Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Geen vergunningvoorschrift opnemen dat pas van de omgevingsvergunning gebruik kan worden gemaakt als de watervergunning onherroepelijk is

Interessant aan de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 juli 2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2564 is de overweging dat het college ten onrechte aan de omgevingsvergunning als voorschrift heeft verbonden dat pas van de omgevingsvergunning gebruik kan worden gemaakt als de watervergunning onherroepelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is het in strijd met de rechtszekerheid om enerzijds een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik (en bouwen en het uitvoeren van werkzaamheden) te verlenen, en anderzijds de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het aangevraagde project afhankelijk te stellen van het na de besluitvorming onherroepelijk worden van een vergunning die verleend is door een ander bestuursorgaan.

16 augustus 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Bij besluit van 17 september 2019 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Drenthe het Inrichtingsplan Geelbroek vastgesteld. Het inrichtingsplan heeft betrekking op een gebied van 404 hectare dat deel uitmaakt van het Natuur Netwerk Nederland en voor een deel in het Natura 2000-gebied Drentsche Aa ligt.

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeentes Aa en Hunze, Assen en Midden-Drenthe hebben op 3 februari 2022 een omgevingsvergunning verleend aan eiser voor het uitvoeren van diverse werkzaamheden ten behoeve van het Inrichtingsplan Geelbroek. Aan deze omgevingsvergunning is onder andere de voorwaarde verbonden dat pas van de omgevingsvergunning gebruik kan worden gemaakt als de watervergunning die nodig is van waterschap Hunze en Aa’s, onherroepelijk is geworden.

Op grond van artikel 2.22 Wabo worden aan een omgevingsvergunning de voorschriften verbonden, die nodig zijn met het oog op het belang dat voor de betrokken activiteit is aangegeven in het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.10 tot en met 2.20 van de Wabo.

De omgevingsvergunning van 3 februari 2022 is verleend voor de activiteiten bouwen, uitvoeren van een werk of werkzaamheden, gebruik van gronden in strijd met de ruimtelijke regels en het vellen van houtopstand, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, b, en c en artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g van de Wabo. Het voorschrift met daarin het bepaalde dat pas gebruik kan worden gemaakt van de omgevingsvergunning als de watervergunning onherroepelijk is gemaakt, is volgens het college aan de vergunning verbonden vanuit ruimtelijke overwegingen. Dat betekent dat het betrokken voorschrift verband dient te houden met de belangen die het aan de orde zijnde toetsingskader, te weten artikel 2.12, gelezen in verbinding met de toepasselijke regels van de geldende bestemming, beoogt te beschermen. Op de zitting heeft het college toegelicht dat dit voorschrift vooral is opgenomen om zekerheid te krijgen dat er geen negatieve hydrologische gevolgen zullen zijn voor omliggende (agrarische) percelen.

De rechtbank overweegt dat de omgevingsvergunning ziet op verschillende onderdelen van het inrichtingsplan zoals het bouwen van stuwen, het aanpassen van watergangen en het aanleggen van wandelpaden. De onderdelen die binnen de gemeente Aa en Hunze liggen, vallen binnen meerdere (dubbel)bestemmingen in het bestemmingsplan Buitengebied, onder andere ‘Agrarisch – Esdorpenlandschap’, ‘Natuur’, ‘Verkeer’, ‘Leiding – Water’ en ‘Waarde – Landschap’.

Het college concludeert in de omgevingsvergunning dat verreweg de meeste onderdelen van het inrichtingsplan in overeenstemming zijn met de betrokken bestemming. Voor zover een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheid is vereist, kan deze ook worden verleend gelet op het toetsingskader in het bestemmingsplan. Het college overweegt in de omgevingsvergunning meerdere keren dat er geen sprake is van strijdig gebruik van een bestemming omdat de waterhuishouding buiten de betreffende natuurgronden niet onevenredig wordt geschaad. Zo overweegt het college op pagina 4 van de omgevingsvergunning dat “geen omgevingsvergunning wordt verleend voor inrichtingsmaatregelen die de landschappelijke kenmerken wezenlijk doen veranderen of die gevolgen hebben voor de waterhuishouding buiten het natuurgebied”. Het college verwijst ter onderbouwing van dat standpunt naar de uitgevoerde onderzoeken waaruit volgens het waterschap Hunze en Aa’s blijkt dat niet te verwachten is dat er significant nadelige waterhuishoudkundige effecten zullen optreden als gevolg van de uitvoering van het plan.

