Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Geen bestaand planologisch (bouw)recht bij het niet (volledig) benutten van een art. 19 WRO-vrijstelling.

Een burger beklaagt zich in beroep tegen vaststelling van een bestemmingsplan dat een vrijstelling ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van 21 oktober 2009 waarmee de bouw van zijn woning mogelijk is gemaakt, niet volledig in het aangevochten plan is verwerkt.

16 augustus 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

De Afdeling overweegt daarover:

“(…) De Afdeling houdt het ervoor dat wat er nu staat, overeenkomstig de bouwvergunning is, maar lager is dan de 13 m in de vrijstelling. [appellant sub 1] verkeert ten onrechte in de veronderstelling dat het vrijstellingsbesluit voortdurende werking heeft. Met verlening van de bouwvergunning is gebruik gemaakt van de vrijstelling en is deze uitgewerkt. De hoogte van de woning is vervolgens in de beheersverordening vastgelegd.”

Een en ander heeft tot gevolg dat de raad niet heeft hoeven kiezen voor een maximale bouwhoogte van 13 m om daarmee stedenbouwkundig meer mogelijk te maken ten opzichte van wat in de beheersverordening is geregeld.

Het lijkt erop dat deze appellant zichzelf in de vingers heeft gesneden door de bouwvergunning aan te vragen voor een lagere woning dan op basis van de vrijstelling mogelijk was geweest.

Zie r.o. 9 en 9.1 van een uitspraak van vanochtend (ABRvS 24 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2989)

AKD

Artikel delen