Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Controles n.a.v. handhavingsverzoek waren niet adequaat: want op de onjuiste momenten uitgevoerd

In de uitspraak ARvS 24 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5403 werd ingegaan op de rechtsvraag of de naar aanleiding van een handhavingsverzoek uitgevoerde controles (waarbij geen overtreding is geconstateerd) adequaat waren en de afwijzing van het handhavingsverzoek konden staven. Het handhavingsverzoek handelde over een maatschap die een veehouderij exploiteert. Appellant ervaart in het weekend overlast van jongeren die privéfeesten houden in de ruimte boven de veestal van de maatschap. Het college heeft het handhavingsverzoek afgewezen, omdat tijdens de controles op vrijdag 7 en zaterdag 15 augustus 2020 geen overtredingen zijn geconstateerd. Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college, ondanks het summiere onderzoek, aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. Hij voert daartoe aan dat het onderzoek onzorgvuldig is verricht. Dat er tijdens de controles geen overlast is geconstateerd, komt doordat de controles op de verkeerde tijdstippen zijn uitgevoerd en tijdens de vakantie van de maatschap.

24 december 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Naar aanleiding van het handhavingsverzoek hebben twee toezichthouders op vrijdag 7 augustus 2020 en zaterdag 15 augustus 2020 tussen 22:00 uur en 23:00 uur een controle uitgevoerd. Uit het controlerapport van 19 augustus 2020 volgt dat de toezichthouders op beide momenten geen geluidsoverlast hebben geconstateerd. Appellant heeft verschillende keren aangegeven dat de piek van de geluidsoverlast is gelegen tussen 01:00 uur en 02:00 uur ’s nachts, als de bezoekers het perceel van de maatschap verlaten. Dat het college geen enkele keer een controle heeft uitgevoerd rond deze tijdstippen, acht de Afdeling niet adequaat. Ook vonden de controlemomenten plaats in de zomervakantie, toen er kennelijk geen bijeenkomsten van jongeren waren, waardoor niet gesproken kan worden van representatieve resultaten.

Bij besluit van 6 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Molenlanden het handhavingsverzoek van [appellant] afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie 1] in Schelluinen. Zijn woning grenst aan het perceel van maatschap Kruis en de toegangsweg naar dat perceel. De maatschap exploiteert op het perceel [locatie 2] een veehouderij. [appellant] ervaart in het weekend overlast van jongeren die privéfeesten houden in de ruimte boven de veestal van de maatschap. [appellant] woont op een afstand van 45 meter van deze veestal. Op 1 juli 2020 heeft hij bij het college een verzoek om handhaving ingediend, waarbij hij het college mede heeft verzocht om maatwerkvoorschriften aan de maatschap op te leggen. Het college heeft dit verzoek afgewezen, omdat tijdens de controles op vrijdag 7 en zaterdag 15 augustus 2020 geen overtredingen zijn geconstateerd.

Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college, ondanks het summiere onderzoek, aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. Hij voert daartoe aan dat het onderzoek onzorgvuldig is verricht. Dat er tijdens de controles geen overlast is geconstateerd, komt doordat de controles op de verkeerde tijdstippen zijn uitgevoerd en tijdens de vakantie van de maatschap. Dat hij volgens de rechtbank de ernst van de overtredingen niet met stukken heeft onderbouwd in zijn verzoek om handhaving, kan [appellant] niet volgen. Hij heeft immers in de maanden juni tot en met september 2020 verschillende keren meldingen van de overlast gedaan bij de burgemeester dan wel een handhavingsverzoek ingediend bij het college.

Naar aanleiding van het handhavingsverzoek hebben twee toezichthouders op vrijdag 7 augustus 2020 en zaterdag 15 augustus 2020 tussen 22:00 uur en 23:00 uur een controle uitgevoerd. Uit het controlerapport van 19 augustus 2020 volgt dat de toezichthouders op beide momenten geen geluidsoverlast hebben geconstateerd. Appellant heeft verschillende keren aangegeven dat de piek van de geluidsoverlast is gelegen tussen 01:00 uur en 02:00 uur ’s nachts, als de bezoekers het perceel van de maatschap verlaten. Dat het college geen enkele keer een controle heeft uitgevoerd rond deze tijdstippen, acht de Afdeling niet adequaat. Ook vonden de controlemomenten plaats in de zomervakantie, toen er kennelijk geen bijeenkomsten van jongeren waren, waardoor niet gesproken kan worden van representatieve resultaten. Verder is niet gebleken dat het college navraag heeft gedaan bij andere omwonenden of zij eveneens overlast ondervinden. De stelling van het college dat van hen geen melding is ontvangen, betekent niet dat het college onderzoek achterwege kan laten.

Gelet op het langdurige klachtenpatroon had het naar het oordeel van de Afdeling op de weg van het college gelegen om adequaat te onderzoeken of in de nachtelijke uren voorkomt dat feesten worden georganiseerd en of, en zo ja, in hoeverre deze (geluids)overlast voor de omwonenden meebrengen en of en in hoeverre daarop gehandhaafd kan worden. Naar het oordeel van de Afdeling is het door het college verrichte onderzoek naar mogelijke overtredingen niet adequaat en ook niet zorgvuldig geweest.

YS:

Deze uitspraak vertoont gelijkenissen met een eerdere uitspraak van de ABRvS dit jaar, namelijk de uitspraak van 12 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2402. Hier heeft de ABRvS geoordeeld dat het college naar aanleiding van het handhavingsverzoek controles heeft verricht en is daarna volgens [appellant A] ten onrechte tot de conclusie gekomen dat geen sprake is van overlast ten gevolge van laad- en losbewegingen. Deze controles zijn zoals [appellant A] betoogt uitgevoerd tijdens Pasen, koningsnacht en dodenherdenking, zodat niet op representatieve tijdstippen controles zijn verricht. De Afdeling is daarom van oordeel dat het college onvoldoende heeft onderzocht of sprake is van een overtreding waartegen handhavend dient te worden opgetreden.

Artikel delen