Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Is wat is bepaald in een beeldkwaliteitsplan en de plantoelichting een handhavingsgrondslag voor strijd met het bestemmingsplan?

De ABRvS ging in de uitspraak van 15 januari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:102 in op de vraag of er sprake is van een te handhaven overtreding van het bestemmingsplan (een overtreding van artikel 2.1, lid 1, onder c Wabo) als de verkeersinrichting niet is aangelegd overeenkomstig de toelichting op het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan (alsmede hetgeen in een structuurvisie zou zijn bepaald).

16 januari 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Gezien de vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:583, onder 4.2) heeft de rechtbank terecht overwogen dat de plantoelichting en het daarbij behorende beeldkwaliteitsplan geen onderdeel uitmaken van het juridisch bindende kader van het bestemmingsplan. Voor het beeldkwaliteitsplan heeft de rechtbank daarbij terecht verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 27 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1640, waarbij het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden. In die uitspraak heeft de Afdeling overwogen dat het beeldkwaliteitsplan geen juridisch bindend plandeel is. Onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de Afdeling (24 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:477, onder 3.2) heeft de rechtbank ook terecht overwogen dat de op de plankaart vermelde bestemming en de daarbij behorende regels bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of een activiteit in strijd is met een bestemmingsplan. De niet bindende plantoelichting heeft in zoverre betekenis, dat deze meer inzicht kan geven over de bedoeling van de planwetgever indien de bestemming en de bijbehorende voorschriften waaraan moet worden getoetst op zichzelf noch in samenhang duidelijk zijn. De bedoeling van de planwetgever kan echter niet afdoen aan wat in planregels ondubbelzinnig is bepaald. De wegen en voet- en fietspaden in Stiphout-Zuid liggen binnen de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied". In wat [appellant A] en [appellant B] hebben aangevoerd is geen grond gelegen voor het oordeel dat artikel 7.1 van de planregels, op zichzelf bezien of in samenhang met andere planregels, onduidelijk is over wat binnen deze bestemming is toegestaan. Dat artikel 7.1 van de planregels ook in andere inrichtingsmogelijkheden voorziet dan die in de plantoelichting, het beeldkwaliteitsplan en de verkoopinformatie zijn vermeld, brengt niet met zich dat artikel 7.1 onvoldoende duidelijk is over welk gebruik is toegestaan. Daarom komt in dit geval geen betekenis toe aan de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan bij het antwoord op de vraag of sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan.

[appellant A] en [appellant B] wonen aan de [locatie] in Stiphout-Zuid. Stiphout-Zuid is een gebied aan de zuidrand van de wijk Stiphout in Helmond waar het bestemmingsplan "Stiphout-Zuid" (hierna: het bestemmingsplan) geldt. Het bestemmingsplan is op 11 maart 2014 in werking getreden en voorziet onder meer in nieuwbouw van woningen. [appellant A] en [appellant B] hebben op 30 april 2018 een bouwkavel in dit nieuwbouwproject gekocht. In Stiphout-Zuid zijn inmiddels 58 woningen gerealiseerd. [appellant A] en [appellant B] betogen dat de gemeente bij de verkoop van de bouwkavels in 2017 en 2018 de verwachting heeft gewekt dat de verkeersinrichting van Stiphout-Zuid overeenkomstig de toelichting bij het bestemmingsplan (hierna: de plantoelichting) en het daarbij behorende beeldkwaliteitsplan Stiphout-Zuid (hierna: het beeldkwaliteitsplan) zou worden gerealiseerd. Omdat de verkeersinrichting van Stiphout-Zuid niet met die verwachtingen strookt, is de gerealiseerde verkeersinrichting volgens [appellant A] en [appellant B] op een aantal punten in strijd met het bestemmingsplan. Daarom hebben [appellant A] en [appellant B] het handhavingsverzoek ingediend.

[appellant A] en [appellant B] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan geen onderdeel uitmaken van het juridisch bindende kader van het bestemmingsplan. [appellant A] en [appellant B] voeren onder verwijzing naar onder meer artikel 7.1 van de regels bij het bestemmingsplan (hierna: de planregels) aan dat het bestemmingsplan op zichzelf bezien zodanig abstract en onduidelijk is dat de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan moeten worden geraadpleegd om te kunnen begrijpen welke concrete inrichting de planwetgever heeft beoogd binnen de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied".

