[appellant] betoogt verder dat de maatschap, naast geluidsoverlast, ook allerlei bepalingen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) overtreedt. Hij voert hiertoe aan dat afdeling 2.1 van het Activiteitenbesluit niet alleen betrekking heeft op inrichting gebonden handelingen en dat afdeling 2.8 ook gaat over activiteiten in het algemeen. Het Activiteitenbesluit is van toepassing en het college heeft daarom ten onrechte privégebruik als uitzondering van het Activiteitenbesluit genoemd, aldus [appellant].
Artikel 1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer luidt: "Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A, een inrichting type B of een inrichting type C drijft."
Op grond van artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer wordt onder inrichting verstaan: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht. Op grond van het vierde lid van dit artikel worden daarbij als één inrichting beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen.
De Afdeling overweegt dat de ruimte waar de feesten plaatsvinden, door de maatschap op de zitting ook wel aangeduid als bedrijfskantine, samen met de rest van de veehouderij, deel uitmaakt van de inrichting. Omdat de feesten binnen de inrichting plaatsvinden, moeten die worden betrokken bij de beoordeling van de milieugevolgen van de inrichting. Dit betekent dat in zoverre ook op de feesten het Activiteitenbesluit van toepassing is. De stelling dat de feesten privéhandelingen zijn en daarom zijn uitgezonderd van de werking van het Activiteitenbesluit, maakt dat niet anders. Het Activiteitenbesluit kent geen grondslag voor het maken van zo’n uitzondering.