"Bekijk vragen en antwoorden na de kabinetsreactie op 4 oktober 2019. 1) Bijvoorbeeld over een gebiedsgerichte aanpak, welk budget het kabinet uittrekt en hoe het verder gaat met toestemmingverlening."
1) Kabinet: stikstofprobleem snel en zorgvuldig aanpakken
Waarom is het nou zo belangrijk om die stikstofuitstoot terug te dringen?
Te veel stikstof is slecht voor onze natuur, voor onze gezondheid en onze voedselproductie. Dus we moeten matigen. Daarom nemen we maatregelen die zorgen voor een daling van de stikstofneerslag. Tegelijkertijd zorgen we er met onze aanpak voor dat er ruimte blijft voor nieuwe ontwikkelingen.
Welke duidelijkheid kan het kabinet geven aan alle personen en organisaties die wachten op een vergunning nu het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geschrapt is door de Raad van de State?
Als er geen sprake is van stikstofneerslag, heeft een initiatiefnemer geen vergunning nodig in het kader van de Wet Natuurbescherming. De AERIUS-calculator maakt dit inzichtelijk.
Aanvullend bieden aanpassingen binnen of buiten een project of locatie of de zogenaamde ADC-toets mogelijkheden om een vergunningaanvraag te onderbouwen. Om die toets succesvol te doorlopen moet er sprake zijn van het ontbreken van alternatieven, een dwingende reden van openbaar belang en moet de schade aan de natuur gecompenseerd worden.
Een andere mogelijkheid voor toestemmingsverlening is de ecologische toets. Als hieruit blijkt dat er geen significant negatieve effecten zijn op Natura 2000-gebieden, kan de overheid toestemming verlenen. Dit geldt ook voor nieuwe projecten die slechts een tijdelijke stikstofneerslag hebben, zoals hernieuwbare energieprojecten.
Voor 2020 wordt gewerkt aan een nieuwe stikstof systematiek, zodat het vergunningsproces voor veel (kleine) activiteiten weer in gang kan worden gezet. Voorwaarde is wel dat het natuurherstel sneller gaat dan tot nu toe het geval is. Het kabinet vraagt de Raad van State om advies welke maatregelen genomen moeten worden om dit te realiseren.
Wat gaat er nu concreet gebeuren?
Het kabinet stelt financiële en juridische middelen beschikbaar. Er worden maatregelen genomen waar deze gebiedsgericht effect hebben, onder meer door het uitkopen van boerenbedrijven op vrijwillige basis in de buurt van natuurgebieden. Boeren die willen blijven worden geholpen om te innoveren zodat er minder schadelijke stoffen uitgestoten worden. Waar het effect heeft, wordt de maximumsnelheid aangepast.
Is het verminderen van het aantal Natura-2000 gebieden niet gewoon de beste oplossing?
De mogelijkheden voor het verminderen van deze gebieden zijn zeer beperkt. Volgens het Europees Hof van Justitie zijn er slechts twee mogelijkheden. Ten eerste als er een wetenschappelijke fout is gemaakt bij het aanwijzen van een Natura 2000-gebied. Ten tweede wanneer de doelen van de Europese Habitat-richtlijnen definitief niet meer kunnen worden behaald. Geen van de Nederlandse Natura 2000-gebieden voldoet aan deze criteria.
Welk budget trekt het kabinet uit om dit probleem te verhelpen?
In het Klimaatakkoord is al 100 miljoen gereserveerd voor veehouderij rondom Natura 2000-gebieden en 100 miljoen voor de aanpak in veenweidegebieden. Deze middelen dragen niet alleen bij aan CO2-reductie en de klimaatdoelen, maar ook aan de vermindering van de stikstofproblematiek. Voor de uitkoopregeling van de varkenshouderij heeft het kabinet 180 miljoen vrijgemaakt.
Indien nodig is het kabinet bereid om voor de financiering van extra maatregelen die op korte termijn genomen kunnen worden een begrotingsreserve in te stellen bij de Najaarsnota.
Ook van de provincies wordt een extra inspanning gevraagd.
Waarom kiest het kabinet voor een gebiedsgerichte aanpak?
Uitgangspunt bij de aanpak is dat het kabinet kiest voor maatregelen die het meest effectief zijn.
