Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Herlevende vergunning door fouten rechtbank en college

Een melkveehouder heeft een vergunning aangevraagd en verkregen voor het vergroten van zijn stal. Hiertegen is beroep aangetekend door appellanten uit het nabij gelegen dorp, die vrezen voor geuroverlast. Dit beroep is gegrond verklaard door de rechtbank. Hierop heeft de gemeente in een nieuw besluit de vergunning geweigerd.

22 januari 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

De melkveehouder is in hoger beroep gegaan om alsnog zijn vergunning te verkrijgen. Hij voert aan dat een van de appellanten geen zienswijze heeft ingebracht en dus niet-ontvankelijk is. Dit betoog slaagt. Echter hebben alle appellanten hetzelfde hoger beroep ingediend, en zijn de anderen wel ontvankelijk.

De melkveehouder heeft zijn planaangepast om onder de grenswaarde van hert Activiteitenbesluit milieubeheer te zitten, zodat geen aanvullende vergunning voor het veranderen van een inrichting meer benodigd is.

De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze wijziging niet van ondergeschikte aard is, en dat dus een nieuw ontwerpbesluit ter inzage moet worden gelegd. Hierin gaat de Afdeling niet mee. Zij oordeelt, daar de hoeveelheid dieren daalt en er geen nieuwe effecten optreden, de gemeente opnieuw had moeten beslissen op de vergunningaanvraag. Ook het oordeel van de rechtbank dat de uitbreiding in strijd is met een goede ruimtelijke ordening op basis van de Geurverordening 2020 volgt de Afdeling niet. Dit is gebaseerd op een passage uit de toelichting van die verordening, terwijl het geheel van omstandigheden niet betrokken is.

Appellanten betogen dat het bedrijf niet grondgebonden is. De term grondgebondenheid wordt niet gedefinieerd, maar het bedrijf beschikt over meer dan 100 hectare grond, waarmee in 96% van de eiwitbehoefte kan worden voorzien. De Commissie Grondgebondenheid adviseert dat minimaal 65% van de eiwitbehoefte wordt voorzien van eigen grond. De Afdeling oordeelt daarom dat het bedrijf ook na uitbreiding grondgebonden blijft.

De betogen van de melkveehouder slagen. De Afdeling oordeelt dat op grond van de Awb het beroep van de melkveehouder automatisch ziet op de weigering van de omgevingsvergunning door het college. Dat besluit is genomen is na de uitspraak van de rechtbank. Die weigering wordt vernietigd en het originele besluit tot verlening van de omgevingsvergunning herleeft. Dit betekent dat de origineel verleende vergunning weer rechtskracht heeft.

Artikel delen