De gemeenteraad van Rotterdam heeft op 7 september 2023 het bestemmingsplan "Langeweg, Hoek van Holland" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van maximaal 150 woningen in de vorm van appartementen. Omwonenden hebben hiertegen beroep ingesteld en hebben onder andere gronden over natuur/stikstof aangevoerd.
De Afdeling oordeelt dat het relativiteitsvereiste niet in de weg staat aan de beoordeling van deze beroepsgrond. De woning van appellant staat tegenover het Natura 2000-gebied, de afstand van de perceelsgrens tot het natuurgebied is ongeveer 90 m en tot de woning ongeveer 115 m. Naar het oordeel van de Afdeling is die afstand kort genoeg om in dit geval verwevenheid aan te nemen. Daarbij betrekt de Afdeling dat er tussen het perceel van appellant en het Natura 2000-gebied geen bebouwing aanwezig is die het zicht op het gebied ontneemt. Weliswaar staat er een geluidscherm, maar op de zitting is duidelijk geworden dat dit scherm ongeveer 1 m hoog is en daarmee niet leidt tot een belemmering van het zicht op het gebied. Voor de aanwezige bomen die geen deel uitmaken van het Natura 2000-gebied, geldt verder dat ook deze het zicht vanuit de woning op het Natura 2000-gebied niet volledig ontnemen. Tot slot doen de aanwezigheid van het metrospoor en de verlegde N211 tussen het perceel van appellant en het Natura 2000-gebied bij deze korte afstand niet af aan de verwevenheid.
De Afdeling komt daarmee toe aan inhoudelijke beoordeling van de beroepsgrond. In dit geval is door de gemeenteraad een beroep gedaan op artikel 2.8 lid 2 Wnb (oud). Daarin is een uitzondering gemaakt op de verplichting om voor een bestemmingsplan een passende beoordeling op te stellen, maar alleen als het plan een herhaling of voortzetting is van een project waarvoor al eerder een passende beoordeling is gemaakt (een zogenoemde één-op-één-inpassing), en een nieuwe passende beoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren. Voor de natuurvergunning is gebruik gemaakt van depositieruimte die afkomstig is van de landelijke snelheidsmaatregel in het SSRS. De Afdeling verwijst naar de uitspraak van 2 oktober 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3949) waaruit volgt dat bij gebruik van deze depositieruimte afkomstig van de landelijke snelheidsmaatregel, niet de zekerheid kan worden verkregen dat het daarmee vergunde project de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden niet zal aantasten. Gelet hierop had de raad niet mogen afzien van het maken van een nieuwe passende beoordeling, omdat deze redelijkerwijs nieuwe gegevens of inzichten had kunnen opleveren over de significante effecten van de ontwikkelingsmogelijkheden waarin het bestemmingsplan voorziet. Zie ABRvS 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4092 (Langeweg Hoek van Holland).