Omdat er grote verschillen zijn tussen de verschillende gebieden, is één algemene aanpak niet verstandig. De aanpak over hoe de stikstof neerslag is te verminderen, is overal anders. Daarom is gebiedsgericht maatwerk nodig.
Waarom heeft Duitsland een soepeler stikstofbeleid? Waarom kan Nederland dat niet hebben?
Bij het ontwikkelen van een nieuwe stikstofaanpak is gekeken naar de aanpak in buurlanden zoals Duitsland, waar een ruimer toetsingskader geldt en vaak grotere afstanden zijn tussen de stikstof bron en een natuurgebied. Dergelijke ruimere toetsingskaders hebben in Nederland in het verleden geen stand gehouden. Het toetsingskader ammoniak uit 2008 is juridisch niet houdbaar gebleken. Dit was de reden om het PAS te ontwikkelen.
Wat is intern salderen? En welke richting kiest het kabinet hierin?
Intern salderen is het treffen van maatregelen binnen n project, op een zodanige manier dat geen toename van stikstofdepositie ontstaat op stikstofgevoelige Natura2000-gebieden.
De toestemmingverlening via intern salderen kan weer starten per 11 oktober. Daarbij is een zorgvuldige afweging gemaakt tussen enerzijds het belang om geen stikstofstijging te veroorzaken en anderzijds de ruimte die de initiatiefnemer nodig heeft voor zijn bedrijfsvoering. Daarom wordt uitgegaan van de feitelijk gerealiseerde en vergunde capaciteit. Het gaat om de feitelijk gerealiseerde capaciteit, zoals de omvang van de stal, passend binnen de vergunde situatie. Hierbij wordt rekening gehouden met fluctuaties in de bedrijfsvoering. Er is een aantal uitzonderingsgronden waar de initiatiefnemer zich gemotiveerd op kan beroepen.
Wat is extern salderen? En welke richting kiest het kabinet hierin?
Extern salderen is het treffen van maatregelen buiten een project om toename van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura2000- gebieden te voorkomen.
Voorafgaand aan het weer verlenen van toestemmingbesluiten via extern salderen wordt samen met de provincies en gemeenten de voorwaarden vastgelegd waarbinnen extern salderen plaatsvindt. Hierbij wordt uitgegaan van de vergunde en feitelijk gerealiseerde capaciteit, inclusief een generiek afromingspercentage van 30%. Hierbij is het doel dat met dit afromingspercentage een feitelijke reductie van de stikstofdepositie plaatsvindt.
Wat betekent afroming (in relatie tot in- en extern salderen)?
Afroming betekent dat er minder stikstofemissie wordt toegestaan in de nieuwe vergunning dan bij de oude vergunning. Zowel bij intern als bij extern salderen ga je uit van de feitelijke gerealiseerde capaciteit, bij extern salderen room je daarbovenop nog 30% af.
Voorbeeld: je hebt een vergunning voor een stal met 140 koeien. De feitelijke capaciteit van de stal is 100 koeien. In dat geval wordt uitgegaan van de emissieruimte die hoort bij 100 koeien. Als je maar 80 koeien hebt staan, kan je voor het terugverdienen van je investeringen (bijvoorbeeld luchtwassers voor de stal) uitbreiden naar 100 koeien.
Dat geldt ook voor de andere sectoren: je hebt een vergunning voor een bedrijfshal met een productiecapaciteit van 1.000 eenheden. De feitelijke van de bedrijfshal is 800 eenheden. Ook dan wordt uitgegaan van de emissieruimte die hoort bij 800 eenheden, los van de daadwerkelijke productie van dat moment.
Omdat daarnaast bij extern salderen 30% wordt afgeroomd, betekent dit dat als de stal of bedrijfshal uit dit voorbeeld wordt gekocht, je maar gebruik kunt maken van de emissieruimte van 70 koeien of 560 productie-eenheden voor je nieuwe project.
Er liggen nu ook projecten stil die juist tot doel hebben om Nederland te verduurzamen. Hoe gaat het kabinet hier mee om?
Doelstelling is dat projecten die op lange termijn een gunstig effect hebben op de stikstofneerslag (zoals de bouw van windmolens en het energieneutraal maken van woningen) uitgevoerd kunnen worden.
