Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Handhavingsbesluit strijdig met het gelijkheidsbeginsel

Het komt niet heel vaak voor, maar in de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gepubliceerd op 11 oktober 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:16311, wordt het opleggen van een handhavingsbesluit als strijdig zijnde met het gelijkheidsbeginsel aangemerkt.

11 oktober 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Eisers komen op tegen de besluiten van verweerder om eisers een last onder dwangsom op te leggen, omdat op hun percelen bouwwerken zijn gebouwd zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning is verleend. Voor de bouwwerken kan naar het oordeel van de rechtbank geen beroep worden gedaan op het overgangsrecht. Geen sprake van concreet zicht op legalisatie.

Verweerder is er echter naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd aannemelijk te maken dat geen sprake kan zijn van een overtreding op percelen in de buurt. Verweerder heeft in zijn nadere verweerschrift medegedeeld dat wanneer tijdens een toekomstige controle blijkt dat bepaalde bouwwerken illegaal aanwezig zijn, dat dan alsnog handhavend wordt opgetreden. In beginsel kan met een dergelijke mededeling worden voorkomen dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt. Als verweerder tegen de andere illegale bouwwerken handhavend optreedt, zal immers geen sprake zijn van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Het gaat hier echter om een groot aantal bouwwerken in hetzelfde plassengebied, waarvan op voorhand aannemelijk lijkt dat sprake is van een overtreding.

De rechtbank acht het begrijpelijk dat verweerder, met het oog op een doelmatige inzet van de beschikbare handhavingscapaciteit, voor de handhaving in het plassengebied een gefaseerde aanpak volgt. Verweerder heeft echter niet concreet gemaakt wanneer nader wordt gecontroleerd of in voornoemde gevallen daadwerkelijk sprake is van een overtreding en – indien nodig – zal worden overgegaan tot handhaving. Verweerder heeft ook niet toegelicht hoe deze terughoudende aanpak ten aanzien van voornoemde gevallen zich verhoudt tot het door hem gevoerde handhavingsbeleid, dat – blijkens de toelichting van verweerder ter zitting – toch ook inhoudt dat in beginsel handhavend wordt opgetreden zodra een overtreding wordt geconstateerd.

Verweerder heeft gelet op het voorgaande niet aannemelijk gemaakt dat hij ten aanzien van illegaal gebouwde bouwwerken in het plassengebied een consistent en doordacht bestuursbeleid voert. Dit leidt tot de slotsom dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in de situatie van eisers tot handhavend optreden is besloten, terwijl handhavend optreden in gelijke gevallen achterwege wordt gelaten. De bestreden besluiten berusten daarom niet op een draagkrachtige motivering.

Artikel delen