In de uitspraak ABRvS 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4088 behandelde de Afdeling een hoger beroep ten aanzien van een verleende omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een winkelcentrum en voor de vestiging van een supermarkt en het renoveren van appartementen. Een aantal van de ondernemers is gevestigd aan de Markt in Bladel en een aantal in het winkelcentrum De Sniederspassage. Dat winkelcentrum is gelegen op een afstand van 500 m van De Posthof.
Een onderneming heeft een concurrentiebelang als zij bedrijfsactiviteiten ontplooit in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment als waarin de bedrijfsactiviteiten van haar concurrent plaatsvinden. Degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende.
De Afdeling stelt vast dat [appellante sub 3], [appellante sub 4], De Ruurhoeve, [appellante sub 6], [appellante sub 7] en Sniederspassage Beheer B.V. in hetzelfde verzorgingsgebied werkzaam zijn, namelijk de kern van Bladel. Bovendien zijn ondernemers nr. 3 tot en met 7 werkzaam in hetzelfde marktsegment, omdat een niet-ondergeschikt gedeelte van het assortiment van deze ondernemers vergelijkbaar is met het assortiment van een supermarkt.
Over de Sniederspassage Beheer B.V. (ondernemer nr. 9) oordeelt de Afdeling dat zij als concurrent van [appellante sub 16] kan worden aangemerkt, omdat ondernemers van hetzelfde marktsegment, waaronder ondernemers nr. 3 t/m 7, gevestigd zijn in de Sniederspassage. Vergelijk hiervoor de uitspraak van 22 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:119, onder 3.2.
Zoals de ABRvS eerder heeft overwogen in bijvoorbeeld de uitspraak van 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:518, onder 3.1, gaat de Afdeling er bij concurrenten in beginsel van uit dat feitelijke gevolgen (zoals omzetverlies) kunnen worden ondervonden indien de concurrent werkzaam is in hetzelfde marktsegment en in hetzelfde verzorgingsgebied als de voorziene activiteit. Voor de beoordeling van de belanghebbendheid van concurrenten hanteert de Afdeling niet de correctie via het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’.
Van het uitgangspunt dat een concurrentiebelang in beginsel rechtstreeks is betrokken bij het besluit indien een concurrent werkzaam is in hetzelfde marktsegment en in hetzelfde verzorgingsgebied, kan alleen worden afgeweken als het uitgesloten is dat feitelijke gevolgen aanwezig zijn. Gelet op de ontwikkeling die door het verlenen van de omgevingsvergunning mogelijk wordt gemaakt, is het naar het oordeel van de Afdeling niet op voorhand uitgesloten dat feitelijke gevolgen worden ondervonden. Dit betekent dat de rechtbank terecht [appellante sub 3], [appellante sub 4], De Ruurhoeve, [appellante sub 6], [appellante sub 7] en Sniederspassage Beheer B.V. belanghebbend heeft geacht.
Verder is de Afdeling, met de rechtbank, van oordeel dat [appellante sub 1] en [appellante sub 2] door het college ten onrechte als niet-belanghebbende zijn aangemerkt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat bij de beoordeling geen rol kan spelen dat volgens het college is vast komen te staan dat de realisatie van het plan niet leidt tot een onaanvaardbare parkeersituatie. Ondanks de afstand van ongeveer 500 m tussen [appellante sub 1] en [appellante sub 2] en de vergunde supermarkt, kan, gelet op de toenemende parkeerdruk in het centrum van Bladel, niet op voorhand worden aangenomen dat de ondernemers geen feitelijke gevolgen van enige betekenis ondervinden. Daarnaast is niet gebleken dat hun klanten geen gebruik hoeven te maken van de auto en dat zij daarom geen feitelijke gevolgen van enige betekenis ondervinden.