Dit ondanks dat op korte termijn sprake is van een kleine tijdelijke uitstoot. Waar mogelijk is het uitgangspunt om met een ecologische onderbouwing aan te tonen dat er geen significant negatieve effecten optreden.
Wat is de ADC-toets? En wat zegt het kabinet hierover?
Uitgangspunt is dat het niet mogelijk is om activiteiten en projecten uit te voeren als de stikstofuitstoot stijgt. In een enkel geval kan een uitzondering worden gemaakt aan de hand van de ADC-toets. Dan moeten grote projecten en activiteiten kunnen aantonen dat het project of de activiteit van algemeen belang is, een dwingende noodzaakt heeft, en dat de schade die de natuur veroorzaakt gecompenseerd is. Deze toets biedt slechts voor een beperkt deel van de projecten een oplossing. Door te compenseren zorgen we ervoor dat de natuurkwaliteit niet verslechtert.
In een enkel geval is het mogelijk om op grond van een ecologische onderbouwing een vergunning te krijgen. Wat houdt dit precies in?
Dit wil zeggen dat er een specifieke onderbouwing wordt gegeven waarom de stikstoftoename geen significant negatief effect heeft op de Natura 2000-gebieden. De kans dat hier succesvol een beroep op wordt gedaan, neemt toe naarmate de stikstofneerslag kleiner en van kortere duur is.
Wie geeft de vergunningen af?
Bij vergunningaanvragen in het kader van de Wet natuurbescherming zijn doorgaans de provincies het bevoegd gezag. In specifieke situaties is de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het bevoegd gezag (zie hiervoor het Besluit natuurbescherming 2016).
Hoeveel zekerheid kan ik ontlenen aan de dadelijk verleende vergunning?
Zodra een definitieve vergunning is verleend, geldt er nog een termijn van 6 weken om beroep in te dienen. Als er geen beroep wordt ingediend dan is na 6 weken de verleende vergunning onherroepelijk.
Het adviescollege van Johan Remkes heeft veel nadruk gelegd op het beschermen en versterken van de natuur. Neemt het kabinet dit advies over?
De natuur is de basis van ons bestaan. Het is tijd om het natuurbeleid te versterken, te verbreden én te verbinden met andere sectoren die van invloed zijn op de biodiversiteit. Het kabinet heeft de verantwoordelijkheid om de juiste maatregelen te nemen en wil fors investeren in direct natuurherstel, zoals de aanleg van bufferzones, extra ruimte voor natuur inclusieve landbouw en de aanleg van klimaatbossen. Ook verkent het kabinet met de provincie de optie om de uitvoering van de geprogrammeerde ruim 1.200 herstelmaatregelen versneld uit te voeren.
Wat heeft het kabinet de afgelopen jaren gedaan om de natuur te beschermen?
Het kabinet en de provincies hebben zich de afgelopen jaren ingezet voor het versterken en verbeteren van de natuur in Nederland. Onder meer via de uitwerking van het klimaatakkoord, de omschakeling naar kringlooplandbouw en door de bouw van duurzame, energie neutrale woningen. De uitspraak van de Raad van State laat zien dat dit nog niet voldoende is. Dat geldt vooral voor neerslag van stikstof- op Natura 2000-gebieden. Met de maatregelen die in de kamerbrief zijn aangekondigd, zet het kabinet in op het versterken van natuurherstel van kwetsbare natuurgebieden.
Is een optie om het aantal natuurgebieden te verminderen?
Er is bekeken of het mogelijk is om Natura 2000-gebieden te verminderen of anders in te richten. Volgens het Europees Hof van Justitie zijn hiervoor slechts twee mogelijkheden. Óf er moet een wetenschappelijke fout zijn gemaakt bij het aanwijzen van een Natura 2000-gebied. Óf de natuurbeschermings-doelen moeten onhaalbaar zijn, waarbij dat niet mag worden veroorzaakt door nalatigheid van de overheid om het gebied te beschermen. Geen van de Nederlandse Natura 2000-gebieden voldoet aan deze criteria. Daarmee zijn er op dit moment geen mogelijkheden om het aantal Natura 2000-gebieden in Nederland te verminderen.
Welke bijdrage levert de landbouw om de stikstofuitstoot terug te dringen?
