De Afdeling oordeelt in een uitspraak van 4 december 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:5000) dat voor het realiseren van twee nieuwe windturbines geen besluit-milieueffectrapportageplicht (“besluit-mer-plicht”) of besluit-mer-beoordelingsplicht bestaat, omdat beide windturbines noch op zichzelf nog tezamen met vier nabijgelegen (bestaande) windturbines een ‘windturbinepark’ vormen.
De Afdeling overweegt dat uit art. 2, eerste en tweede lid, Besluit mer en de bijlage volgt dat alleen een besluit-mer-plicht of besluit-mer-beoordelingsplicht bestaat, als sprake is van een windturbinepark. Het moet dan gaan om een park bestaande uit ten minste drie windturbines. Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college van burgemeester en wethouders (“college”) zich terecht op het standpunt gesteld dat de twee nieuwe windturbines niet samen met de vier bestaande windturbines één windturbinepark vormen in de zin van het Besluit milieueffectrapportage. Hiervoor is van belang dat de bestaande en de nieuwe windturbines verschillende eigenaren/initiatiefnemers hebben en dat deze eigenaren/initiatiefnemers over en weer geen zeggenschap hebben over elkaars windturbines. Daarnaast hebben de bestaande windturbines geen technische binding met de twee nieuwe windturbines, verschillen de verschijningsvormen van de windturbines en zijn voor de twee nieuwe windturbines aparte onderzoeken verricht. De enkele omstandigheid dat de twee nieuwe windturbines nabij de vier bestaande windturbines worden geplaatst leidt niet tot een ander oordeel. De Afdeling concludeert dat in dit geval geen sprake is van een mer-(beoordelings-) plichtige wijziging of uitbreiding van een windturbinepark.