In de onderhavige zaak wordt gediscussieerd over het taxatierapport dat door het college is gebruikt bij de besluitvorming over het planschadeverzoek. Dit rapport wordt door de verzoeker bestreden met een tegentaxatie. De AbRvS gaat in de uitspraak in op de wijze waarop een taxatierapport met succes bestreden kan worden.
De AbRvS overweegt dat als een betoog ziet op een aspect van de inhoud van het taxatierapport dat gebaseerd is op specifieke deskundigheid van een taxateur, de juistheid daarvan in beginsel slechts met succes kan worden bestreden met een onderbouwd tegenrapport van een onafhankelijke taxateur, waaruit volgt dat het taxatierapport onjuist is. Voorbeelden van betogen die zien op de specifieke deskundigheid van een taxateur, zijn betogen die ertoe strekken dat vergelijkingstransacties niet representatief zijn, dat andere vergelijkingstransacties ten onrechte buiten beschouwing zijn gelaten of dat ten onrechte al dan niet is gecorrigeerd vanwege gewijzigde economische omstandigheden. Ter onderbouwing van een betoog dat een taxatierapport onjuist is, is het niet voldoende dat het tegenrapport uitsluitend een andere zelfstandige taxatie stelt tegenover – kort gezegd – het taxatierapport dat door het bestuursorgaan is gebruikt. Ook onvoldoende is een niet met een tegenrapport onderbouwd betoog van de betrokkene of diens gemachtigde dat ziet op een aspect van het taxatierapport dat gebaseerd is op specifieke deskundigheid van een taxateur. De betrokkene zelf, of diens gemachtigde in zijn hoedanigheid van gemachtigde, kunnen namelijk niet als onafhankelijke taxateur worden aangemerkt. In de onderhavige zaak blijkt uit de tegentaxatie niet waarom de taxatie van het bestuursorgaan onjuist zou zijn. Het hoger beroep is ongegrond. AbRvS 2 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3940 (Haarlemmermeer).