Een versnelde invoering van kringlooplandbouw vermindert de stikstofneerslag en versterkt de natuur. Het kabinet trekt hier een aanzienlijk bedrag voor uit. Dat is winst voor de boeren en de samenleving. Het is een investering in duurzaamheid en natuur.
De varkenssector heeft zelf al het doel afgesproken om de emissie van ammoniak uit stallen te verminderen met 85%.
De warme (en vrijwillige) sanering in de varkenshouderij die in oktober wordt bekendgemaakt, levert een reductie op van circa 10 mol/ha/jr.
Het kabinet zal ook andere boeren nabij Natura2000-gebieden die willen stoppen, daarbij gaan begeleiden. Dit doen we door een zogenoemde warme sanering. Vrijwilligheid is hierbij het uitgangspunt.
Door het beter omgaan met mest en aanpassing van stallen wordt de uitstoot van ammoniak fors verminderd. Daar komt een subsidieregeling voor.
Met AERIUS calculator kan men de stikstof-neerslag van projecten berekenen. Nog niet alle activiteiten kunnen dit in de huidige versie van AERIUS calculator. Dit geldt o.a. voor veel boerenbedrijven en stallen. Wat doet het kabinet daaraan?
Er wordt gewerkt aan een versie van AERIUS Calculator met volledig toepassingsbereik. Deze nieuwe versie wordt uiterlijk in januari 2020 verwacht.
In hoeverre draagt de export van de landbouw/veeteelt bij aan het stikstofprobleem in Nederland?
Nederlandse boeren lopen wereldwijd voorop waar het gaat om duurzaamheid. Zij zijn een voorbeeld voor andere landen waar het gaat om duurzaam produceren, circulariteit, dierenwelzijn en verlaagde emissie-uitstoot. Een keuze voor Nederlandse producten is dus vaak een milieubewuste keuze.
Waarom wordt de veestapel niet gehalveerd?
Alle sectoren die stikstofuitstoot kennen, zijn samen verantwoordelijk voor de huidige stikstofproblematiek. Geen enkele sector is hier exclusief verantwoordelijk voor. Elke sector zal dus een bijdrage moeten leveren aan het verminderen van de sitkstof-uitstoot. Het is aan ons allen om samen aan oplossingen te werken.
Als een boer wil stoppen, welke regelingen zijn er dan beschikbaar?
Het kabinet heeft aangekondigd om in de omgeving van Natura2000-gebieden bronnen van stikstofuitstoot weg te nemen. Dit gaat het kabinet doen door boeren die dat willen, te helpen om op een goede een verantwoorde manier te stoppen. Vrijwilligheid is hierbij het uitgangspunt.
Voor varkenshouders wordt in het najaar van 2019 al een subsidieregeling bekendgemaakt, waarvoor 180 miljoen beschikbaar is. Dit is een subsidieregeling voor varkenshouderijen die veel geuroverlast veroorzaken in veedichte gebieden en die willen stoppen met het bedrijf.
Wat doet het kabinet voor de nieuwe generatie boeren?
Iedere boer kan zijn eigen duurzame toekomst bouwen. Er is (financiële) hulp voor jonge boeren die een bedrijf willen overnemen en duurzaam maken. Boeren die willen blijven zullen worden geholpen te investeren in nieuwe emissiearme stallen. Ook helpt het kabinet ze om de omslag naar kringlooplandbouw te maken.
Hoeveel procent van de gemiddelde stikstofdepositie komt vanuit de sector verkeer en vervoer?
De sector verkeer en vervoer draagt in de huidige situatie ongeveer 11% bij aan de gemiddelde stikstofdepositie in Nederland, zo blijkt ook uit het advies van het Adviescollege.
Binnen de sector verkeer en vervoer dragen wegverkeer en scheepvaart het meeste bij aan de stikstofdeposities (respectievelijk 6% en 4% van het totaal). De gemiddelde depositiebijdrage van de sectoren spoor en luchtvaart is zeer beperkt (elk ongeveer 0,1% van het totaal).
Wat doet het kabinet om de bijdrage vanuit verkeer en vervoer te verkleinen?
Als je wilt dat er minder uitstoot is moet je het bij de bron aanpakken. Dat doet het kabinet dus ook.
