In een tussenuitspraak van 2017 en een einduitspraak van 2018 heeft de ABRvS zich al uitgelaten over een verzoek om planschade van recreatiepark Breebronne. Door de inwerkingtreding van nieuwe bestemmingsplannen worden nabij het recreatiepark nieuwe glastuinbouwontwikkelingen toegestaan. Breebronne stelt daardoor schade te lijden, omdat kort samengevat de omgevingskwaliteit is verminderd. Volgens Breebronne is sprake van waardedaling van de onroerende zaak en inkomensschade. In 2011 wordt het schadeverzoek afgewezen. De ABRvS oordeelt in de einduitspraak van 2018 dat de gemeente een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen.
Bijna 5 jaar later, op 13 september 2023, neemt de gemeente een nieuwe beslissing op bezwaar. Daarin wordt het planschadeverzoek alsnog toegewezen. Aan Breebronne wordt een tegemoetkoming toegekend van circa € 836.000,-. De ontwikkelaars van glastuinbouwbedrijven stellen daartegen beroep in bij de ABRvS.
In de tussenuitspraak 18 december 2024 passeren veel taxatietechnische aspecten de revue. De meeste gronden van appellanten slagen niet; één beroepsgrond wel. De ABRvS oordeelt dat begroting van de waardedaling niet navolgbaar is. Er is met name onduidelijkheid over de vraag wat de rol van de controlepercentages is bij de begroting van waardedaling van exploitatiegebonden vastgoed. De ABRvS vraagt de STAB om te beoordelen of de begrote inkomens- en vermogensschade aanvaardbaar is, gelet op de vastgestelde invloed-/hinderfactoren. Na bijna 14 jaar (het oorspronkelijke verzoek dateert uit 2011) is er dus nog steeds een uitsluitsel. Het einde lijkt nu echter wel in zicht te komen.