Een burgemeester kan na een bijtincident een aanlijn en muilkorfgebod opleggen aan de eigenaar van een hond. Als dit gebod wordt overtreden kan de burgemeester op grond van de artikelen 5:29 en 5:30 Awb tot inbeslagname overgaan. Maar wat als de burgemeester vervolgens tot het herplaatsen of euthanaseren van een hond besluit? Is hij daartoe ook bevoegd op grond van de Awb?
Uitgangspunt is dat indien in een besluit tot inbeslagname wordt aangegeven wat er na de inbeslagname met een hond moet gebeuren, ook deze besluitonderdelen bij de bestuursrechter kunnen worden aangevochten. Voorheen oordeelde de Afdeling daarbij dat de burgemeester op grond van de artikelen 5:29 en 5:30 Awb een hond slechts tijdelijk in beslag mocht nemen. Dat impliceerde dat op grond van de Awb ook geen bevoegdheid bestond tot herplaatsen of euthanaseren.
In een uitspraak van 9 oktober 2024 nuanceert de Afdeling deze lijn. De Afdeling stelt vast dat de artikelen 5:29 en 5:30 Awb zien op zaken. Nu zijn dieren geen zaken, maar op grond van artikel 3:2a BW zijn bepalingen met betrekking tot zaken wel op dieren van toepassing. De begrenzing wordt daarbij gevormd door onder meer wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht. Specifiek in het geval van honden, wordt artikel 5:30 Awb beperkt door artikel 2.10 Wet dieren en artikel 1.9 Besluit houders van dieren. Volgens die bepalingen is het verboden honden te doden, tenzij sprake is van niet te corrigeren gevaarlijke gedragskenmerken. Als de burgemeester bevoegd is een hond in beslag te nemen op grond van artikel 5:30 Awb, houdt dit volgens de Afdeling in dat hij ook bevoegd is een hond te euthanaseren als die niet te corrigeren gevaarlijk gedrag vertoont.
Deze nieuwe lijn – want van een nuancering kan nauwelijks worden gesproken – is goed te volgen en voorkomt versnipperde rechtsbescherming. Wel dient uiteraard telkens de vraag te worden beantwoord of het gebruik van de bevoegdheid in het concrete geval noodzakelijk en evenredig is. In de concrete zaak leidt deze koerswijziging tot het oordeel dat de burgemeester van Wijchen de hond Buddy permanent in beslag mocht nemen en mag laten euthanaseren. Er hebben diverse bijtincidenten plaatsgevonden, een kort aanlijn en muilkorfgebod werd niet nagekomen en uit onderzoeken volgt dat Buddy een zeer groot risico vormt. Minder vergaande maatregelen zijn niet mogelijk en de kans op herhaling is groot met mogelijk ernstige gevolgen.
Wel is van belang dat deze uitspraak uitsluitend betrekking heeft op de inbeslagname van een gevaarlijke hond op grond van de Awb. Een burgemeester kan ook tot inbeslagname overgaan op grond van zijn lichte bevelsbevoegdheid ex artikel 172, lid 3, Gemeentewet. Volgens (tot nu toe) vaste rechtspraak van de Afdeling biedt dit artikel geen bevoegdheid voor een blijvende inbeslagname en het euthanaseren. In een dergelijk geval dient de discussie te worden voortgezet bij de civiele rechter.