Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Besluit in strijd met motiveringsbeginsel

Bij besluit van 9 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) de aanvraag van De Besognekamer om de ruimte op de tweede verdieping en de zolderverdieping (hierna: locatie 1) van het pand in Den Haag voor een periode van 10 jaar aan de bestemming tot (permanente) bewoning te onttrekken, afgewezen. Bij besluit van 22 december 2022 heeft het college het door De Besognekamer daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 21 september 2023 heeft de rechtbank het door De Besognekamer daartegen ingesteld beroep gegrond verklaard, het besluit van 22 december 2022 vernietigd, en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tegen deze uitspraak heeft De Besognekamer hoger beroep ingesteld. Ik zal de relevante onderdelen hierna kort toelichten.

8 januari 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Aangevallen uitspraak

De rechtbank heeft geoordeeld dat het college in het besluit van 22 december 2022 ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat locatie 1 een zelfstandige woonruimte is en daarom dit besluit vernietigd. Het college heeft vervolgens op de zitting wel deugdelijk gemotiveerd dat sprake is van een zelfstandige woonruimte o.g.v. artikel 5:1, eerste lid, van de Hv 2019, versie 5 waardoor het geconstateerde gebrek is hersteld. Volgens de rechtbank blijkt verder uit het besluit van 22 december 2022 niet dat er een belangenafweging is gemaakt tussen het belang van De Besognekamer bij onttrekking, en het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad. Ook is niet afgewogen of dat belang niet of niet voldoende kan worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de vergunning. Ook op dit punt is het besluit onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank oordeelt dat het college dit motiveringsgebrek op de zitting heeft hersteld. Verder oordeelt de rechtbank dat de weigering van de onttrekkingsvergunning niet onevenredig is, omdat deze noodzakelijk en geschikt is om het doel te bereiken. Het college heeft het algemeen belang van behoud van de woningvoorraad en de doorstroming binnen de markt zwaarder mogen laten wegen dan het belang van De Besognekamer, deze is namelijk financieel van aard en niet met stukken onderbouwd.

Hoger beroep

De Besognekamer heeft in het bezwaarschrift, het beroepschrift en op zitting bij de rechtbank erop gewezen dat door de feitelijke inrichting in het gebouw, locatie 1 geen voor iedere huurder geschikte woning is, en dat verhuur van de ruimte aan een derde ook zijn weerslag heeft op de belangen van De Besognekamer. De Afdeling benoemt dat het college niet inhoudelijk heeft gereageerd op de stelling van De Besognekamer dat op last van de brandweer de binnendeur naar locatie 2 open dient te blijven, en dat De Besognekamer bij verhuur van locatie 1 de garderobe die zich in het trappenhuis bevindt binnen de sociëteit moet plaatsen, en de deur van de sociëteitsruimte zal moeten sluiten. De afdeling stelt dat het college daarmee de concrete belangen van De Besognekamer onvoldoende heeft meegenomen in de door hem gemaakte belangenafweging. De belangen van De Besognekamer zijn niet alleen financieel, maar bestaan ook uit het door renovatie kunnen behouden van het pand waarin De Besognekamer zich bevindt. Verder heeft De Besognekamer op de zitting toegelicht dat een tijdelijke onttrekkingsvergunning het mogelijk maakt om de feitelijke situatie geschikt te maken voor reguliere huur in de toekomst, waardoor locatie 1 gebruikt kan worden als werk- of woonruimte. De afdeling oordeelt dat het college de belangen van De Besognekamer onvoldoende heeft onderzocht en meegewogen waardoor het besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. Daarnaast heeft de rechtbank ten onrechte gebruik gemaakt van de bevoegdheid te bepalen dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand te blijven.

Het betoog van De Besognekamer slaagt.

Beoordeling van de Afdeling

Het Hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen, wordt vernietigd, voor zover de rechtbank daarbij heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het door haar vernietigde besluit in stand blijven.

Artikel delen