De toeristische verhuur van woonruimte heeft een flinke impuls gekregen sinds de opkomst van digitale platforms zoals Airbnb, HouseTrip.com en HomeAway.com. Een goede ontwikkeling voor de toeristische sector, maar minder gunstig voor de krappe woningmarkt en de leefbaarheid in de grote steden. Het voorstel tot een Wet toeristische verhuur van woonruimte biedt gemeenten instrumenten om de negatieve effecten van toeristische verhuur van woonruimte te kunnen voorkomen of beperken. Hiermee beoogt het wetsvoorstel enerzijds het oneigenlijk gebruik van de woningvoorraad tegen te gaan, en anderzijds de woonomgeving te verbeteren in termen van overlastbeperking en sociale cohesie. Met deze nieuwe wet komen de huidige reguleringsmogelijkheden van toeristische verhuur zoals geregeld in artikel 21 van de Huisvestingswet te vervallen.
Het wetsvoorstel voegt een nieuwe paragraaf toe aan de Huisvestingswet 2014. Deze creëert voor de gemeente de bevoegdheid om middels een huisvestingsverordening een registratie-, meld- en/of vergunningplicht in te stellen, waar het gaat om toeristisch verhuren van woonruimte. Een gemeente kan deze maatregelen instellen indien dat noodzakelijk is voor de leefbaarheid van de woonomgeving en/of schaarste op de woningmarkt leidt tot onevenwichtige en onrechtvaardige effecten. De gemeente zal in geval van schaarste de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten voldoende moeten onderbouwen en waar het gaat om leefbaarheid aannemelijk moeten maken dat de maatregelen op basis van feitelijke lokale omstandigheden noodzakelijk en effectief zijn.
De gemeente kan verschillende categorieën van woonruimte aanwijzen waarvoor de maatregelen gelden. Verder kunnen de regels in de verordening gelden in de gehele gemeente of uitsluitend voor bepaalde gebieden. Ook biedt het wetsvoorstel de mogelijkheid om in de huisvestigingsverordening onderscheid te maken tussen verschillende vormen van toeristische verhuur van woonruimte. Bijvoorbeeld de verhuur van woonruimte aan toeristen terwijl de aanbieder er niet in verblijft, of waarbij de aanbieder juist wel in de woonruimte aanwezig is.
De gemeente kan in de huisvestingsverordening een registratieverplichting vastleggen. Deze verplichting zorgt ervoor dat aanbieders van woonruimten voor toeristenverhuur zich eenmalig en digitaal moeten registreren en het registratienummer moeten vermelden bij iedere aanbieding van hun woonruimte. Middels deze verplichting verkrijgt de gemeente de persoonsgegevens van de aanbieder en de adresgegevens van de aangeboden woonruimte. Deze gegevens mogen worden gebruikt voor de inning van de toeristenbelasting en de handhaving van (brand)veiligheidseisen uit het Bouwbesluit 2012. De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel benadrukt overigens dat een gemeente de registratieplicht niet uitsluitend mag invoeren ten behoeve van het innen van toeristenbelasting.
Indien de gemeente in de huisvestingsverordening een registratieverplichting opneemt, kan de gemeente daarbij ook bepalen dat een woonruimte slechts een maximaal aantal nachten per jaar toeristisch verhuurd mag worden (het zogenaamde nachtcriterium). De gemeente kan dit combineren met een meldplicht, als gevolg waarvan de verhuurder iedere verhuring moet melden bij de betreffende gemeente. De combinatie van een nachtencriterium en een meldplicht levert de verhuurder een administratieve last op. De Dienstenrichtlijn brengt met zich mee dat een gemeente deze instrumenten slechts toepast indien daarvoor een dwingende reden van algemeen belang bestaat en de maatregelen proportioneel en niet-discriminatoir zijn.
Het wetsvoorstel voorziet verder in de mogelijkheid van een vergunningensysteem. Deze vergunningplicht maakt het mogelijk de toeristische verhuur van woonruimte onder voorwaarden te brengen en daarbij een maximum te stellen aan het aantal vergunningen dat in een bepaald gebied kan worden uitgegeven. Het is in dat geval noodzakelijk dat de huisvestingsverordening voorziet in een eerlijke, transparante en niet-discriminatoire verdelingsprocedure waarbij iedere vorm van willekeur wordt uitgesloten. Dit tegen de achtergrond van het gelijkheidsbeginsel, op basis waarvan (potentiële) gegadigden gelijke kansen zouden moeten krijgen om in aanmerking te komen voor deze vergunningen. Slechts bij ernstige problemen in bepaalde buurten kan de gemeente een quotum stellen op het aantal vergunningen voor woonruimten waar toeristische verhuur mag plaatsvinden.
Tot slot is een belangrijk uitgangspunt van het wetsvoorstel een effectievere aanpak van woonfraude door middel van sanctionering. Het wetsvoorstel biedt gemeenten de mogelijkheid om in geval van herhaaldelijke overtreding van hetzelfde verbod hogere boetes op te leggen, zodat het illegaal (onder)verhuren van woningen niet meer winstgevend is. De maximale boete bij recidive wordt in de Huisvestingswet daarom fors verhoogd van de vierde (€ 20.750) naar de vijfde categorie (€ 83.000).
Het nieuwe wetsvoorstel biedt gemeenten kortom een nieuw instrumentarium om de negatieve effecten van de verhuur van woonruimte aan toeristen te reguleren. Gemeenten kunnen middels een huisvestingsverordening op basis van lokale omstandigheden en de mate waarin de negatieve effecten zich voordoen maatwerk toepassen. Het wetsvoorstel geeft gemeenten daarnaast de mogelijkheid om woonfraude met forsere boetes te bestrijden.
De Raad van State heeft een positief advies afgegeven en het wetsvoorstel toeristische verhuur van woonruimte is nu klaar voor behandeling in de Tweede Kamer
Lees meer in het voorstel van wet, de memorie van toelichting, het advies van de Raad van State en het bericht van de Rijksoverheid ‘Maatregelen om uitwassen toeristische verhuur van woningen aan te pakken’.