We willen schonere vervoersmiddelen, dus hebben we internationaal en in Europa afspraken gemaakt over de uitstootnormen voor wegverkeer, scheepvaart en mobiele voertuigen. Dat is zeer effectief. Deze afspraken zullen ook de komende tijd nog bijdragen aan een daling van uitstoot en dus ook van depositie.
Een voorbeeld is de Europese afspraak over de aanscherping van de testprocedure voor de uitstoot door diesel personen- en bestelwagens, waardoor de uitstoot van deze voertuigen in de praktijk fors zullen dalen.
Het kabinet blijft nu en in de toekomst in Brussel inzetten op een verdere verlaging van de uitstoot. Daarnaast zetten we ons op nationaal, regionaal en lokaal niveau in om deze schonere voertuigen sneller op de weg, het spoor en het water te krijgen.
Denk bijvoorbeeld aan subsidies en fiscale regels. Het kabinet stimuleert het kopen en gebruiken van elektrische autos. Zoals aangegeven in het klimaatakkoord streeft het kabinet ernaar dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe autos emissieloos zijn. Dat zal dan ook leiden tot minder stikstofdepositie.
Hoeveel procent van de stikstofdepositie komt door het wegverkeer?
Het wegverkeer is verantwoordelijk voor zon 6% van de gemiddelde stikstofdepositie in Nederland.
De helft daarvan komt vanaf rijkswegen (3% van totaal), 30% van provinciale wegen (2% van totaal) en 20 procent komt van binnen de bebouwde kom (1% van totaal).
Het gaat dan om vrachtwagens en autos, maar ook motoren en brommers.
Remkes adviseert om de snelheid te verlagen? Wanneer gaat het kabinet dat doen?
Snelheidsverlagingen op rijks- en provinciale wegen is alleen effectief als dat aantoonbaar leidt tot minder schadelijke effecten in kwetsbare Natura 2000- gebieden.
Voordat we de maximum snelheid voor een weg vaststellen kijken we altijd of dit kan qua veiligheid en impact op het milieu. Dat is afhankelijk van veel factoren en dat moet dus per gebied en traject bekeken worden.
Hoe verder van een natuurgebied hoe minder impact. Maar daarnaast spelen er ook nog andere factoren. Zoals het type verkeer (bv vrachtwagen of personenauto), het brandstofgebruik en de snelheid. Het Adviescollege onder leiding van Remkes geeft ook aan dat een file veel meer impact heeft.
Als je de snelheid op alle snelwegen terug zou brengen tot 100 km/u zou dit maximaal leiden tot minder dan een half procent (0,4%) minder stikstof depositie/ neerslag.
Waarom inzetten op een schoner wagenpark?
In de sector wegverkeer zien we een sterke daling van de uitstoot van stikstof, ondanks dat er veel meer verkeer op de weg is. Tussen 2010 en 2018 zien we een daling van ruim 30%. Dat komt doordat we in Europa afspraken hebben gemaakt voor de uitstoot (emissienormen) van nieuwe voertuigen. Een nieuwere auto is schoner dan een oudere. De uitstoot van stikstofoxide neemt af en er komt dus ook minder stikstofoxide in de natuur.
Het kabinet blijft zich inzetten voor een schoner wagenpark. In het kader van het Schone Lucht Akkoord en het Klimaatakkoord wordt hierop nog extra ingezet. We verwachten dat de uitstoot en dus ook de neerslag van stikstofoxide als gevolg van het nieuwe beleid zal blijven dalen.
Wat is de bijdrage van luchtvaart aan het stikstofprobleem?
De luchtvaart is verantwoordelijk voor 0,1% van de gemiddelde stikstofdepositie in Nederland.
Waar komt de stikstofuitstoot uit de luchtvaart vandaan?
Natuurlijk gaat het dan om het opstijgen, landen en vliegen. Maar ook tijdens het taxiën en gebruik van andere voertuigen op het vliegveld.
Waarom komt er geen vliegtaks?
Vliegen moet zuiniger, schoner en stiller. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) stimuleert daarom samen met de sector de verduurzaming van de luchtvaart. We doen dit op nationaal, Europees en internationaal niveau.
Met de luchtvaartsector en andere partijen is het Ontwerpakkoord duurzame luchtvaart (februari 2019) vastgesteld. In 2030 moet minimaal 14% van de brandstof voor de luchtvaart in Nederland duurzaam zijn. Het ministerie zet daarvoor in op het gebruik van zowel bio als synthetische kerosine. Daarbij is het de ambitie om in 2050 tot 100% duurzame brandstoffen te komen.
