Op 24 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4526 toetste de ABRvS handhavingsbeleid aan het evenredigheidsbeginsel (n.a.v. de zogenoemde Harderwijk-uitspraak). Niet meer in geschil is dat bij Kargro Banden Montfoort tijdens een inspectie op 9 juni 2021 de inspecteur heeft geconstateerd dat in twee van de 165 op dat moment aangeleverde banden uit een risicogebied wat water zat. Daarmee staat vast dat Kargro Banden Montfoort in 2021 het voorschrift heeft overtreden.

Voor de vraag of handhaving evenredig is, kijkt de staatssecretaris in ieder geval naar de voorgeschiedenis van het betreffende bandenbedrijf en naar de verhouding tussen het aantal natte banden en het totale aantal geïmporteerde banden. Met de voorgeschiedenis wordt gedoeld op de mate waarin het bedrijf zich in het verleden heeft gehouden aan de verschillende voorschriften die zijn verbonden aan de bestrijding van exotische muggen. Voor wat betreft het aantal banden gaat de staatssecretaris ervan uit dat als één of twee procent van de banden van een geïmporteerde partij nat wordt aangetroffen, dit in beginsel niet leidt tot handhaving. Op de zitting bij de Afdeling heeft de gemachtigde van de NVWA verklaard dat bij iedere beoordeling daarnaast de omstandigheden van het specifieke geval worden betrokken. Dit is een vaste gedragslijn van de staatssecretaris.
Het is aan de staatssecretaris om bijzondere omstandigheden in te vullen en vervolgens de afweging te maken in het specifieke geval. Een invulling van zijn bevoegdheid die erop neerkomt dat er nooit een bijzondere omstandigheid is en bij overtreding altijd moet worden gehandhaafd, zoals de stichting wil, acht de Afdeling niet in overeenstemming met haar rechtspraak. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het handhavingsbeleid navolgbaar is. In wat de stichting hiertegen heeft aangevoerd, bestaat geen grond om deze vaste gedragslijn onredelijk te achten.
Bij besluit van 4 augustus 2021 heeft de minister voor Medische Zorg het verzoek van de stichting van 15 april 2021 (hierna: verzoek 1) afgewezen om handhavend op te treden tegen tien bandenbedrijven, waaronder twee filialen van Kargro Banden B.V., in verband met signalering van tijgermuggen en/of gelekoortsmuggen op of rond deze bedrijven.
De staatssecretaris heeft de uitvoering van zijn bevoegdheid aan de NVWA gegeven (zie artikel 64 van de Wpg). De NVWA heeft het Specifiek interventiebeleid naleving voorschriften exotische muggen (IB02-SPEC09, versie 01) ontwikkeld. Daarin staat hoe de NVWA ten tijde van belang het toezicht uitoefent en welke maatregelen zij treft als regels worden overtreden. Een overtreding van de voorschriften uit artikel 47a Wpg is in het interventiebeleid ingedeeld in klasse B, omdat er altijd sprake is van een (risico op) ernstig gevaar van de volksgezondheid.
Niet meer in geschil is dat bij Kargro Banden Montfoort tijdens een inspectie op 9 juni 2021 de inspecteur heeft geconstateerd dat in twee van de 165 op dat moment aangeleverde banden uit een risicogebied wat water zat. Daarmee staat vast dat Kargro Banden Montfoort in 2021 het voorschrift heeft overtreden.
Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 5 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:678, geldt bij handhavingsbesluiten bij de toets aan het evenredigheidsbeginsel de maatstaf van de zogeheten Harderwijk-uitspraak (uitspraak van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285). Daarbij geldt als uitgangspunt dat het algemeen belang gediend is met handhaving en dat om die reden in de regel tegen een overtreding moet worden opgetreden. Handhaving blijft dus voorop staan.
Handhavend optreden is alleen onevenredig als er in het concrete geval omstandigheden zijn waaraan een zodanig zwaar gewicht toekomt dat het algemeen belang dat gediend is met handhaving daarvoor moet wijken. Dan is er een bijzonder geval waarin toch van handhavend optreden moet worden afgezien. Een bijzonder geval kan zich bijvoorbeeld voordoen bij concreet zicht op legalisatie, maar ook andere omstandigheden van het concrete geval kunnen leiden tot het oordeel dat er een bijzonder geval is.
Andere redenen om van handhavend optreden af te zien kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij een schending van het gelijkheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel.
Voor de vraag of handhaving evenredig is, kijkt de staatssecretaris in ieder geval naar de voorgeschiedenis van het betreffende bandenbedrijf en naar de verhouding tussen het aantal natte banden en het totale aantal geïmporteerde banden. Met de voorgeschiedenis wordt gedoeld op de mate waarin het bedrijf zich in het verleden heeft gehouden aan de verschillende voorschriften die zijn verbonden aan de bestrijding van exotische muggen. Voor wat betreft het aantal banden gaat de staatssecretaris ervan uit dat als één of twee procent van de banden van een geïmporteerde partij nat wordt aangetroffen, dit in beginsel niet leidt tot handhaving. Op de zitting bij de Afdeling heeft de gemachtigde van de NVWA verklaard dat bij iedere beoordeling daarnaast de omstandigheden van het specifieke geval worden betrokken. Dit is een vaste gedragslijn van de staatssecretaris.
Het is aan de staatssecretaris om bijzondere omstandigheden in te vullen en vervolgens de afweging te maken in het specifieke geval. Een invulling van zijn bevoegdheid die erop neerkomt dat er nooit een bijzondere omstandigheid is en bij overtreding altijd moet worden gehandhaafd, zoals de stichting wil, acht de Afdeling niet in overeenstemming met haar rechtspraak. Dat de staatssecretaris de twee genoemde omstandigheden heeft gekozen en de uitkomst van de afweging min of meer heeft vastgelegd, is op zichzelf niet onredelijk.
De stichting stelt dat de NVWA slechts zeer zelden een inspectie uitvoert en dat dat ook moet meewegen. De Afdeling volgt de stichting niet in dit standpunt. Daarvoor is het volgende van belang. De NVWA heeft toegelicht dat zij gedurende het muggenseizoen (eind april/begin mei tot en met begin november) vallen plaatst bij de grootste bandenbedrijven. De netten in deze vallen worden iedere 14 dagen gecontroleerd en vervangen door een inspecteur. Daarnaast wordt ieder bandenbedrijf eenmaal per jaar geïnspecteerd. De stichting heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze toelichting van de NVWA niet overeenkomt met de praktijk.
De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het handhavingsbeleid navolgbaar is. In wat de stichting hiertegen heeft aangevoerd, bestaat geen grond om deze vaste gedragslijn onredelijk te achten.