Het college heeft met behulp van de zogenaamde kruimelgevallenregeling uit het Besluit omgevingsrecht een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan verleend omdat het maai/onderhoudspad en de slenk niet binnen de bestemming ‘Verkeer’ vallen en een aantal werkzaamheden strijdig zijn met de dubbelbestemming ‘Waarde-Landschap’ vanwege veranderingen in laagtes van een beekdal. Ook is een binnenplanse afwijking verleend voor een toegangshek en een stuw binnen de dubbelbestemming ‘Leiding-Water’ omdat op die dubbelbestemming bij recht alleen bebouwing mogelijk is ten dienste van de watertransportleiding. Naar het oordeel van de rechtbank houden de belangen die het college wenst te beschermen met het betrokken voorschrift, geen verband met de belangen die de aan de orde zijnde vergunningplicht op grond van de (dubbel)bestemmingen ‘Verkeer’, Waarde-Landschap’ en ‘Leiding-Water’ beoogt te beschermen. Deze afwijkingen van het bestemmingsplan zien naar het oordeel van de rechtbank niet op het belang van de eigenaren van om het inrichtingsplan heen liggende percelen, dat het college wenst te beschermen met het bestreden voorschrift.

Verder overweegt de rechtbank dat de voorschriften die aan een omgevingsvergunning worden verbonden, niet feitelijk een uitgestelde of voorwaardelijke beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan mogen behelzen. Op het moment van besluitvorming moet vaststaan in hoeverre het aangevraagde project in strijd is met het bestemmingsplan en of er vergunning kan worden verleend voor de afwijking van het bestemmingsplan. De beoordeling of de hydrologische gevolgen van het project ruimtelijk aanvaardbaar zijn kan naar het oordeel van de rechtbank niet afhankelijk worden gesteld van het onherroepelijk worden van een watervergunning ná de besluitvorming door het college. Het college had de aanvraag om omgevingsvergunning kunnen/moeten afwijzen op het moment dat hij van oordeel zou zijn dat het project onoverkomelijke ruimtelijke gevolgen zou hebben voor de waterhuishouding buiten het natuurgebied. Door de aanvraag niet af te wijzen maar de omgevingsvergunning te verlenen, heeft het college voor een deel van de aangevraagde onderdelen van het inrichtingsplan vastgesteld dat die onderdelen niet in strijd zijn met het bestemmingsplan, voor de onderdelen die wel in strijd met de bestemming zijn, de afwijking van het bestemmingsplan toegestaan en voor zover vereist toestemming verleend voor het uitvoeren van werkzaamheden. Dat het college, zoals op de zitting gesteld is, zelf geen inhoudelijke kennis van hydrologische zaken heeft en uit is gegaan van de expertise van het waterschap, maakt dit niet anders. Op het moment van besluitvorming heeft het college ingestemd met de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de hydrologische gevolgen van het project.

De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het college ten onrechte aan de omgevingsvergunning als voorschrift heeft verbonden dat pas van de omgevingsvergunning gebruik kan worden gemaakt als de watervergunning onherroepelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is het in strijd met de rechtszekerheid om enerzijds een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik (en bouwen en het uitvoeren van werkzaamheden) te verlenen, en anderzijds de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het aangevraagde project afhankelijk te stellen van het na de besluitvorming onherroepelijk worden van een vergunning die verleend is door een ander bestuursorgaan. De rechtbank ziet daarom aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal het bestreden besluit - waarin het college geweigerd heeft het betrokken voorschrift aan te passen - vernietigen en dit voorschrift uit de omgevingsvergunning, voor zover het ziet op het onherroepelijk zijn van de watervergunning, wijzigen.

Artikel delen