Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Jurisprudentie m.b.t. afwijken van negatief welstandsadvies onder de Omgevingswet voortgezet

In de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 februari 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:1376 is ten aanzien van het afwijken van een negatief welstandsadvies de jurisprudentie van voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet voortgezet ten aanzien van een omgevingsvergunning op basis van artikel artikel 22.26 en 22.29 van de bruidsschat/tijdelijke deel van het omgevingsplan. Het gaat hier dus om een omgevingsvergunning voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bouwwerken. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) eerder heeft overwogen, mag het bevoegd gezag van een negatief welstandsoordeel afwijken op grond van overwegingen van algemeen belang, zoals economische of maatschappelijke belangen, maar ook op overwegingen die niet zien op het algemeen belang, zoals individuele omstandigheden die de aanvrager betreffen (ABRvS 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:464). Hoewel dit jurisprudentie op grond van de Wabo betreft, is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze onder de Omgevingswet kan worden voorgezet. Het college dient, indien het van oordeel is dat andere belangen aanleiding geven om van een negatief welstandsadvies af te wijken, dat oordeel deugdelijk te motiveren. Het Omgevingsplan biedt geen grond voor het oordeel dat voor die motivering verzwaarde eisen gelden.

21 februari 2025

Welstand

Op het perceel is het ‘Omgevingsplan gemeente Oost Gelre’ van toepassing. In artikel 22.29 van het Omgevingsplan staat: “1. Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als: a. […] b. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk dat geen seizoensgebonden bouwwerk is, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld volgens de criteria van de welstandsnota, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de Woningwet, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet; en c. […] 2. Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing als: a. het gaat om een in het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet, aangewezen gebied of bouwwerk waarvoor geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn; of b. het bevoegd gezag van oordeel is dat de omgevingsvergunning in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder b, toch moet worden verleend.”

De omgevingsvergunning fase 2 is onder meer verleend voor de “Bouwactiviteit (omgevingsplan)”. Uit artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder b, van het Omgevingsplan volgt dat die activiteit alleen kan worden vergund als het bouwplan in overeenstemming is met de redelijke eisen van welstand. Artikel 22.29, tweede lid, onder b, geeft het college de bevoegdheid om de vergunning ook te verlenen als een plan niet in overeenstemming is met de redelijke eisen van welstand.

Eiseres betoogt dat het bouwplan niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Dat blijkt uit het nader advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) van 30 oktober 2024. Het college is van dit advies afgeweken op grond van het maatschappelijk en algemeen belang en het positieve stedenbouwkundig advies. Eiseres is van mening dat deze argumenten onvoldoende zwaarwegend zijn om de afwijking van het negatieve welstandsadvies te kunnen dragen. Het mag zijn dat het bouwen van 8 appartementen in de kern [plaats 1] bijdraagt aan het oplossen van het woningtekort, maar uit niets is gebleken dat dat belang niet had kunnen worden gediend indien zou zijn gekozen voor een bouwplan dat wel voldoet aan redelijke eisen van welstand. Daarnaast had het college meer gewicht moeten toekennen aan de omstandigheid dat sprake is van een historisch straatbeeld dat gerespecteerd dient te worden en dat door het bouwen van het vergunde pand niet het door de CRK nodig geachte afwisselende straatbeeld wordt gerealiseerd. De omstandigheid dat het bouwplan stedenbouwkundig akkoord is bevonden, is naar de mening van eiseres onvoldoende om in te stemmen met het realiseren van een bouwplan dat naar de mening van de CRK niet voldoet aan redelijkheid van welstand.

De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Vaststaat dat het CRK op 24 mei 2023 een negatief welstandsadvies heeft gegeven, waarna het plan is aangepast. Het CRK heeft echter op 30 oktober 2024 opnieuw een negatief welstandsadvies uitgebracht.

Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) eerder heeft overwogen, mag het bevoegd gezag van een negatief welstandsoordeel afwijken op grond van overwegingen van algemeen belang, zoals economische of maatschappelijke belangen, maar ook op overwegingen die niet zien op het algemeen belang, zoals individuele omstandigheden die de aanvrager betreffen (ABRvS 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:464). Hoewel dit jurisprudentie op grond van de Wabo betreft, is de voorzieningenrechter van oordeel dat deze onder de Omgevingswet kan worden voorgezet. Het college dient, indien het van oordeel is dat andere belangen aanleiding geven om van een negatief welstandsadvies af te wijken, dat oordeel deugdelijk te motiveren. Het Omgevingsplan biedt geen grond voor het oordeel dat voor die motivering verzwaarde eisen gelden.

Het college bestrijdt niet dat, zoals in het negatieve welstandsadvies is geconcludeerd, niet wordt voldaan aan redelijke eisen van welstand, maar heeft geoordeeld dat de omgevingsvergunning moet worden verleend omdat een ander belang dan welstand zwaarder dient te wegen. Het college heeft zowel in het besluit als op zitting toegelicht dat van het welstandsadvies is afgeweken om reden van het maatschappelijk en algemeen belang. Ook ligt er een positief stedenbouwkundig advies. Het college heeft gemotiveerd dat er sprake is van een groot woningtekort en dat het esthetisch belang in dit geval niet zwaarder weegt ten opzichte van het maatschappelijk en algemeen belang bij meer woningen. Ook stelt het college zich op het standpunt dat de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving flink zal verbeteren, nu de oude bebouwing zal worden gesloopt en er een complex wordt gebouwd dat past in het straatbeeld. De belangen van omwonenden worden hierbij niet geschaad.

Daartegenover staat dat eiseres weliswaar stelt dat het plan aangepast had kunnen worden aan de redelijke eisen van welstand, maar zij onvoldoende concreet aanvoert waarom de motivering van het college om af te wijken van het negatieve welstandsadvies niet voldoet. Eiseres stelt bijvoorbeeld de goot van het complex ter discussie, maar onduidelijk is welk belang van eiseres wordt geschaad of welke last zij ondervindt van de vergunde uitvoering van deze goot. Het college heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende onderbouwd waarom in dit geval het algemeen belang bij het bouwen van het complex zwaarder weegt dan te voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Het college heeft gelet op dit belang in redelijkheid van het negatieve welstandsadvies kunnen afwijken. Dit betoog slaagt niet.

Artikel delen