeluid van bezoekers van het restaurant op de terrassen en de geluidsbelasting door het gebruik van het parkeerterrein op het Fort betrokken. Uit het akoestisch onderzoek volgt dat de richtwaarden van stap 2 van het toetsingskader voor geluid in de VNG-brochure voor het omgevingstype gemengd gebied niet worden overschreden. Daarnaast kan volgens het akoestisch onderzoek ook worden voldaan aan de geluidgrenswaarden van artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Gelet op deze toelichting is de Afdeling van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot onaanvaardbare geluidsoverlast bij de woningen van [appellant] en anderen. Wat zij hebben aangevoerd over het openstaan van de buitendeur en over het schreeuwen en roepen op het parkeerterrein, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. In dat verband overweegt de Afdeling het volgende.
9.4. Over de buitendeur van het restaurant die volgens [appellant] en anderen regelmatig openstaat, overweegt de Afdeling dat de raad op de zitting heeft toegelicht dat deze deur dicht moeten blijven om bij de woningen van [appellant] en anderen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te kunnen waarborgen. Volgens het akoestisch onderzoek kan namelijk worden voldaan aan de voormelde geluidsnormen als deze deur dicht is. Over de stelling van [appellant] en anderen dat er in de praktijk toch regelmatig een buitendeur openstaat, overweegt de Afdeling dat dit een kwestie van handhaving is die in deze procedure niet ter beoordeling voorligt. Overigens heeft de raad op de zitting bevestigd dat vanwege de van toepassing zijnde geluidgrenswaarden op de Grebbelounge de plicht rust om ervoor zorg te dragen dat de buitendeur dicht blijft.
Wat betreft het schreeuwen of roepen van bezoekers op het parkeerterrein op het Fort overweegt de Afdeling dat in het akoestisch onderzoek de geluidsbelasting vanwege het stemgeluid van bezoekers van het restaurant op de terrassen is berekend. Daarbij is ook rekening gehouden met het schreeuwen of roepen door bezoekers. Uit het akoestisch onderzoek volgt dat de richtwaarde van stap 2 van het toetsingskader voor geluid in de VNG-brochure die wordt gehanteerd voor het maximale geluidsniveau, niet wordt overschreden. Het parkeerterrein op het Fort bevindt zich direct naast het hoofdterras waar de geluidsbelasting is berekend. De afstanden vanaf het parkeerterrein tot de woningen van [appellant] en anderen verschillen slechts in geringe mate van de afstanden vanaf het hoofdterras. De Afdeling acht het daarom niet aannemelijk dat het schreeuwen of roepen van bezoekers op de parkeerplaats wel tot onaanvaardbare geluidsoverlast zal leiden.
Het betoog slaagt niet.
9.5. De Afdeling overweegt verder dat de raad terecht heeft gesteld dat het parkeerterrein op het Fort legaal is aangelegd. De aanleg van dit parkeerterrein is namelijk bij besluit van 8 mei 2012 door het college van burgemeester en wethouders vergund. De omgevingsvergunning van 31 mei 2016 heeft hierin geen verandering gebracht.
De Afdeling overweegt verder dat de raad voor de parkeerbehoefte mocht aansluiten bij de CROW-publicatie. De raad heeft toegelicht dat de parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie zijn aangehouden als hulpmiddel om te bepalen welke parkeercapaciteit voldoende is. In de door [appellant] en anderen overgelegde foto’s heeft de raad geen aanleiding hoeven zien voor de conclusie dat van de CROW-parkeernormen moet worden afgeweken. Niet valt in te zien dat deze foto’s, die overigens slechts in een beperkte periode, namelijk april/mei 2023, zijn genomen, representatief zijn voor de parkeerbehoefte ter plaatse. Ook in de enkele stelling van [appellant] en anderen dat uit ervaringscijfers zou blijken dat het parkeerterrein naast het Fort al ruimschoots voorziet in voldoende parkeergelegenheid, heeft de raad geen aanleiding hoeven zien om niet uit te gaan van de parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie. De raad heeft de totale parkeerbehoefte daarom terecht bepaald op 128 parkeerplaatsen. Hij heeft de parkeervoorziening op het Fort niet hoeven uitsluiten.
Het betoog slaagt niet.
Zeecontainers
10. [appellant] en anderen voeren aan dat de aanwezige zeecontainers leiden tot verrommeling van het terrein van het Fort. Dit is volgens hen in strijd met de "Omgevingsvisie Renswoude 2018-2030" (hierna: de Omgevingsvisie). Ter onderbouwing van hun standpunt hebben [appellant] en anderen gewezen op het welstandsadvies van Mooisticht van 5 juli 2022, waarin is geconcludeerd dat de containers niet voldoen aan redelijke eisen van welstand. Zij wijzen er verder op dat rondom de zeecontainers een haag zou worden geplant om deze in te passen in de omgeving. Dit is volgens [appellant] en anderen echter nog niet gebeurd.
10.1. De Afdeling stelt vast dat artikel 3.2.1, onder b, van de planregels voorziet in bouwmogelijkheden voor het oprichten van nieuwe bebouwing. Deze bouwmogelijkheden zijn als zodanig door [appellant] en anderen niet bestreden. Het bestemmingsplan is niet bedoeld om de precieze uitvoering van de bebouwing te regelen. Het bestemmingsplan gaat dus niet over de uiterlijke verschijningsvorm van de aanwezige zeecontainers. De gestelde strijd met de Omgevingsvisie blijft daarom ook buiten bespreking. De raad heeft op de zitting toegelicht dat voor het legaliseren van de zeecontainers nog een omgevingsvergunning nodig is. De Afdeling overweegt dat pas bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen de uiterlijke verschijningsvorm van de bebouwing in het kader van welstand zal moeten worden betrokken. Ten overvloede wijst de Afdeling er nog op dat Grebbelounge op de zitting heeft toegezegd dat een (meidoorn)haag zal worden geplant rondom de zeecontainers.