Nederland wil koploper worden met elektrisch vliegen. Alle korte-afstandsvluchten vanuit Nederland tot ongeveer 500 kilometer moeten in 2050 volledig elektrisch zijn. Het ministerie van IenW werkt met partijen uit de luchtvaartsector en met kennisinstellingen aan het Nationaal Actieprogramma Hybride/elektrisch vliegen. In 2030 stoten alle grondgeboden luchtvaart activiteiten geen CO2 meer uit en is elektrisch taxiën standaard. In 2050 zijn alle korte afstandsvluchten volledig elektrisch.
Vlootvernieuwing: hogere luchthavengelden voor vervuilende en lawaaiige vliegtuigen.
Trein aantrekkelijker maken voor korte afstanden binnen Europa.
Stimuleren van innovatie op het gebied van elektrisch vliegen.
We verminderen de uitstoot van Co2 via het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS). Daarnaast zet Nederland in op een Europese vliegbelasting. Voor het geval deze Europese vliegbelasting te lang op zich laat wachten is een wetsvoorstel voor een nationale vliegbelasting vanaf 2021 uitgewerkt.
In de VN-organisatie voor de internationale burgerluchtvaart (ICAO) worden mondiale afspraken gemaakt over milieu- en klimaatbeleid. Dit is gericht op het terugdringen van uitstoot met het compensatie- en reductiesysteem voor internationale luchtvaart (Corsia). Strengere normen voor vliegtuigmotoren en vliegtuigontwerpen stimuleren gaat via de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) van de Verenigde Naties.
Wat is bijdrage van de scheepvaart aan de depositie van stikstof?
De zeescheepvaart is verantwoordelijk voor zon 4% van de totale gemiddelde depositie.
De binnenvaart is verantwoordelijk voor iets meer dan 1% van de totale gemiddelde depositie.
Wat doet het kabinet om die bijdrage te verkleinen?
Ook de zeevaart en de binnenvaart worden schoner. We hebben op nationaal en internationaal niveau afspraken gemaakt om de sector te vergroenen en daarmee ook de uitstoot van onder andere stikstof te verminderen.
Zo is in juni van dit jaar met de maritieme sector een Greendeal Zeevaart, Binnenvaart en Havens afgesloten. Voor de binnenvaart hebben we afgesproken dat we stap voor stap toewerken naar een emissievrije binnenvaart in 2050. Dat doen we op verschillende manieren. Een kansrijke maatregel hierbij is het volledig emissieloos maken van containerbinnenvaartschepen: die kunnen elektrisch gaan varen door gebruik te maken van een batterij in een container.
In de Green Deal zijn meer afspraken gemaakt met de sector. Er is een subsidieregeling aangekondigd om (een deel van) de binnenvaartvloot te voorzien van schonere motoren. Ook zijn er afspraken gemaakt om Rijks ligplaatsen te voorzien van walstroom.
Voor de zeevaart is er dezelfde doelstelling: walstroomaansluitingen realiseren in havens. Een aantal van deze maatregelen is al in gang gezet. Daarnaast zijn er voor de zeevaart in internationaal verband afspraken gemaakt over de instelling van een NOX Emissie Controle Area (NECA) op de Noordzee. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2021 voor nieuwe schepen geldt dat zij 80% minder Stikstofoxide (NOx) mogen uitstoten
Hoeveel woningen kunnen nu niet meer gebouwd worden?
Uit de inventarisatie van gemeenten en provincies blijkt dat tienduizenden woningen mogelijk risico lopen. Dat betekent niet dat al deze woningen niet meer gebouwd kunnen worden. De projecten lopen wel het risico dat ze vertragen of aangepast moeten worden.
Met de opnieuw opengestelde mogelijkheden voor o.a. intern en extern salderen, kunnen mogelijk projecten uit de gevarenzone worden gehaald.
Hoeveel draagt de woningbouw eigenlijk bij aan de stikstofproblematiek?
De bijdrage van de woningbouw aan de stikstofproblematiek is gering.
Het grootste deel van de uitstoot wordt gerealiseerd in de bouwfase en door het autoverkeer dat naar de nieuwe woningen toe gaat.
