Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Koerswijziging spoedeisend belang Raad van State

13 november 2024

Samenvatting

Samenvatting

Afgelopen dinsdag, 12 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen ( ECLI:NL:RVS:2024:4551 ). De verzoekster had verzocht om de inwerkingtreding van een bestemmingsplan te schorsen. Normaal zou dit geen noemenswaardige uitspraak zijn, ware het niet dat de Afdeling met deze uitspraak een nieuwe koers lijkt te varen met betrekking tot het (benodigde) spoedeisend belang bij een verzoek om een voorlopige voorziening bij een bestemmingsplan.

Hoe zat het met spoedeisend belang?

Bij een ruimtelijke ontwikkeling wordt doorgaans eerst een bestemmingsplan (sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet: een omgevingsplan) vastgesteld en daarna een omgevingsvergunning verleend. Als iemand het niet eens is met een ontwikkeling, kan diegene beroep aantekenen tegen dit bestemmingsplan. Dit beroep zorgt er niet voor dat het bestemmingsplan niet in werking treedt: het beroep tegen een bestemmingsplan heeft geen schorsende werking.

Om te voorkomen dat het bestemmingsplan in werking treedt, moet degene die tegen het bestemmingsplan opkomt een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de voorzieningenrechter van de Afdeling. Dit is mogelijk op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Een verzoek om een voorlopige voorziening schorste onder de Wet ruimtelijke ordening de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, totdat op dit verzoek is besloten. Een van de voorwaarden voor zo’n voorlopige voorziening is dat sprake moet zijn van een spoedeisend belang.

Wat zegt de oude jurisprudentie?

In eerdere uitspraken oordeelde de Afdeling dat er sprake was van een spoedeisend belang als er een omgevingsvergunning was aangevraagd op basis van het bestemmingsplan (zie bijvoorbeeld ABRvS 26 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1377). Ook als er nog geen aanvraag was ingediend, maar de initiatiefnemer niet had uitgesloten binnenkort een aanvraag in te dienen, werd spoedeisend belang aangenomen door de Afdeling (zie bijvoorbeeld ABRvS 6 december 2023 ECLI:NL:RVS:2023:4505).

In deze context is ook de Afdelingsuitspraak van 24 oktober 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:4256) interessant. In deze uitspraak oordeelde de Afdeling dat géén sprake was van een spoedeisend belang, omdat de initiatiefnemer nog geen aanvraag voor een omgevingsvergunning had ingediend en aan had gegeven dit binnenkort ook niet te doen.

Koerswijziging spoedeisend belang

Afgelopen dinsdag lijkt de Afdeling een koerswijziging te hebben doorgevoerd ten opzichte van deze jurisprudentie. Wat was er precies aan de hand?

De gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren stelde een bestemmingsplan vast voor het mogelijk maken van varkenshouderijactiviteiten in combinatie met een bezoekerscentrum, vleesatelier en slachterij. In de buurt van het plangebied exploiteert de verzoekster een eigen varkenshouderij. Zij stelde beroep in tegen het bestemmingsplan en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening om de inwerkingtreding te schorsen. De verzoekster stelde dat er een spoedeisend belang was, omdat er een kans bestond dat er op korte termijn een aanvraag voor een omgevingsvergunning zou worden ingediend.

De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee en oordeelt dat hier geen sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter oordeelt:

Anders dan de voorzieningenrechter in het verleden heeft geoordeeld, is de enkele stelling dat het voornemen bestaat om te gaan bouwen of een vergunningaanvraag in te dienen voor bouwen, onvoldoende om spoedeisendheid aan te nemen bij een verzoek om schorsing van een bestemmingsplan. De praktijk leert immers dat het uitzonderlijk is dat er vooruitlopend op de onherroepelijkheid van een bestemmingsplan daadwerkelijk een aanvraag wordt ingediend en uitvoering wordt gegeven aan een bouwplan.

De voorzieningenrechter van de Afdeling oordeelt dus dat het enkele voornemen om te gaan bouwen of een vergunningaanvraag in te dienen niet langer voldoende is om te spreken van spoedeisend belang bij het verzoek om schorsing van het bestemmingsplan.

De Afdeling kiest hier voor een pragmatische aanpak, gebaseerd op de praktijk. Het komt inderdaad nauwelijks voor dat een initiatiefnemer start met de bouwwerkzaamheden, voordat het bestemmingsplan onherroepelijk is. Dit is namelijk een risico: als het bestemmingsplan wordt vernietigd, moet de initiatiefnemer mogelijk werkzaamheden ongedaan maken, met alle kosten van dien.

Deze uitspraak is ook van toepassing op het omgevingsplan. Hierbij moet vermeld worden dat er wel wijzigingen zijn opgetreden met betrekking tot het verzoek om een voorlopige voorzieningen voor het omgevingsplan. Het belangrijkste verschil is dat onder de Omgevingswet een verzoek om voorlopige voorziening niet automatisch schorsende werking heeft. De schorsende werking bestaat pas als de voorzieningenrechter het verzoek geheel of gedeeltelijk toewijst.

Tot slot

Deze uitspraak van de voorzieningenrechter wijzigt de bestaande jurisprudentie om beter aan te sluiten bij de praktijk. Hierdoor zal er minder snel een spoedeisend belang worden aangenomen in dergelijke procedures.

Artikel delen