Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Gebruiken oudere onderzoeksgegevens dan 2 jaar onder de Omgevingswet

In de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant gepubliceerd op 9 augustus 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:5121 is in het kader van een BOPA (buitenplanse omgevingsplanactiviteit) ook bij mijn weten voor het eerst een uitspraak gedaan inzake artikel 16.5, lid 1 Ow. Uit artikel 16.5, lid 1 Ow volgt dat bij het nemen van een besluit op grond van de Ow in ieder geval gebruik kan worden gemaakt van rapporten die ten tijde van het besluit niet ouder dan twee jaar zijn. Bij het nemen van besluiten op grond van de Ow kan ook gebruik worden gemaakt van gegevens uit rapporten die bij de vaststelling van het besluit ouder zijn dan twee jaar als wordt onderbouwd dat de gegevens nog actueel zijn.

16 augustus 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college het bodemonderzoek ten grondslag kon leggen aan het bestreden besluit. Het enkele feit dat het bodemonderzoek ruim vijf jaar oud is, betekent niet dat het niet ten grondslag kon worden gelegd aan het bestreden besluit. Ter zitting is naar aanleiding van de mededeling van verzoekster dat het perceel vanaf ongeveer 2010 als fruitboomgaard werd gebruikt door het college aangevoerd dat blijkens het rapport van ABO milieuconsult dat behoort bij de ruimtelijke onderbouwing uit de boomgaardenkaart van de provincie Zeeland kan worden geconcludeerd dat de onderzoekslocatie sinds 1970 boomgaard was.

In datzelfde rapport is ook vermeld dat uit de historische kaarten van topotijdreis en de luchtfoto’s van de provincie Zeeland van 1950-2017 blijkt dat het perceel altijd heeft bestaan uit braakliggend terrein.

Hoewel aan de redenering van het college daarmee gebreken kleven, betekent dit niet dat het bodemonderzoek niet meer voldoende actueel is. Namens het college is ter zitting voldoende overtuigend beredeneerd, dat ook als ervan wordt uitgegaan dat het perceel pas vanaf ongeveer 2010 in gebruik was als fruitboomgaard, dan nog niet aannemelijk is dat het gebruik na 2019 enige vervuiling tot op of boven de interventiewaarde kan hebben veroorzaakt. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het college ook betekenis heeft mogen hechten aan het feit dat inmiddels verschillende bodemverontreinigende gewasbeschermingsmiddelen verboden zijn.

Artikel delen