Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Flexibel toetsingskader in omgevingsplan voor beoordeling omgevingsvergunning is beperkt

Belangrijke uitspraak voor de gemeenten die van plan zijn (of bezig zijn om) in hun omgevingsplan bepaald gebruik (of de wijziging daarvan) te koppelen aan het vereiste van een binnenplanse omgevingsvergunning.

29 juni 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

In een uitspraak van vanochtend oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte "Binnenstad Noordoost". Deze uitspraak is om meerdere redenen interessant, maar ik stip hier alleen de gebrekkigheid van bepaalde binnenplanse vergunningplichten aan.

De raad heeft in dit geval een aantal binnenplanse vergunningplichten opgenomen dat zich niet verdraagt met de rechtszekerheid.

Het gaat om vergunningplichten die raad beoogd heeft in te stellen voor gebruiksactiviteiten die niet in strijd zijn met het bestemmingsplan, maar waarvoor voor het kunnen verrichten ervan toch een omgevingsvergunning wordt verlangd (zie artikel 7c, veertiende lid, van het Bu Chw). De Afdeling constateert echter dat materieel sprake is van binnenplanse afwijkingsbevoegdheden, als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c, van de Wro.

De beoordelingsregels die de raad aan deze binnenplanse vergunningplichten heeft gekoppeld verwijzen rechtstreeks naar bepaalde beleidsdocumenten, waarbij is gekozen voor een niet-limitatieve opsomming. Dit acht de Afdeling in strijd met de rechtszekerheid. Het wettelijk toetsingskader voor de verlening van een omgevingsvergunning voor een binnenplanse afwijkingsactiviteit wordt daarmee immers rechtstreeks gevormd door beleidsregels en ander toepasselijk gemeentelijk beleid. Daarbij komt dat die beleidsdocumenten op onderdelen onvoldoende concreet en objectief zijn bepaald om als rechtstreeks toetsingskader voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een binnenplanse afwijkingsactiviteit te kunnen dienen.

De reminder voor de praktijk lijkt mij te zijn dat het opnemen van een flexibel toetsingskader voor het beoordelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning in het omgevingplan grenzen heeft. In ieder geval zal het omgevingsplan een voldoende concreet en objectief toetsingskader moeten bevatten.

Zie in het bijzonder r.o. 8.3 van de uitspraak ABRvS 19 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2506.

AKD

Artikel delen