Het betoog slaagt niet.
Alternatieven
11. [appellant] en anderen betogen dat de raad geen onderzoek heeft gedaan naar alternatieven voor de herinvulling van de vrijgekomen kantoorruimte. In dit verband wijzen zij op de adviesmemo "Concept-adviesmemo Fort aan de Buursteeg" van het Erfgoed Expert Team (hierna: de adviesmemo van het EET). Daarin is alleen de uitbreiding van de aanwezige horeca als mogelijkheid onderzocht. Volgens [appellant] en anderen bestaan er echter ook alternatieven voor de exploitatie van het bezoekerscentrum. In dit verband stellen zij dat het verhuren van de beschikbare ruimtes op de begane grond aan andere partijen dan horeca-instellingen een betere optie is die tot minder overlast voor omwonenden leidt. Volgens [appellant] en anderen is daarnaast ten onrechte niet inzichtelijk gemaakt welke inkomsten het bezoekerscentrum zelf genereert en in de toekomst zal genereren.
11.1. De raad heeft toegelicht dat voor het in stand houden van het bezoekerscentrum financiële dragers nodig zijn. De verhuur van de kantoorruimte leverde hier een bijdrage aan. De verhuur is vanaf januari 2021 echter beëindigd en de ruimte moest daarom opnieuw worden ingevuld. De raad heeft geconcludeerd dat door de uitbreiding van de horeca een duurzame instandhouding van het bezoekerscentrum kan worden bereikt en dat hiervoor geen andere directe oplossing kon worden gevonden. In dit verband heeft de raad gewezen op de adviesmemo van het EET, die is bijgevoegd bij de plantoelichting. Hierin is onderzocht op welke wijze de instandhouding van het bezoekerscentrum kan worden gefinancierd. In de adviesmemo wordt geconcludeerd dat met de beoogde uitbreiding van de horeca een duurzame instandhouding van het bezoekerscentrum kan worden bereikt.
Met de gegeven toelichting heeft de raad toereikend gemotiveerd waarom voor de in het plan voorziene uitbreiding van de horeca is gekozen. Bij dit oordeel betrekt de Afdeling dat [appellant] en anderen met alleen hun stelling dat de vrijgekomen kantoorruimte beter aan andere partijen dan horeca-instellingen kan worden verhuurd, ook geen concreet alternatief hebben aangedragen.
Het betoog slaagt niet.
Toegankelijkheid van het Fort
12. [appellant] en anderen betogen dat het altijd de bedoeling is geweest dat het terrein van het Fort publiek toegankelijk is. Volgens hen is dit in de praktijk ten onrechte niet langer het geval. Daarbij hebben zij erop gewezen dat op het redoute bij het Fort door Grebbelounge in samenwerking met Sport Totaal een outdoorpark wordt geëxploiteerd door het aanbieden van verschillende outdooractiviteiten. Hiervoor zijn gronden met hekken afgezet.
12.1. De Afdeling begrijpt het betoog van [appellant] en anderen zo, dat zij het niet eens zijn met de wijze waarop in de praktijk gebruik wordt gemaakt van het redoute bij het Fort, omdat dit niet publiek toegankelijk is vanwege de geplaatste hekken. Over dit betoog kan de Afdeling in de bestemmingsplanprocedure echter geen oordeel geven. De vraag of het feitelijke gebruik van het redoute bij het Fort in overeenstemming is met de ter plaatse geldende bestemmingen ligt in deze procedure niet voor.
Het betoog slaagt niet.
Relativiteit
13. Omdat de beroepsgronden niet slagen, is de Afdeling niet ingegaan op de vraag of het relativiteitsvereiste aan vernietiging van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in de weg staat.
Conclusie
14. Het beroep is ongegrond.
15. Omdat de raad met het herstelbesluit deels tegemoet is gekomen aan het beroep van [appellant] en anderen, moet de raad de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep ongegrond;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Renswoude tot vergoeding van bij [appellant] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III. gelast dat de raad van de gemeente Renswoude aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. G.O. van Veldhuizen en mr. N.H. van den Biggelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Borman
voorzitter
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2024
371-1070
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:19
1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
[…]
Gemeentewet
Artikel 160
1. Het college is in ieder geval bevoegd:
[…]
e. te besluiten namens de gemeente, het college of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
[…]
Activiteitenbesluit milieubeheer
Artikel 2.17
1. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ((LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
Tabel 2.17a
07:00-19:00 uur 19:00-23:00 uur 23:00-07:00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A)
LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 35 dB(A) 30 dB(A) 25 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 dB(A) 65 dB(A) 60 dB(A)
LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A)
[…]
Regels van het bestemmingsplan "Buursteeg 2"
Artikel 1.20 dagrecreatie:
vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf.
Artikel 3.1
De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dagrecreatieve voorzieningen;
[…]
Artikel 3.2.1
[…]
b. de maximale bebouwingsoppervlakte van gebouwen en overkappingen, niet zijnde terrasoverkappingen, bedraagt per bouwvlak niet meer dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte (m2) is aangegeven’;
[…]