Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Afdeling scherpt haar rechtspraak over uitsluiten vergunningvrij bouwen in achtererfgebied aan

11 juli 2024

Samenvatting

Samenvatting

In de uitspraak van 3 juli 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2710) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) dat de planwetgever het oprichten van omgevingsvergunningvrije bebouwing enkel kan voorkomen met een planregeling die delen van een perceel uitsluit van de kwalificatie ‘achtererfgebied’ én bovendien de inrichting van die delen van het erf ten dienste van het gebruik als hoofdgebouw verbiedt. Met deze tweede aanvullende eis scherpt de Afdeling haar onder de Wet ruimtelijke ordening (“Wro”) gevormde rechtspraak over vergunningvrij bouwen in achtererfgebied aan. Aanleiding voor dit oordeel is een geschil over een bestemmingsplan dat de agrarische bestemming van een perceel wijzigt in een woonbestemming. Om te voorkomen dat op bepaalde delen van het erf vergunningvrij geluidgevoelige bebouwing wordt gerealiseerd, heeft de gemeenteraad een planregel vastgesteld die bepaalt dat nader aangeduide perceelgedeelten niet behoren tot het achtererfgebied. In geschil is of die regeling toereikend is voor het beoogde doel. De Afdeling overweegt dat, hoewel een bestemmingsplan niet in de weg staan aan het realiseren van bouwwerken die aan de in art. 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht (“Bor”) gestelde eisen voldoen (vgl. de Afdelingsuitspraak van 8 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX3911), de planwetgever toch invloed kan uitoefenen op de mogelijkheden tot vergunningvrij bouwen. Dit kan alleen als een bestemmingsplan de inrichting als erf verbiedt: door in het bestemmingsplan de inrichting van het erf ten dienste van het gebruik als hoofdgebouw te verbieden kan de gemeenteraad het oprichten van vergunningvrije bebouwing op een perceelgedeelte uitsluiten, aldus de Afdeling. Dit kan overigens alleen, wanneer locatie-specifieke omstandigheden hiertoe aanleiding geven en dit strekt tot een goede ruimtelijke ordening (vgl. de Afdelingsuitspraak van 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:571). Hieruit volgt dat een planregeling die delen van een perceel niet als achtererfgebied aanmerkt niet waarborgt dat het oprichten van omgevingsvergunningvrije bebouwing daar is uitgesloten, indien niet ook de inrichting van het erf ten dienste van het gebruik als hoofdgebouw wordt verboden. De Afdeling komt hiermee terug van haar eerdere rechtspraak hierover (vgl. de uitspraken van 17 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1408, en 10 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:45).

Artikel delen