Op 23 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4276 deed de ABRvS weer een uitspraak over de interpretatie van een planregel. Interessant hierbij is of voor bodemexploitatie (wat valt onder de bestemming 'Agrarisch met waarden') al dan niet een winstoogmerk noodzakelijk is.
De zaak gaat om een verleende omgevingsvergunning die betrekking heeft op de aanplant van een zogeheten voedselbos van ongeveer een halve hectare en de aanleg van een poel. Het voedselbos moet onderdeel gaan uitmaken van een gesloten ecosysteem en bestaat uit 500 struiken en bomen die bedoeld zijn voor de oogst van fruit en noten. Het voedselbos wordt gerealiseerd op de bestemming 'Agrarisch met waarden'. Hieromtrent bepaalt het bestemmingsplan dat de voor "Agrarisch met Waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen.
Appellanten betogen dat bij gebrek aan een definitie in de planregels moet worden aangesloten bij de omschrijving in Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Daarin wordt "exploiteren" omschreven als "drijven, runnen om er winst mee te maken". Het is helemaal niet zeker dat met het voedselbos winst zal worden behaald en de vergunninghouder beoogt dat ook niet. Het voedselbos wordt niet uit commerciële overwegingen aangelegd zodat niet met recht kan worden gesproken van exploitatie van de bodem.
De ABRvS volgt het betoog van appellanten niet. De door [appellant A] en [appellant B] voorgestane uitleg van het begrip exploitatie volgt niet uit de letterlijke lezing van artikel 5.1.1. van de planregels. In deze bepaling zijn de gronden met de bestemming "Agrarisch met Waarden" met zoveel woorden bestemd voor de exploitatie van de bodem. Voldoende is dus dat de bodem zodanig wordt bewerkt dat met het telen van gewassen producten worden voortgebracht. De door [appellant A] en [appellant B] voorgestane uitleg van artikel 5.1.1., waarbij het maken van winst een voorwaarde is, is daarin niet te lezen.
De omgevingsvergunning heeft betrekking op de aanplant van een zogeheten voedselbos van ongeveer een halve hectare en de aanleg van een poel. Het voedselbos moet onderdeel gaan uitmaken van een gesloten ecosysteem en bestaat uit 500 struiken en bomen die bedoeld zijn voor de oogst van fruit en noten.
[appellant A] en [appellant B] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het voedselbos past binnen de op het perceel rustende bestemming "Agrarisch met Waarden" van het bestemmingsplan Buitengebied De Zandleij 2012. De uitleg van de rechtbank, dat met het enkele gebruik van de grond om te komen tot het voedselbos reeds sprake is van bodemexploitatie als bedoeld in de bestemmingsomschrijving, is te beperkt. Voor een juiste uitleg van het begrip exploitatie moet volgens hen, bij gebrek aan een definitie in de planregels, worden aangesloten bij de omschrijving in Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Daarin wordt "exploiteren" omschreven als "drijven, runnen om er winst mee te maken". Het is helemaal niet zeker dat met het voedselbos winst zal worden behaald en de vergunninghouder beoogt dat ook niet. Het voedselbos wordt niet uit commerciële overwegingen aangelegd zodat niet met recht kan worden gesproken van exploitatie van de bodem, aldus [appellant A] en [appellant B].
Het perceel waarop het voedselbos wordt aangelegd heeft in het bestemmingsplan de bestemming "Agrarisch met Waarden".
Artikel 5.1.1, van de planregels van het bestemmingsplan luidt:
"De voor "Agrarisch met Waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen."
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2896, ro. 3.3) zijn de op de verbeelding aangegeven bestemming en de daarbij behorende regels bepalend voor het antwoord op de vraag of een bouwplan ― of zoals hier het gebruik ― in strijd is met het bestemmingsplan. Zoals volgt uit de uitspraak van 23 oktober 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:3579, ro. 15.2) dienen planregels omwille van de rechtszekerheid letterlijk te worden uitgelegd. De rechtszekerheid vereist immers dat van wat in het bestemmingsplan is bepaald, in beginsel dient te worden uitgegaan. Verder volgt uit de hiervoor genoemde uitspraak van 28 augustus 2019 dat de niet bindende toelichting bij het bestemmingsplan in zoverre betekenis heeft dat deze over de bedoeling van de planwetgever meer inzicht kan geven indien de bestemming en de bijbehorende voorschriften waaraan moet worden getoetst, op zichzelf noch in samenhang (systematiek) duidelijk zijn" (uitspraak van 25 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1897).
De door [appellant A] en [appellant B] voorgestane uitleg van het begrip exploitatie volgt niet uit de letterlijke lezing van artikel 5.1.1. van de planregels. In deze bepaling zijn de gronden met de bestemming "Agrarisch met Waarden" met zoveel woorden bestemd voor de exploitatie van de bodem. Voldoende is dus dat de bodem zodanig wordt bewerkt dat met het telen van gewassen producten worden voortgebracht. De door [appellant A] en [appellant B] voorgestane uitleg van artikel 5.1.1., waarbij het maken van winst een voorwaarde is, is daarin niet te lezen.
De conclusie is dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het voedselbos past binnen de bestemming "Agrarisch met Waarden".