Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Gemauw over een bijgebouw

In deze zaak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State zich gebogen over de vraag of een bijgebouw in Noordwijk – in strijd met het geldende bestemmingsplan – gebruikt zal worden voor zelfstandige bewoning.

Cas Goossens 26 oktober 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Deze zaak begon in 2020. Een toezichthouder van de gemeente Noordwijk bezocht in mei, juni en juli van dat jaar enkele keren het perceel van appellante. Tijdens deze bezoeken constateerde de toezichthouder dat het bijgebouw op het perceel van appellante vermoedelijk zelfstandig bewoond zou kunnen worden. Dit baseerde de toezichthouder op het feit dat het bijgebouw sanitaire voorzieningen, een keuken, een brievenbus en een eigen huisnummer-aanduiding bevatte. Om te voorkomen dat appellant de regels van het bestemmingsplan zou gaan overtreden, en dus het bijgebouw als woonruimte te gebruiken, legde het college van burgemeester en wethouders op 24 juli 2020 een preventieve last onder dwangsom op. De rechtbank oordeelde in beroep dat het college deze preventieve last onder dwangsom mocht opleggen.

Appellante kon zich niet met de uitspraak van de rechtbank verenigen en ging in hoger beroep bij de Afdeling. De Afdeling moest zich buigen over de vraag of er ‘met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een gevaar zou voordoen dat er een overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift zou plaatsvinden’.

Appellante stelde dat het bijgebouw is ingericht als hobbyruimte en bijkeuken, waar zij frituurt en vis bakt. Daarnaast stelde appellant dat de toezichthouder tijdens de verbouwing van het bijgebouw de conclusie heeft getrokken dat het bijgebouw voor bewoning zal worden gebruikt. Hierdoor kon niet worden afgeleid hoe het bijgebouw zou worden ingericht.

De Afdeling oordeelde uiteindelijk dat het enkele feit dat tijdens de verbouwing van het bijgebouw de indeling van dit bijgebouw mogelijk voor zelfstandige bewoning zal worden ingericht, niet voldoende is om uit te sluiten dat het bijgebouw wel in overeenstemming met de regels van het bestemmingsplan zal worden gebruikt. Volgens de Afdeling heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat het college zich op het standpunt heeft mogen stellen dat er sprake was van een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het bijgebouw voor zelfstandige bewoning gebruikt zou gaan worden.

Artikel delen