Volgens [appellant A] en [appellant B] blijkt uit de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan dat in Stiphout-Zuid geen andere wegen dan autoluwe erftoegangswegen zullen komen door enerzijds het centrum van Stiphout in zuidelijke richting te ontsluiten via de weg Vogelenzang ten westen van Stiphout-Zuid en anderzijds de Gasthuisstraat ter hoogte van de weg Stilpot te voorzien van een zogenoemde ‘knip’ om te vermijden dat sluipverkeer door Stiphout-Zuid gaat rijden. In strijd hiermee is de weg Vogelenzang alleen toegankelijk gemaakt voor fietsers en is de Gasthuisstraat ter hoogte van de weg Stilpot voorzien van een verkeersplateau in plaats van een knip, waardoor het autoverkeer vanuit het centrum van Stiphout via Stiphout-Zuid richting het zuiden kan rijden. [appellant A] en [appellant B] stellen dat de in de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan vermelde ontsluiting via de Vogelenzang ook is uitgewerkt in de door de raad van de gemeente Helmond vastgestelde Structuurvisie Stiphout uit 2009 (hierna: de structuurvisie) en dat het bestemmingsplan op die structuurvisie is gebaseerd. Volgens [appellant A] en [appellant B] kan uit de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan ook worden afgeleid dat de voetpaden in Stiphout-Zuid als trottoirs moeten worden aangelegd en dus, anders dan de gerealiseerde voetpaden, hoger moeten zijn dan de rijwegen. [appellant A] en [appellant B] wijzen daarbij op de betekenis van het woord ‘trottoir’ volgens het "Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal". Gelet hierop moet ervan kunnen worden uitgegaan dat de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan deel uitmaken van het bestemmingsplan. Voor zover de inrichting van Stiphout-Zuid niet met de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan strookt, is bij de inrichting van de wijk afgeweken van het bestemmingsplan en is sprake van een overtreding waartegen handhavend kan worden opgetreden, zo betogen [appellant A] en [appellant B]. [appellant A] en [appellant B] achten hierbij ook van belang dat zij ervan mochten uitgaan dat Stiphout-Zuid overeenkomstig de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan zou worden ingericht, gelet op de informatie die in 2017 en 2018 namens de gemeente bij de verkoop van de bouwkavels is verstrekt.

Artikel 7.1 van de planregels luidt: "De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.       wegen en straten, pleinen, voet- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als de afwikkeling van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer;

b.       parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, straatmeubilair en afvalverzamelvoorzieningen;

c.       waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, wateropvang- en infiltratievoorzieningen;

d.       leidingen en openbare nutsvoorzieningen;

e.       met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde."

Gezien de vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:583, onder 4.2) heeft de rechtbank terecht overwogen dat de plantoelichting en het daarbij behorende beeldkwaliteitsplan geen onderdeel uitmaken van het juridisch bindende kader van het bestemmingsplan. Voor het beeldkwaliteitsplan heeft de rechtbank daarbij terecht verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 27 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1640, waarbij het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden. In die uitspraak heeft de Afdeling overwogen dat het beeldkwaliteitsplan geen juridisch bindend plandeel is. Onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 24 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:477, onder 3.2) heeft de rechtbank ook terecht overwogen dat de op de plankaart vermelde bestemming en de daarbij behorende regels bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of een activiteit in strijd is met een bestemmingsplan. De niet bindende plantoelichting heeft in zoverre betekenis, dat deze meer inzicht kan geven over de bedoeling van de planwetgever indien de bestemming en de bijbehorende voorschriften waaraan moet worden getoetst op zichzelf noch in samenhang duidelijk zijn. De bedoeling van de planwetgever kan echter niet afdoen aan wat in planregels ondubbelzinnig is bepaald.

De wegen en voet- en fietspaden in Stiphout-Zuid liggen binnen de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied". In wat [appellant A] en [appellant B] hebben aangevoerd is geen grond gelegen voor het oordeel dat artikel 7.1 van de planregels, op zichzelf bezien of in samenhang met andere planregels, onduidelijk is over wat binnen deze bestemming is toegestaan. Dat artikel 7.1 van de planregels ook in andere inrichtingsmogelijkheden voorziet dan die in de plantoelichting, het beeldkwaliteitsplan en de verkoopinformatie zijn vermeld, brengt niet met zich dat artikel 7.1 onvoldoende duidelijk is over welk gebruik is toegestaan. Daarom komt in dit geval geen betekenis toe aan de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan bij het antwoord op de vraag of sprake is van strijdigheid met het bestemmingsplan.

De verwijzing naar de structuurvisie kan [appellant A] en [appellant B] niet baten, omdat de structuurvisie niet kan afdoen aan wat ondubbelzinnig in de planregels is bepaald. De Afdeling merkt hierbij overigens nog op dat in de structuurvisie niet is vermeld dat een ontsluiting van Stiphout in zuidelijke richting via de weg Vogelenzang moet worden gerealiseerd. De rechtbank heeft terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de inrichting van de weg Vogelenzang als fietspad, het realiseren van het verkeersplateau in de Gasthuisstraat, waardoor deze weg en andere wegen mede een functie krijgen voor het afwikkelen van doorgaand verkeer, en de niet als verhoogde trottoirs aangelegde voetpaden, niet in strijd zijn met artikel 7.1, aanhef en onder a, van de planregels.

Het betoog slaagt niet.

Artikel delen