Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

kinderopv/ang/st voor geluidshinder

Op 24 januari 2019 verleende het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Doetinchem (hierna: het college) een omgevingsvergunning voor het vestigen van een kinderopvangcentrum. Onder andere de achtertuin van appellant grenst aan genoemd kinderopvangcentrum. Appellant stelt dat hij zich zorgen maakt over zijn woon- en leefklimaat en dat de akoestische gevolgen van het kinderopvangcentrum onvoldoende zijn onderzocht. Het college liet in bezwaar de verleende omgevingsvergunning in stand.

17 december 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

De rechtbank verklaarde het beroep van appellant echter gegrond en vernietigde het besluit. Volgens de rechtbank had het college namelijk in het kader van een goede ruimtelijke ordening een deugdelijk onderzoek moetenuitvoeren naar de akoestische gevolgen van het kinderopvangcentrum.

Het college legde vervolgens aan het nieuwe besluit een akoestisch onderzoek ten grondslag waarbij bij het omgevingstype ‘gemengd gebied’ werd aangesloten. Appellant was echter van mening dat moest worden aangesloten bij het woningtype ‘rustige woonwijk’. Dit betoog slaagde niet. Zowel de rechtbank als de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waren van oordeel dat in de directe omgeving van de woning van appellant een voetbalstadion, een spoorlijn en een tennispark gelegen zijn en hierdoor gesproken kan worden van een ‘gemengd gebied’

Appellant betoogde daarnaast dat er bij de afweging of er sprake is van onaanvaardbare gevolgen voor het woon- en leefklimaat geen rekening was gehouden met de te verwachten geluidshinder veroorzaakt door spelende kinderen. De Afdeling is van oordeel dat inderdaad niet voldoende is onderzocht wat de gevolgen voor de geluidsbelasting in de tuin van onder andere appellant zijn. In het geluidsonderzoek dat ten grondslag ligt aan het besluit in 2020 is de geluidsbelasting in de tuinen namelijk niet beoordeeld. Het college heeft hierdoor niet voldoende inzichtelijk gemaakt dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het betoog van appellant slaagt en het besluit komt in aanmerking voor vernietiging.

De Afdeling overwoog tot slot of de rechtsgevolgen van het genomen besluit wel in stand konden blijven. Uit het geluidsonderzoek waarvan de resultaten zijn opgenomen in een rapport van 28 februari 2024 (en naar werd verwezen ter zitting door het college) is namelijk gebleken dat de in de tuinen grenzend aan de kinderopvang wordt voldaan aan het maximaal acceptabel geluidsniveau. De realisatie van het kinderopvangcentrum zal om deze reden niet kunnen leiden tot onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van appellant.

Concluderend was naar oordeel van de Afdeling het beroep gegrond, wordt het besluit van 1 december 2020 vernietigd, maar blijven de rechtsgevolgen in stand. Het is nu afwachten of de kinderen in het kinderopvangcentrum zich zullen houden aan het maximaal acceptabele geluidsniveau uit het genoemde akoestisch onderzoek.

Artikel delen