In de Omgevingsflits hebben we al meerdere uitspraken gesignaleerd die gaan over de vraag of bewoning van een pand door arbeidsmigranten past in het bestemmingsplan. Ook op 16 oktober 2024 heeft de Afdeling er weer een uitspraak over gedaan.
In dit geval gaat het om een pand met de bestemming ‘woondoeleinden’. Voor beantwoording van de vraag of het gebruik van het pand in strijd is met het bestemmingsplan, is van belang wat onder ‘woondoeleinden’ moet worden verstaan. In het bestemmingsplan is het begrip ‘woondoeleinden’ niet gedefinieerd en is voor de betekenis van dit begrip niet verwezen naar enig voorschrift. Bij de uitleg daarvan moet daarom aansluiting worden gezocht bij het normale spraakgebruik, waarin ‘woondoeleinden’ betekent ‘bedoeld voor wonen’. In het normale spraakgebruik worden onder ‘wonen’ diverse uiteenlopende vormen van huisvesting begrepen. Daaronder valt ook kamerbewoning door arbeidsmigranten. Uit de rechtspraak van de Afdeling over dit onderwerp volgt dat ‘wonen’ een zekere duurzaamheid vereist en dat een verblijf korter dan zes maanden op zichzelf ook voldoende duurzaam kan zijn.
In dit geval maken de feiten (waaronder het feit dat de arbeidsmigranten elkaar niet kennen en er soms maar 4 maanden verblijven) niet dat geen sprake zou zijn van een zekere duurzaamheid. De bewoning is in dit geval dus in overeenstemming met het bestemmingsplan. Handhaving (door B&W Heerlen) kan daarom niet aan de orde zijn. Zie AbRvS 16 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4147.
