Op 18 december 2024 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State voor het eerst uitspraak in een zaak over een beroep tegen een besluit tot wijziging van een omgevingsplan.
Onder de Wro beoordeelde de Afdeling of besluiten tot wijzigingen van bestemmingsplannen in redelijkheid in overeenstemming met de ‘goede ruimtelijke ordening’ konden worden geacht. In deze eerste uitspraak laat de Afdeling zien dat zij onder de Omgevingswet de maatstaf ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ (ETFAL) hanteert voor de beoordeling van een besluit tot wijziging van het omgevingsplan. Het college heeft hierbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen tegen elkaar afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of er sprake is van EFTAL, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot wijziging van het omgevingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Deze uitspraak laat als eerste het toetsingskader zien die de Afdeling zal toepassen voor het beoordelen van wijzigingen aan omgevingsplannen. Dit toetsingskader is in lijn met wat eerder in jurisprudentie van de rechtbank in voorlopige voorzieningen over BOPA-omgevingsvergunningen is toegepast. De daadwerkelijke afweging van belangen komt in deze uitspraak niet expliciet aan bod, wellicht dat de Afdeling daarover meer licht schijnt in haar volgende uitspraken.
