Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Gecombineerd ‘kruimelen’ mag, maar alleen op basis van een juiste toepassing van art. 4, bijlage II Bor

6 november 2024

Samenvatting

Samenvatting

Uit de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 22 oktober 2024 (ECLI:NL:RBOVE:2024:5413k) volgt dat het college handelt in strijd met de bedoeling van de wetgever door met een onjuiste toepassing van art. 4 bijlage II Besluit omgevingsrecht (“Bor”) een omgevingsvergunning te verlenen. Het college had in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning verleend voor het ombouwen en vergroten van een (van het naastgelegen woonperceel afgesplitste) garage/werkplaats tot zelfstandige woning. De omgevingsvergunning is verleend met toepassing van art. 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, aanhef en onder 2°, Wabo in samenhang bezien met art. 4, aanhef en onder 1 en 9, bijlage II Bor (de zogenoemde kruimellijst). De rechtbank overweegt dat het in beginsel mogelijk is om verschillende onderdelen van art. 4, bijlage II Bor te combineren voor het toekennen van een aanvraag omgevingsvergunning. Wat voor de toepassing van de gecombineerde kruimelonderdelen 1 en 9 echter wel van belang is, is dat niet op grond van onderdeel 9 een vergunning kan worden verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan gebruiken van een gebouw dat niet feitelijk aanwezig en vergund is (vgl. de Afdelingsuitspraak van 4 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:338). Die situatie doet zich in dit geval voor: hoewel de (voormalige) werkplaats feitelijk aanwezig is op het perceel, is de volumetoename nodig om het met onderdeel 9 beoogde gewijzigde gebruik van het bouwwerk te vergunnen. In het negende lid van art. 4, bijlage II Bor staat echter dat het afwijkende gebruik alleen vergund mag worden als dat niet gepaard gaat met bouwactiviteiten die ertoe leiden dat de bebouwde oppervlakte en het bouwvolume worden vergroot. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken worden van een gebouw dat reeds feitelijk aanwezig en vergund is. Volgens de rechtbank verdraagt de door het college gehanteerde werkwijze, waarbij eerst onderdeel 9 wordt toegepast (wijziging gebruik) en vervolgens onderdeel 1 (uitbreiding bouwwerk), zich niet met de bedoeling van de kruimellijst van art. 4, bijlage II Bor. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning op onjuiste grondslag is verleend. 

Artikel delen