Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Exploitatievergunning speelautomatenhal in dit geval geen schaarse vergunning

In haar uitspraak van 17 juli 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2914) oordeelt de Afdeling dat de voor het uitbaten van een speelautomatenhal vereiste exploitatievergunning in dit geval niet kwalificeert als een schaarse vergunning.

26 juli 2024

Samenvatting

Samenvatting

Op grond van de lokale speelautomatenhalverordening had de burgemeester de exploitatievergunning voor onbepaalde tijd verleend. In hoger beroep is onder meer de vraag aan de orde of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat (i) de lokale verordening niet in strijd met de uitgangspunten van de Wet op de kansspelen (“Wok”) is, (ii) de verleende exploitatievergunning moet worden beschouwd als een schaarse vergunning, omdat de speelautomatenhalverordening vanwege het afgebakende werkingsgebied een impliciet vergunningenplafond voor de verdeling van exploitatievergunningen bevat en (iii) de burgemeester daarom voorafgaand aan het verlenen van de exploitatievergunning een transparante verdelingsprocedure had moeten doorlopen. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de Verordening niet in strijd is met de uitgangspunten van de Wok: noch uit de tekst van de Wok noch uit de memorie van toelichting volgt dat het aantal speelautomatenhallen in een verordening zou moeten worden gemaximeerd; de keuze om het aantal speelautomatenhallen al dan niet te reguleren heeft de wetgever aan de gemeenteraad overgelaten, aldus de Afdeling. De Afdeling is daarnaast van oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de door de burgemeester verleende exploitatievergunning voor een speelautomatenhal een schaarse vergunning is. De Afdeling stelt vast dat het volgens de verordening verboden is om zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren binnen het daartoe afgebakende gebied, een bedrijventerrein dat bestaat uit om en nabij 90 percelen. Het aantal te verlenen exploitatievergunningen is in de verordening niet gemaximeerd en evenmin bevat de verordening volgens de Afdeling een impliciet vergunningenplafond. Hiertoe acht de Afdeling van belang dat (i) ondanks de gebiedsbeperking geen sprake is van een situatie, waarin de som van de omvang van de aanvragen het aantal beschikbare publieke rechten overtreft (in dit geval is de verwachte vraag beperkt en niet het aanbod), (ii) het aangewezen gebied voldoende reële vestigingsmogelijkheden biedt, omdat meerdere percelen voor nieuwbouw beschikbaar zijn en panden of percelen geregeld vrijkomen en (iii) het feit dat de vanwege strijdigheid met het bestemmingsplan eveneens vereiste omgevingsvergunning niet per definitie schaarste creëert (vgl. de Afdelingsuitspraken van 21 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1615, en 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4057).

Artikel delen