Klopt het dat onherroepelijke vergunningen ook kunnen worden ingetrokken?
Er is nu een zaak aangespannen tegen een vergunning die al onherroepelijk is. Het is nog niet duidelijk hoe de Raad van State daarover zal oordelen.
Welke maatregelen neemt de industrie?
De industrie heeft de afgelopen tientallen jaren al veel geïnvesteerd in het terugdringen van stikstof en is verplicht de best beschikbare technieken te gebruiken. De resterende mogelijkheden om de stikstof uitstoot extra terug te dringen zijn hierdoor beperkt. De industrie gaat de komende jaren aan de slag met het verminderen van de CO2-uitstoot. De industrie doet dit door te investeren in nog efficiëntere productieprocessen en technologie die CO2 uitstoot beperkt. Dit is zo afgesproken in het Klimaatakkoord en in het Urgenda-vonnis. De komende tijd wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om in hoeverre hierdoor ook de stikstof uitstoot kan worden terug gedrongen en welke andere mogelijkheden de industrie heeft om de stikstofemissies te verlagen.
Welke gevolgen zijn er voor aanvragen van SDE+ regeling uit het Klimaatakkoord?
Aanvragen voor de SDE+ moeten alle benodigde vergunningen hebben. De aanvraag wordt niet in behandeling genomen als de vereiste vergunningen niet beschikbaar zijn. Ook niet als dit het gevolg is van de uitspraak over het PAS. Dit geldt voor aanvragen voor najaar 2019. In 2020 is het weer mogelijk om een nieuwe aanvraag te doen.
Loopt de overstap naar een schone vorm van energie nu vertraging op?
De overstap naar schone energie kan gewoon doorgaan. Het kan wel zo zijn dat sommige projecten beperkte vertraging oplopen. Projecten die geen stikstof uitstoten in een Natura 2000- gebied kunnen weer doorgaan.
Projecten die wel (te veel) stikstof uitstoten in Natura 2000 gebieden kunnen gebruik maken van instrumenten zoals intern salderen en de ADC toets om te bekijken of het project door kan gaan of dat er aanpassingen nodig zijn in het project.
Een van de grote veroorzakers van de stikstofneerslag op onze natuurgebieden zijn onze buurlanden. Waar komt het meeste vandaan?
Bijna 33 procent van de stikstofneerslag komt uit het buitenland. 15% uit Duitsland, 7% uit België, 4% van Noordzee, 4% uit Frankrijk, 3% uit UK.
Hoe zit het met de stikstofuitstoot die vanuit ons land naar onze buurlanden waait?
Nederland is netto exporteur van stikstofuitstoot. Nederland exporteert vier maal zoveel stikstof naar het buitenland dan dat wij importeren vanuit het buitenland.
Wat zijn de gevolgen voor evenementen?
Dit ligt aan de specifieke locatie van een evenement. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat er in de omgeving van het evenement geen beschermde natura 2000 gebied aanwezig is. In dat geval zal vaak uit een AERIUS berekening kunnen blijken dat de extra vervoersbewegingen geen effect hebben op de beschermde natuur. Verder kunnen er in het specifieke geval door het nemen van maatregelen (bijvoorbeeld parkeren op een gunstige plek) voorkomen worden dat er effecten zijn op de natuur als gevolg van het evenement.
Hoe zit dat dan met evenementen dichtbij een beschermd natuur gebieden?
Er kunnen evenementen zijn die zijn vrijgesteld van een vergunning in een beheerplan. Er kunnen verder ook situaties zijn die vallen onder bestaand gebruik (omdat het al evenement al gaande was op het moment dat het Natura 2000 gebied was aangewezen en elk jaar in dezelfde vorm terugkeert) en daardoor niet vergunning plichtig is.
Wie gaat er over een evenementenvergunning?
Het eerste loket voor organisatoren van evenementen is de gemeente. De gemeente zou ook moeten kunnen adviseren over stikstof effecten en anders de initiatiefnemer door moeten verwijzen naar de provincie. Over specifieke vragen m.b.t. stikstof en het aanvragen van een natuurvergunning kunnen de provincies benaderd worden. De provincies zijn het bevoegd gezag voor het afgeven van een natuurvergunning.