Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Een (zeldzaam) voorbeeld waarbij handhaving onevenredig is

In de vandaag gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Limburg heeft de rechter geoordeeld dat het bestuursorgaan niet bevoegd was om handhavend op te treden door oplegging van een last onder dwangsom nu dit onevenredig was in verhouding met de daarmee te dienen belangen.

Nina Rijsterborgh 14 oktober 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Wat was er gebeurd? Het bevoegd gezag had eiseres een last onder dwangsom opgelegd wegens het aanbrengen van oppervlakteverharding zonder de daartoe vereiste omgevingsvergunning. De last was opgelegd naar aanleiding van een verzoek om handhaving van een omwonende. De omwonende stelde overlast te ondervinden van de verharding omdat deze niet is voorzien van een deugdelijke afvoer.

De overtreding als zodanig werd niet betwist door eiseres. Wél stelt eiseres dat het college niet handhavend had mogen optreden nu handhaving niet evenwichtig zou zijn.

De rechter overweegt hierover dat in casu diverse belangen spelen. Ten eerste speelt het belang van de omwonende, echter heeft hij de gestelde wateroverlast niet onderbouwd. Ook de gemeente heeft niet onderzocht of daadwerkelijk sprake is van wateroverlast. Wél geldt dat de (eventuele) wateroverlast ook is op te lossen zonder dat aan de last wordt voldaan, omdat eiseres bereid en voornemens is om een afwateringssysteem aan te leggen.

De rechter overweegt verder dat de verharding, weliswaar in beperkte omvang, al meer dan 15 jaar aanwezig is. Over de aanwezigheid van de verhardingen zijn, buiten het handhavingsverzoek van de omwonende, nooit klachten ingediend. Dus zijn er volgens de rechter geen andere belangen van derden in het geding.

Verweerder heeft aangegeven dat het algemeen belang dat gediend is met handhaving is gelegen in het feit dat verweerder geen uitbreiding van bedrijven wil ter plaatse van het perceel gelet op de landschappelijke waardes die hier gelden. Aan de zijde van eiseres speelt daarentegen het financiële belang en bedrijfsbelang. Indien eiseres namelijk aan de last zal voldoen, dan kan zij haar bedrijfsvoering niet uitoefenen volgens de regels van o.a. de Warenwet. Dit betekent een gevaar voor de volksgezondheid met de uiteindelijke sluiting van het bedrijf tot gevolg, waardoor 30-40 werknemers hun baan zouden verliezen.

De rechter is gelet daarop van oordeel dat handhavend optreden ten aanzien van de verharding inderdaad onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Dit nu geen belangen van derden meer in het geding zijn, eiseres een groot belang heeft bij behoud van de verharding, de verharding al jarenlang aanwezig was en het alternatief is dat op de locatie van de verharding onkruid staat. De landschappelijke waarden zijn niet (blijvend) in geding nu de verharding ook weer te verwijderen is. Er is hierdoor sprake van een geringe overtreding die bovendien te legaliseren valt.

ENVIRON Advocaten | Roel Metsemakers

Artikel delen