De gemeenteraad van Breda een bestemmingsplan vast voor de herontwikkeling van een voormalig schoolgebouw tot een appartementencomplex met 236 woningen waaronder sociale huurwoningen. Een naburige appellant vreest voor een verdere toename van de bestaande parkeerdruk.
Volgens de Afdeling is niet uitgesloten dat de voorziene appartementen overwegend worden gerealiseerd als niet-sociale huurwoningen of later als zodanig in gebruik worden genomen. In zoverre is de raad ten onrechte niet uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden.
Volgens planregel artikel 9.1, onderdeel a, wordt een omgevingsvergunning voor bouwen, veranderen of uitbreiden van gebouwen slechts verleend indien in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto’s en fietsen. Volgens onderdeel b moet het parkeren of stallen in, op of onder het gebouw of op of onder het bijbehorende onbebouwde terrein plaatsvinden. Dit alles komt volgens de Afdeling aan de orde in het kader van de procedure van zo’n omgevingsvergunning, maar de raad moet bij de vaststelling van het bestemmingsplan al wel bezien of kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. De raad verwacht hier dat twaalf reguliere parkeerplaatsen conform het gemeentelijke beleid vervangen konden worden door drie parkeerplaatsen voor deelauto’s. Dat mag hier van de Afdeling.
Er speelde nog wel een procedureel puntje: planregel 9.1, onder b, is komen te vervallen doordat de gemeenteraad hangende de procedure een parapluplan met nieuwe parkeerbepalingen heeft vastgesteld. (De gemeenteraad had de Afdeling dat trouwens niet conform artikel 6:19 Awb onverwijld laten weten.) In het kader van de bestuurlijke lus mag de raad beslissen of artikel 9.1, onder b, niet toch moet terugkeren.
Nog een overgangsrechtelijk punt: volgens planregel 9.1, onderdeel e, kunnen B&W met omgevingsvergunning afwijken van genoemd onderdeel a, onder andere als wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Nota Parkeernormen Breda 2021. Interessant (maar niet nieuw; vgl. ECLI:NL:RVS:2024:4624) is wat de Afdeling over zo’n afwijkmogelijkheid overweegt in het kader van het nieuwe recht (de Omgevingswet en de Bruidsschat van Omgevingsplan gemeente Breda). Zie vooral r.o. 19.2. Kort en goed: onderdeel e vindt hier goedkeuring in de ogen van de Afdeling.
Zie voor de details AbRvS 2 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3003.
