Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Broodjesverkoop geen ondergeschikte activiteit bij Carwash en stap 3 vertrouwensbeginsel (schadevergoeding)

Carwash Leek B.V. wil vanuit haar carwashlocatie broodjes bereiden, verkopen en bezorgen. Dit is in strijd met het bestemmingsplan. Om deze reden heeft Carwash omgevingsvergunning aangevraagd, zodat de activiteiten alsnog toegestaan zouden worden. Hoewel de gemeente aanvankelijk toestemming gaf voor de verkoop van voorverpakte broodjes, werd het bereiden en bezorgen van de broodjes geweigerd. Hiertegen maakte Carwash bezwaar. In de beslissing op bezwaar besloot het college alsnog de gehele aanvraag te weigeren.

22 november 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Carwash stelt zich bij de Afdeling op het standpunt dat het bereiden en bezorgen van broodjes geen zelfstandige horecafunctie vormt, maar slechts een nevenactiviteit is van de carwash. Daarbij verwijst Carwash naar de rechtspraak van de AbRvS over de verkoop van branchevreemde producten bij benzinestation (ECLI:NL:RVS:2003:AL7671). De Afdeling oordeelt dat het bereiden en bezorgen van broodjes vanuit een autowasserij niet vergelijkbaar is met de verkoop van branchevreemde producten vanuit een benzinestation. Doordat het bereiden en bezorgen van broodjes als een vorm van horeca moet worden aangemerkt en de exploitatie van een autowasserij als een vorm van bedrijf, kan het bereiden en bezorgen van broodjes naar het oordeel van de Afdeling niet worden beschouwd als een activiteit die, al dan niet bij wijze van serviceverlening, verband houdt met het exploiteren van een autowasserij. Gelet op de aard van deze activiteit, een vorm van horeca, kan deze evenmin als ondergeschikt aan het exploiteren van een autowasserij worden beschouwd. De rechtbank is daarom terecht tot de conclusie gekomen dat het bereiden en bezorgen van broodjes in strijd is met het bestemmingsplan.

Carwash stelde verder dat er door de gemeente verwachtingen waren gewekt dat de vergunning verleend zou worden. Het bedrijf beriep zich op het vertrouwensbeginsel: gerechtvaardigde verwachtingen mogen niet zomaar worden geschonden. Hoewel de Afdeling erkent dat er gerechtvaardigde verwachtingen waren gewekt, woog het algemene belang zwaarder. Het beleid van de gemeente richt zich op het concentreren van horeca in winkelgebieden, niet op bedrijventerreinen. Carwash claimde dat de gewekte verwachtingen tot financiële schade hadden geleid, die vergoed diende te worden (stap 3 van het beoordelingskader). Het bedrijf vroeg om een vergoeding van gemaakte kosten en gederfde inkomsten door het niet kunnen uitvoeren van de activiteiten.

De Afdeling oordeelt dat Carwash alleen aanspraak heeft op vergoeding van de dispositieschade, oftewel de schade die zij heeft geleden doordat zij op grond van het gewekte vertrouwen anders heeft gehandeld dan zij zou hebben gedaan zonder het gewekte vertrouwen. Zie in dat kader ook de conclusie van A-G Snijders, ECLI:NL:RVS:2024:3420. Misgelopen inkomsten kunnen volgens de Afdeling in dit geval niet worden aangemerkt als dispositieschade. Ook wanneer het college niet het vertrouwen zou hebben gewekt dat de aangevraagde omgevingsvergunning zou worden verleend, zou Carwash geen vergunning hebben en dus geen omzet behalen door het bereiden en bezorgen van broodjes. Voordat het vertrouwen gewekt werd, was dit immers ook niet het geval. Wat betreft de kosten voor het verkrijgen van de ruimtelijke toestemming voor het bereiden en bezorgen van broodjes, overweegt de Afdeling dat Carwash niet heeft onderbouwd welke kosten zij voor de aanvraag van de omgevingsvergunning heeft gemaakt, die zij niet gemaakt zou hebben zonder het door het college gewekte vertrouwen. De Afdeling ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat deze kosten wegens de schending van het vertrouwensbeginsel vergoed moeten worden. AbRvS 20 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4726 (Westerkwartier)

Artikel delen