Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Eerste uitspraak over intrekking omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit Omgevingswet

De uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 25 juli 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:4486 is een voorbeeld van de eerste rechterlijke toetsing van de intrekking van een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit onder vigeur van de Omgevingswet.

26 juli 2024

Samenvatting

Samenvatting

De omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit is volgens de voorzieningenrechter terecht ingetrokken op de grond dat het voorhanden hebben van wapens en munitie niet langer aan verzoeker kan worden toevertrouwd. Dit is de nieuwe benaming onder de Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet die op 1 januari 2024 in werking zijn getreden. Voorheen was de term onder de Wet natuurbescherming (Wnb) ‘jachtakte’.

De korpschef heeft deze ingetrokken op de grond dat het voorhanden hebben van wapens en munitie niet langer aan verzoeker kan worden toevertrouwd, omdat volgens de korpschef tijdens een controle is gebleken dat het wapen van verzoeker onverpakt met munitie in een horecagelegenheid lag.

De korpschef trekt een omgevingsvergunning in als de vergunninghouder misbruik heeft gemaakt van wapens of munitie of van de bevoegdheid die voorhanden te hebben, of waarin er andere aanwijzingen zijn dat aan hem het voorhanden hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd.

Zie de artikelen 5.39, onder a, 5.42, lid 3, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 8.104, eerste lid, onder c, van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

Artikel 5.39, onder a Ow bepaalt dat het bevoegd gezag de voorschriften van een omgevingsvergunning wijzigt of de omgevingsvergunning intrekt in gevallen op of gronden die bij AMvB worden bepaald.

Artikel 5.42, lid 3 Ow legt vast dat als geval als bedoeld in artikel 5.39, onder a, waarin het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit intrekt, wordt in ieder geval aangewezen het geval waarin de vergunninghouder misbruik heeft gemaakt van wapens of munitie of van de bevoegdheid die voorhanden te hebben, of waarin er andere aanwijzingen zijn dat aan hem het voorhanden hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd.

In artikel 8.104, lid 1, onder c Bkl is bepaald dat het bevoegd gezag voor een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit die omgevingsvergunning in ieder geval intrekt, als:

de houder misbruik heeft gemaakt van wapens of munitie of van de bevoegdheid om wapens of munitie voorhanden te hebben, of als er andere aanwijzingen zijn dat aan hem het voorhanden hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd.

In artikel 5.1, lid 1, onder f Ow is vastgelegd dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een jachtgeweeractiviteit te verrichten, tenzij het gaat om een bij AMvB aangewezen geval.

Artikel delen