Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Is handhavend optreden onevenredig? Speelt voorkomen precedentwerking hierbij een rol?

In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de ABRvS van 29 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2251 is aan de orde of het handhavend optreden jegens appellant onevenredig is. Hierbij wordt de belangenafweging tussen de belangen van appellant en het algemeen belang gewogen en komt ook aan bod of het belang van het voorkomen van precedentwerking hierbij een rol speelt.

1 juni 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Bij besluit van 26 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang gelast om zijn vaartuig uit de passantenhaven te verwijderen en verwijderd te houden van iedere niet aan hem vergunde ligplaats binnen de openbare wateren van Leiden. [appellant] verblijft sinds medio 2022 met zijn vaartuig in de passantenhaven van Leiden. Op 26 juli 2023 hebben opsporingsambtenaren van de gemeente Leiden geconstateerd dat [appellant] in de passantenhaven ter hoogte van het Ankerpark met zijn vaartuig ligplaats inneemt zonder vergunning. Dat is volgens het college in strijd met artikel 3.4.1.1, eerste lid, van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020. Daarin is bepaald dat het niet is toegestaan een ligplaats in openbaar water in te nemen met een vaartuig zonder vergunning van het college. Bij besluit van 26 juli 2023 heeft het college [appellant] daarom gelast om zijn vaartuig te verwijderen en verwijderd te houden van iedere niet aan hem vergunde ligplaats binnen de openbare wateren van Leiden. Indien [appellant] hier geen gevolg aan geeft, zal het college het vaartuig verwijderen en opslaan op kosten van [appellant].

Is handhavend optreden onevenredig?

Het betoog van [appellant], dat het college zijn verblijf in de passantenhaven feitelijk heeft gedoogd en dat daarom niet zou mogen worden gehandhaafd, kan niet worden gevolgd. Uit de enkele omstandigheid dat hij energiekosten en liggeld aan de gemeente heeft betaald, mocht [appellant] redelijkerwijs niet afleiden dat hij zonder vergunning met zijn vaartuig ligplaats in de passantenhaven mocht innemen en in zijn vaartuig mocht wonen. Ook de omstandigheid dat de gemeente zijn energiekosten en liggeldkosten heeft aangemerkt als woonkosten in de zin van de Participatiewet en hem niet als dakloos heeft beschouwd betekent niet dat hij daaruit mocht afleiden dat hij zonder vergunning ligplaats mocht innemen en dat het college daarmee heeft ingestemd. Ook overigens is niet gebleken dat het college aan hem heeft laten weten dat hij zonder vergunning ligplaats mocht innemen en in zijn vaartuig mocht wonen. Dit betekent dat de rechtbank in zijn betoog, dat het college zijn verblijf in de passantenhaven feitelijk heeft gedoogd, terecht geen grond heeft gezien voor het oordeel dat handhavend optreden onevenredig is. Dat [appellant] inmiddels al circa twee jaar illegaal ligplaats heeft kunnen innemen brengt niet mee dat het college van handhaving van de wettelijke voorschriften zou moeten afzien.

De opgelegde last onder bestuursdwang heeft tot doel dat het openbaar water overeenkomstig de wettelijke voorschriften waarop de last is gebaseerd ten behoeven van zijn publieke functie wordt gebruikt. Dat met handhaving te dienen algemeen belang dient het college af te wegen tegenover de belangen van [appellant]. Maar daarbij geldt dat het college bij overtreding van wettelijke voorschriften in beginsel van zijn bevoegdheid tot handhaving gebruik moet maken en dat aan het door het college genoemde belang van de vrees voor precedentwerking als niet wordt gehandhaafd, gewicht toekomt. Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 2 februari 2022, onder 7.10 (ECLI:NL:RVS:2022:285), spelen de aard en het gewicht van de met het besluit te dienen doelen en de aard van de hierbij betrokken belangen en de mate waarin deze belangen door het betrokken besluit worden geraakt een rol in de belangenafweging die het college moet maken.

[appellant] stelt belang te hebben bij het verblijf in zijn vaartuig op de openbare wateren van Leiden omdat hij nergens anders naartoe kan gaan. Hij wil daar blijven totdat hij andere woonruimte in Leiden heeft gevonden. Het college heeft in het besluit toegelicht dat [appellant] naar eigen zeggen al sinds de zomer van 2021 op zoek is naar andere woonruimte en dus ruim de tijd heeft gehad om een oplossing voor zijn dreigende dakloosheid te vinden. Indien handhaving ertoe zou leiden dat [appellant] dakloos zou worden, dan wijst het college op de mogelijkheid om opvang te krijgen bij De Binnenvest. Verder heeft het college toegelicht dat het de plek waar [appellant] met zijn vaartuig verblijft beschikbaar wil houden voor passanten. Het college wil niet dat in het Ankerpark, een openbaar park waar veel mensen wandelen en recreëren, overlast wordt ervaren doordat er permanent wordt gewoond. Indien aan [appellant] toestemming wordt verleend om zonder vergunning in zijn vaartuig op de openbare wateren van Leiden te verblijven totdat hij andere woonruimte in Leiden heeft gevonden, leidt dat tot de situatie dat deze toestemming ook aan anderen moet worden verleend. Dat kan tot gevaarlijke situaties leiden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat onder deze omstandigheden handhavend optreden in dit geval niet onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Dit betekent dat de rechtbank terecht het standpunt van het college heeft gevolgd. Hoewel de voorzieningenrechter goed begrijpt dat het moeilijk is voor [appellant] om woonruimte in Leiden te vinden, kan de oplossing voor dit probleem niet worden gevonden in het op illegale wijze ligplaats innemen met een vaartuig. Als [appellant], zoals hij heeft gesteld, zijn bijstandsuitkering van de gemeente Leiden zal verliezen omdat hij zijn vaartuig naar een andere gemeente buiten Leiden moet brengen, dan ligt het op zijn weg om, indien nodig, bij die andere gemeente een bijstandsuitkering aan te vragen.

Artikel delen